Language/German/Grammar/Expressing-Abilities/nl

Duitse → Grammatica → Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Expressing Abilities

Modale Hulpwerkwoorden

Duitse modale hulpwerkwoorden zijn zeer belangrijk en nuttig om te kunnen uitdrukken wat je kunt doen en om toestemming te vragen.

Modale werkwoorden hebben een speciale functie, omdat ze niet alleen een actie beschrijven, maar ook de houding van de spreker ten opzichte van die actie. Het is belangrijk om de juiste modale hulpwerkwoorden te gebruiken om de juiste boodschap over te brengen.

Nederlanders zijn gelukkig omdat de Nederlandse taal veel overeenkomsten heeft met de Duitse taal, wat het gemakkelijk maakt om Duitse modale hulpwerkwoorden te begrijpen.

Twee belangrijke modale hulpwerkwoorden die we in deze les zullen behandelen zijn "können" en "dürfen".

Können

"Können" betekent "kunnen" in het Nederlands. Het is een zeer nuttig hulpwerkwoord om uit te drukken wat je kunt doen. Hieronder staan enkele voorbeelden:

Duits	Uitspraak	Nederlands
Ich kann Deutsch sprechen.	ik kan doits sjprekun.	Ik kan Duits spreken.
Wir können heute Abend ins Kino gehen.	wir kunnun hoy-te ah-bent ins kienoo gay-un.	We kunnen vanavond naar de bioscoop gaan.

Dürfen

"Dürfen" betekent "mogen" in het Nederlands. Het wordt gebruikt om toestemming te vragen om iets te doen. Hieronder staan enkele voorbeelden:

Duits	Uitspraak	Nederlands
Darf ich bitte das Fenster öffnen?	dorf ik bit-tuh dahs fens-tuhrr urr-fun?	Mag ik alsjeblieft het raam openen?
Wir dürfen hier nicht rauchen.	wir dur-fun hee-err ni-kt rau-kun.	We mogen hier niet roken.

Übung

• Vertaal de volgende zinnen naar het Duits:

1. Ik kan Nederlands spreken.
2. Mag ik alstublieft naar de wc gaan?
3. We kunnen vanmiddag koffie drinken.

• Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:

1. Ich kann sehr gut schwimmen.
2. Wir dürfen hier nicht parken.
3. Darf ich bitte das Buch lesen?

Inhoudsopgave - Duitse cursus - 0 tot A1

• Cursus Presentatie

  ---

Basis zinsstructuren

• Onderwerp en Werkwoord
• Zelfstandig naamwoord en Geslacht

  ---

Begroetingen en introductie

• Begroetingen en afscheid
• Jezelf voorstellen

  ---

Bepaalde en onbepaalde lidwoorden

• Geslacht en Lidwoorden
• Meervoudsvormen
• Gevallen: Nominatief en Accusatief

  ---

Getallen, Data en Tijd

• Getallen 1-100
• Dagen van de week en Maanden
• Tijd vertellen

  ---

Werkwoorden en vervoeging

• Werkwoordsvormen
• Tegenwoordige Tijd
• Scheidbare werkwoorden

  ---

Familie en vrienden

• Familieleden
• Praat over je vrienden

  ---

Preposities

• Preposities gebruiken
• Tweewegs preposities

  ---

Eten en drinken

• Eten en maaltijden
• Dranken en drankjes

  ---

Duitsland en Duitstalige landen

• Geografie en Bezienswaardigheden
• Cuisine en Tradities

  ---

Voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden

• Persoonlijke voornaamwoorden
• Bezittelijke voornaamwoorden

  ---

Reizen en Vervoer

• Reis boeken
• Openbaar vervoer

  ---

Modale werkwoorden

• Vaardigheden uitdrukken
• Praat over verplichtingen

  ---

Winkelen en Kleding

• Kleding winkelen
• Boodschappen doen

  ---

Muziek en Entertainment

• Populaire muzikanten en genres
• Films, TV en Literature

  ---

Bijvoeglijke naamwoorden

• Bijvoeglijke naamwoorden
• Vergrotende en Overtreffende Trappen

  ---

Gezondheid en Lichaam

• Praat over gezondheid
• Lichaamsdelen

  ---

Tijd en Temporele preposities

• Tijd-uitdrukkingen gebruiken
• Temporele preposities

Andere lessen

• Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van tijdsuitdrukkingen
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Onderwerp en Werkwoord
• 0 tot A1-cursus → Grammatica → Meervoudsvormen
• 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Tegenwoordige Tijd
• Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Praten over verplichtingen
• 0 tot A1-cursus → Grammatica → Werkwoordsvormen
• Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van voorzetsels
• 0 to A1 Course
• Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Geslacht en Artikelen
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht
• Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Gevallen: Nominatief en Accusatief
• 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden
• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Persoonlijke Voornaamwoorden
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Bezittelijke voornaamwoorden