Language/German/Grammar/Personal-Pronouns/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

German-Language-PolyglotClub.jpg
DuitsGrammaticaComplete 0 tot A1 Duitse CursusPersoonlijke Voornaamwoorden

Heading niveau 1[bewerken | brontekst bewerken]

Welkom bij de les over persoonlijke voornaamwoorden in het Duits. In deze les leer je hoe je persoonlijke voornaamwoorden correct kunt gebruiken in zinnen en hoe je ze kunt vervoegen voor verschillende personen.

Heading niveau 2: Wat zijn persoonlijke voornaamwoorden?[bewerken | brontekst bewerken]

Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die worden gebruikt om te verwijzen naar personen of dingen. In het Duits zijn er verschillende soorten persoonlijke voornaamwoorden, afhankelijk van het geslacht, de grammaticale zaak en het meervoud.

Hieronder vind je een lijst met de verschillende soorten persoonlijke voornaamwoorden in het Duits:

Duits Uitspraak Nederlands
ich ikh ik
du doo jij
er air hij
sie zee zij
es es het
wir veer wij
ihr eer jullie
sie zee zij
Sie zee u (formeel)

Heading niveau 3: Vervoeging van persoonlijke voornaamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

In het Duits worden persoonlijke voornaamwoorden vervoegd om de grammaticale zaak aan te geven. De grammaticale zaak geeft aan welke rol het zelfstandig naamwoord speelt in de zin. Hieronder vindt u een tabel met de verschillende grammaticale gevallen en de bijbehorende persoonlijke voornaamwoorden:

Duits Uitspraak Nominatief Accusatief Dativum Genitief
ich ikh ich mich mir meiner
du doo du dich dir deiner
er air er ihn ihm seiner
sie zee sie sie ihr ihrer
es es es es ihm seiner
wir veer wir uns uns unserer
ihr eer ihr euch euch eurer
sie zee sie sie ihnen ihrer
Sie zee Sie Sie Ihnen Ihrer

Heading niveau 2: Voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Hieronder vindt u enkele voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden in zinnen:

  • Ich bin müde. (Ik ben moe.)
  • Du hast ein neues Auto. (Jij hebt een nieuwe auto.)
  • Er liest ein Buch. (Hij leest een boek.)
  • Sie geht ins Kino. (Zij gaat naar de bioscoop.)
  • Es regnet heute. (Het regent vandaag.)
  • Wir spielen Fußball. (Wij spelen voetbal.)
  • Ihr trinkt Kaffee. (Jullie drinken koffie.)
  • Sie sehen fern. (Zij kijken tv.)
  • Können Sie mir helfen? (Kunt u mij helpen?)

Heading niveau 1: Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

In deze les heb je geleerd hoe je persoonlijke voornaamwoorden correct kunt gebruiken in zinnen en hoe je ze kunt vervoegen voor verschillende personen. Oefen met het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden en je zult snel vertrouwd raken met deze belangrijke grammaticale constructie in het Duits.



Video's[bewerken | brontekst bewerken]

persoonlijk voornaamwoorden - Duits - YouTube[bewerken | brontekst bewerken]

PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD DUITS - uitleg door docent ...[bewerken | brontekst bewerken]

Bijles Duits grammatica 9: het persoonlijk voornaamwoord - YouTube[bewerken | brontekst bewerken]

duits.de uitlegvideo: persoonlijke voornaamwoorden 1e en 4e ...[bewerken | brontekst bewerken]

duits.de uitlegvideo: persoonlijke voornaamwoorden 1e, 3e en 4e ...[bewerken | brontekst bewerken]


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson