Language/German/Vocabulary/Buying-Groceries/nl

Duitse → Woordenschat → 0 tot A1 Cursus → Boodschappen Doen

Boodschappen Doen in het Duits

In deze les leer je hoe je boodschappen en andere items in een supermarkt in het Duits kunt benoemen en kopen. Als je een beginner bent, is het belangrijk om te weten hoe je de basisboodschappen kunt kopen die je nodig hebt om te overleven. We beginnen met de meest voorkomende items en gaan dan verder met de minder gebruikelijke.

Fruit en Groenten

Fruit en groenten zijn een belangrijk onderdeel van een gezond dieet. Hier zijn enkele veelvoorkomende vruchten en groenten in het Duits:

Duits	Uitspraak	Nederlands
Apfel	'ap.fəl	Appel
Banane	ba'naː.nə	Banaan
Karotte	ka'ʁɔ.tə	Wortel
Kartoffel	kar'tɔ.fəl	Aardappel
Zwiebel	'tsviː.bəl	Ui

• Appels en bananen zijn goed voor een snelle snack.
• Wortels en aardappelen zijn goed om te koken.
• Uien zijn goed voor het op smaak brengen van gerechten.

Zuivelproducten

Zuivelproducten zijn een belangrijke bron van calcium en eiwitten. Hier zijn enkele veelvoorkomende zuivelproducten in het Duits:

Duits	Uitspraak	Nederlands
Milch	mɪlç	Melk
Käse	'kɛː.zə	Kaas
Joghurt	'joː.ɡʊʁt	Yoghurt
Butter	'bʊ.tɐ	Boter
Sahne	'zaː.nə	Room

• Melk en yoghurt zijn goed voor het ontbijt.
• Kaas en boter zijn goed voor het maken van sandwiches.
• Room is goed voor het maken van sauzen.

Vlees en Vis

Vlees en vis zijn een belangrijke bron van eiwitten. Hier zijn enkele veelvoorkomende vlees- en visproducten in het Duits:

Duits	Uitspraak	Nederlands
Huhn	huːn	Kip
Rindfleisch	ʁɪntflaɪʃ	Rundvlees
Schweinefleisch	ʃvaɪnəflaɪʃ	Varkensvlees
Fisch	fɪʃ	Vis
Schinken	'ʃɪŋ.kən	Ham

• Kip, rund- en varkensvlees zijn goed voor het avondeten.
• Vis is goed voor het avondeten.
• Ham is goed voor het maken van sandwiches.

Andere Items

Hier zijn enkele andere veelvoorkomende items die je in de supermarkt kunt vinden:

• Brot (Brood)
• Eier (Eieren)
• Reis (Rijst)
• Pasta (Pasta)

Nu je de basiswoorden kent, kun je deze items kopen en de supermarkt verkennen!

Inhoudsopgave - Duitse cursus - 0 tot A1

• Cursus Presentatie

  ---

Basis zinsstructuren

• Onderwerp en Werkwoord
• Zelfstandig naamwoord en Geslacht

  ---

Begroetingen en introductie

• Begroetingen en afscheid
• Jezelf voorstellen

  ---

Bepaalde en onbepaalde lidwoorden

• Geslacht en Lidwoorden
• Meervoudsvormen
• Gevallen: Nominatief en Accusatief

  ---

Getallen, Data en Tijd

• Getallen 1-100
• Dagen van de week en Maanden
• Tijd vertellen

  ---

Werkwoorden en vervoeging

• Werkwoordsvormen
• Tegenwoordige Tijd
• Scheidbare werkwoorden

  ---

Familie en vrienden

• Familieleden
• Praat over je vrienden

  ---

Preposities

• Preposities gebruiken
• Tweewegs preposities

  ---

Eten en drinken

• Eten en maaltijden
• Dranken en drankjes

  ---

Duitsland en Duitstalige landen

• Geografie en Bezienswaardigheden
• Cuisine en Tradities

  ---

Voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden

• Persoonlijke voornaamwoorden
• Bezittelijke voornaamwoorden

  ---

Reizen en Vervoer

• Reis boeken
• Openbaar vervoer

  ---

Modale werkwoorden

• Vaardigheden uitdrukken
• Praat over verplichtingen

  ---

Winkelen en Kleding

• Kleding winkelen
• Boodschappen doen

  ---

Muziek en Entertainment

• Populaire muzikanten en genres
• Films, TV en Literature

  ---

Bijvoeglijke naamwoorden

• Bijvoeglijke naamwoorden
• Vergrotende en Overtreffende Trappen

  ---

Gezondheid en Lichaam

• Praat over gezondheid
• Lichaamsdelen

  ---

Tijd en Temporele preposities

• Tijd-uitdrukkingen gebruiken
• Temporele preposities

Andere lessen

• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Familieleden
• Complete 0 to A1 Course → Woordenschat → Openbaar vervoer
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Lichaamsdelen
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Praten over je vrienden
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Tijd vertellen
• Compleet 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Je voorstellen
• Beginnerscursus 0 tot A1 → Woordenschat → Voedsel en Maaltijden
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Begroetingen en afscheid
• 0 tot A1-Cursus → Woordenschat → Praten over Gezondheid
• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Een reis boeken
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Dagen van de week en maanden
• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Winkelen voor Kleding
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Cijfers 1-100
• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Dranken en drankjes