Language/German/Grammar/Present-Tense/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

German-Language-PolyglotClub.jpg
DuitseGrammatica0 tot A1 CursusTegenwoordige Tijd

Tegenwoordige Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

De tegenwoordige tijd in het Duits wordt gebruikt om te beschrijven wat er op dit moment gebeurt. Het wordt ook gebruikt om algemene waarheden of gewoonten te beschrijven. In deze les leer je hoe je de tegenwoordige tijd moet gebruiken in veelvoorkomende situaties met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.

Reguliere Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Reguliere werkwoorden zijn werkwoorden die eindigen op "-en" in de infinitief. Om de stam van een regelmatig werkwoord te vinden, moet je de "-en" laten vallen. Vervolgens voeg je de juiste uitgang toe aan de stam, afhankelijk van het onderwerp van de zin.

Hier is een tabel met voorbeelden:

Duits Uitspraak Nederlands
ich trinke ik trinkuh ik drink
du trinkst doo trinkst jij drinkt
er/sie/es trinkt er/zee/es trinkt hij/zij/het drinkt
wir trinken veer trinken wij drinken
ihr trinkt eer trinkt jullie drinken
sie/Sie trinken zee/Zee trinken zij/u drinkt(en)

Onregelmatige Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de stam niet volgens de standaardregels kan worden gevormd. Hier is een lijst met veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden:

  • sein (zijn)
  • haben (hebben)
  • werden (worden)
  • wissen (weten)
  • essen (eten)
  • geben (geven)
  • nehmen (nemen)

Hier is een tabel met voorbeelden:

Duits Uitspraak Nederlands
ich bin ik bin ik ben
du bist doo bist jij bent
er/sie/es ist er/zee/es ist hij/zij/het is
wir sind veer zind wij zijn
ihr seid eer zait jullie zijn
sie/Sie sind zee/Zee zind zij/u zijn

Veelvoorkomende Werkwoorden in de Tegenwoordige Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

Hier is een lijst met veelvoorkomende werkwoorden in de tegenwoordige tijd:

  • sprechen (spreken)
  • arbeiten (werken)
  • lernen (leren)
  • spielen (spelen)
  • hören (luisteren)
  • sehen (zien)
  • lesen (lezen)
  • schreiben (schrijven)

Hier is een tabel met voorbeelden:

Duits Uitspraak Nederlands
ich spreche ik shprekuh ik spreek
du sprichst doo shprichst jij spreekt
er/sie/es spricht er/zee/es shpricht hij/zij/het spreekt
wir sprechen veer shpreken wij spreken
ihr sprecht eer shprekt jullie spreken
sie/Sie sprechen zee/Zee shpreken zij/u spreken

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Om je te helpen de tegenwoordige tijd te begrijpen, hier zijn enkele oefeningen:

  1. Vertaal de volgende zinnen naar het Duits:
    1. Ik werk bij een restaurant.
    2. We eten pizza vanavond.
    3. Jij leest een boek.
    4. Hij spreekt geen Duits.
    5. Zij schrijft een brief.
  2. Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:
    1. Ich trinke Kaffee.
    2. Du arbeitest hart.
    3. Wir lernen Deutsch.
    4. Sie hören Musik.
    5. Ihr spielt Fußball.

Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

Gefeliciteerd! Je weet nu hoe je de tegenwoordige tijd in het Duits moet gebruiken met regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Blijf oefenen en je zult snel vertrouwd zijn met deze belangrijke grammaticale structuur.




Video's[bewerken | brontekst bewerken]

Duitse Grammatica - Perfekt - Voltooid Tegenwoordige Tijd - YouTube[bewerken | brontekst bewerken]


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson