Language/German/Vocabulary/Family-Members/nl
Familieleden[bewerken | brontekst bewerken]
Welkom bij deze les over Duitse woordenschat! In deze les leer je hoe je informatie kunt geven en vragen over familieleden in het Duits. Het is handig om deze woorden te kennen, omdat je hiermee gesprekken kunt voeren over je eigen familie en over die van anderen. Laten we beginnen!
Basisfamilieleden[bewerken | brontekst bewerken]
In het Duits zijn er verschillende woorden voor familieleden, die we in deze les zullen behandelen. Hieronder vind je een lijst met de basisfamilieleden:
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Vater | [faːtɐ] | Vader |
Mutter | [ˈmʊtɐ] | Moeder |
Sohn | [zoːn] | Zoon |
Tochter | [ˈtɔxtɐ] | Dochter |
Bruder | [ˈbʁuːdɐ] | Broer |
Schwester | [ˈʃvɛstɐ] | Zus |
Als je deze woorden eenmaal onder de knie hebt, kun je gemakkelijk praten over je eigen familie of die van anderen.
Uitgebreide familieleden[bewerken | brontekst bewerken]
In de Duitse cultuur wordt familie erg gewaardeerd en zijn er veel woorden om verschillende soorten familieleden te beschrijven. Hieronder vind je een lijst met enkele van de meest voorkomende uitgebreide familieleden:
- Opa - Großvater
- Oma - Großmutter
- Kleinzoon - Enkel
- Kleindochter - Kleindochter
- Oom - Onkel
- Tante - Tante
- Neef - Cousin
- Nichte - Nicht
Conversatievoorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]
Om je te helpen deze nieuwe woorden te oefenen, hebben we enkele voorbeelden van conversaties met familieleden in het Duits:
Vraag: Wie ist dein Vater? Antwoord: Mein Vater ist groß und hat braune Haare.
Vraag: Hast du Geschwister?. Antwoord: Ja, ich habe einen Bruder und eine Schwester.
Vraag: Wie geht es deiner Oma? Antwoord: Meiner Oma geht es gut, danke.
Samenvatting[bewerken | brontekst bewerken]
Gefeliciteerd! Je hebt nu geleerd hoe je informatie kunt geven en vragen over familieleden in het Duits. Je kent nu de basisfamilieleden en enkele uitgebreide familieleden. Oefen deze woorden door gesprekken te voeren met je vrienden en familieleden en door Duitse televisieprogramma's te kijken. Succes met leren!
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Een reis boeken
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Dagen van de week en maanden
- 0 tot A1-Cursus → Woordenschat → Praten over Gezondheid
- Compleet 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Je voorstellen
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Lichaamsdelen
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Winkelen voor Kleding
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Tijd vertellen
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Dranken en drankjes
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Praten over je vrienden
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Cijfers 1-100
- Beginnerscursus 0 tot A1 → Woordenschat → Voedsel en Maaltijden
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Begroetingen en afscheid
- Complete 0 to A1 Course → Woordenschat → Openbaar vervoer
- 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Boodschappen Doen