Language/German/Grammar/Present-Tense/nl
Tegenwoordige Tijd[bewerken | brontekst bewerken]
De tegenwoordige tijd in het Duits wordt gebruikt om te beschrijven wat er op dit moment gebeurt. Het wordt ook gebruikt om algemene waarheden of gewoonten te beschrijven. In deze les leer je hoe je de tegenwoordige tijd moet gebruiken in veelvoorkomende situaties met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
Reguliere Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Reguliere werkwoorden zijn werkwoorden die eindigen op "-en" in de infinitief. Om de stam van een regelmatig werkwoord te vinden, moet je de "-en" laten vallen. Vervolgens voeg je de juiste uitgang toe aan de stam, afhankelijk van het onderwerp van de zin.
Hier is een tabel met voorbeelden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
ich trinke | ik trinkuh | ik drink |
du trinkst | doo trinkst | jij drinkt |
er/sie/es trinkt | er/zee/es trinkt | hij/zij/het drinkt |
wir trinken | veer trinken | wij drinken |
ihr trinkt | eer trinkt | jullie drinken |
sie/Sie trinken | zee/Zee trinken | zij/u drinkt(en) |
Onregelmatige Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]
Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de stam niet volgens de standaardregels kan worden gevormd. Hier is een lijst met veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden:
- sein (zijn)
- haben (hebben)
- werden (worden)
- wissen (weten)
- essen (eten)
- geben (geven)
- nehmen (nemen)
Hier is een tabel met voorbeelden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
ich bin | ik bin | ik ben |
du bist | doo bist | jij bent |
er/sie/es ist | er/zee/es ist | hij/zij/het is |
wir sind | veer zind | wij zijn |
ihr seid | eer zait | jullie zijn |
sie/Sie sind | zee/Zee zind | zij/u zijn |
Veelvoorkomende Werkwoorden in de Tegenwoordige Tijd[bewerken | brontekst bewerken]
Hier is een lijst met veelvoorkomende werkwoorden in de tegenwoordige tijd:
- sprechen (spreken)
- arbeiten (werken)
- lernen (leren)
- spielen (spelen)
- hören (luisteren)
- sehen (zien)
- lesen (lezen)
- schreiben (schrijven)
Hier is een tabel met voorbeelden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
ich spreche | ik shprekuh | ik spreek |
du sprichst | doo shprichst | jij spreekt |
er/sie/es spricht | er/zee/es shpricht | hij/zij/het spreekt |
wir sprechen | veer shpreken | wij spreken |
ihr sprecht | eer shprekt | jullie spreken |
sie/Sie sprechen | zee/Zee shpreken | zij/u spreken |
Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]
Om je te helpen de tegenwoordige tijd te begrijpen, hier zijn enkele oefeningen:
- Vertaal de volgende zinnen naar het Duits:
- Ik werk bij een restaurant.
- We eten pizza vanavond.
- Jij leest een boek.
- Hij spreekt geen Duits.
- Zij schrijft een brief.
- Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:
- Ich trinke Kaffee.
- Du arbeitest hart.
- Wir lernen Deutsch.
- Sie hören Musik.
- Ihr spielt Fußball.
Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]
Gefeliciteerd! Je weet nu hoe je de tegenwoordige tijd in het Duits moet gebruiken met regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Blijf oefenen en je zult snel vertrouwd zijn met deze belangrijke grammaticale structuur.
Video's[bewerken | brontekst bewerken]
Duitse Grammatica - Perfekt - Voltooid Tegenwoordige Tijd - YouTube[bewerken | brontekst bewerken]
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Expressing Abilities
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Bezittelijke voornaamwoorden
- Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van voorzetsels
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Geslacht en Artikelen
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Meervoudsvormen
- Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van tijdsuitdrukkingen
- Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Vergelijkende en overtreffende trappen
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Onderwerp en Werkwoord
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Praten over verplichtingen
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Gevallen: Nominatief en Accusatief
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Persoonlijke Voornaamwoorden
- Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Scheidbare Werkwoorden