Language/German/Grammar/Verb-Forms/nl
Werkwoordsvormen[bewerken | brontekst bewerken]
In deze les leer je alles over werkwoordsvormen in het Duits. Werkwoordsvormen zijn een essentieel onderdeel van de grammatica van elke taal. In het Duits zijn er verschillende soorten werkwoorden, waaronder regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Regelmatige werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Regelmatige werkwoorden zijn de meest voorkomende soort werkwoord in het Duits. Ze volgen een vast patroon in de vervoeging. Het enige wat je hoeft te doen is de stam van het werkwoord te vinden en de juiste uitgang toe te voegen.
Hieronder vind je een tabel met voorbeelden van regelmatige werkwoorden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
arbeiten | ahr-bay-ten | werken |
lernen | lair-nen | leren |
spielen | shpee-len | spelen |
tanzen | tahn-tsen | dansen |
Om regelmatige werkwoorden in het Duits te vervoegen, voeg je simpelweg de juiste uitgang toe aan de stam van het werkwoord. Hier zijn de uitgangen voor elk persoonlijk voornaamwoord in de tegenwoordige tijd:
- Ich -e
- Du -st
- Er/Sie/Es -t
- Wir -en
- Ihr -t
- Sie/Sie -en
Laten we het werkwoord "arbeiten" als voorbeeld nemen:
- Ich arbeite
- Du arbeitest
- Er/Sie/es arbeitet
- Wir arbeiten
- Ihr arbeitet
- Sie/Sie arbeiten
Onregelmatige werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden die niet het standaard patroon volgen in de vervoeging. Dit betekent dat je de uitgangen niet zomaar kunt toevoegen aan de stam van het werkwoord.
Hieronder vind je een tabel met voorbeelden van onregelmatige werkwoorden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
sein | zine | zijn |
haben | hah-ben | hebben |
gehen | gay-en | gaan |
lesen | lay-zen | lezen |
Onregelmatige werkwoorden kunnen moeilijker zijn om te leren dan regelmatige werkwoorden, omdat er geen vast patroon is. Je zult de werkwoorden uit je hoofd moeten leren en oefenen om ze correct te kunnen gebruiken.
Gemengde werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Gemengde werkwoorden zijn werkwoorden die zowel regelmatige als onregelmatige elementen bevatten. Dit betekent dat een deel van het werkwoord regelmatig is en een ander deel onregelmatig.
Hieronder vind je een tabel met voorbeelden van gemengde werkwoorden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
fahren | fahr-en | rijden |
essen | ess-en | eten |
sprechen | shpre-ch-en | spreken |
trinken | trink-en | drinken |
Om gemengde werkwoorden te vervoegen, moet je zowel de regelmatige als de onregelmatige delen van het werkwoord gebruiken. Dit kan lastig zijn, dus het is belangrijk om veel te oefenen.
Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]
In deze les heb je geleerd over werkwoordsvormen in het Duits. Je hebt geleerd over regelmatige, onregelmatige en gemengde werkwoorden, en hoe je ze correct kunt vervoegen. Oefen zoveel mogelijk en je zult snel vertrouwd raken met de werkwoordsvormen in het Duits.
Video's[bewerken | brontekst bewerken]
Grammatica Duits (eenvoudig): werkwoorden vervoegen - YouTube[bewerken | brontekst bewerken]
Bijles Duits grammatica 14: Alle werkwoorden o.t.t. in 3 groepen ...[bewerken | brontekst bewerken]
Grammatica Duits: oefenen op werkwoorden vervoegen (eenvoudig ...[bewerken | brontekst bewerken]
Duits - regelmatige werkwoorden - YouTube[bewerken | brontekst bewerken]
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Vergelijkende en overtreffende trappen
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Expressing Abilities
- 0 to A1 Course
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Tweewegsvoorzetsels
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Gevallen: Nominatief en Accusatief
- Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van tijdsuitdrukkingen
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Meervoudsvormen
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Persoonlijke Voornaamwoorden
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Bezittelijke voornaamwoorden
- Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van voorzetsels
- Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Scheidbare Werkwoorden
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Geslacht en Artikelen