Language/German/Vocabulary/Talking-About-Health/nl

Duits → Woordenschat → 0 tot A1-Cursus → Praten over Gezondheid

Gezondheidsgerelateerde woordenschat

Als je over je gezondheid wilt praten in het Duits, zijn er bepaalde woorden en uitdrukkingen die je moet kennen. Hier zijn enkele van de meest voorkomende:

Duits	Uitspraak	Nederlands
die Gesundheit	dee guh-ZOONT-hite	de gezondheid
krank	krahnk	ziek
die Krankheit	dee KRAHNK-hite	de ziekte
der Schmerz	dehr sh-merts	de pijn
der Husten	dehr HOOS-ten	de hoest
der Schnupfen	dehr SHNOOP-fen	de verkoudheid
das Fieber	dahs FEE-ber	de koorts
die Allergie	dee ah-LER-gie	de allergie
die Grippe	dee GRIP-peh	de griep

Vergeet niet dat in het Duits de zelfstandige naamwoorden altijd met een hoofdletter beginnen!

Gezondheidsproblemen bespreken

Als je over gezondheidsproblemen wilt praten, zijn hier enkele nuttige zinnen:

• Ich fühle mich nicht gut. (Ik voel me niet goed.)
• Mir ist schlecht. (Ik voel me misselijk.)
• Ich habe Kopfschmerzen. (Ik heb hoofdpijn.)
• Ich habe Bauchschmerzen. (Ik heb buikpijn.)
• Ich habe Halsschmerzen. (Ik heb keelpijn.)
• Ich habe Fieber. (Ik heb koorts.)
• Ich bin erkältet. (Ik ben verkouden.)
• Ich habe eine Allergie gegen... (Ik ben allergisch voor...)

Vergeet niet om de juiste geslachtsvormen te gebruiken als je over gezondheidsproblemen praat. Bijvoorbeeld, als een vrouw zegt "Ich habe Bauchschmerzen", zou ze moeten zeggen "Ich habe Bauchschmerzen" in plaats van "Ich habe Bauchschmerzen".

Tips voor een gezond leven

Hier zijn enkele tips om een gezond leven te leiden:

• Genoeg slapen: Zorg ervoor dat je minstens 8 uur slaap krijgt per nacht.
• Gezond eten: Eet veel groenten, fruit en volle granen. Vermijd junkfood en suikerhoudende dranken.
• Sporten: Probeer minstens 30 minuten per dag te bewegen.
• Stress verminderen: Zoek manieren om stress te verminderen, zoals meditatie, yoga, of gewoon een wandeling maken.
• Hydrateren: Drink minstens 8 glazen water per dag.

Als je deze tips opvolgt, zul je je beter voelen en gezonder leven!

Inhoudsopgave - Duitse cursus - 0 tot A1

• Cursus Presentatie

  ---

Basis zinsstructuren

• Onderwerp en Werkwoord
• Zelfstandig naamwoord en Geslacht

  ---

Begroetingen en introductie

• Begroetingen en afscheid
• Jezelf voorstellen

  ---

Bepaalde en onbepaalde lidwoorden

• Geslacht en Lidwoorden
• Meervoudsvormen
• Gevallen: Nominatief en Accusatief

  ---

Getallen, Data en Tijd

• Getallen 1-100
• Dagen van de week en Maanden
• Tijd vertellen

  ---

Werkwoorden en vervoeging

• Werkwoordsvormen
• Tegenwoordige Tijd
• Scheidbare werkwoorden

  ---

Familie en vrienden

• Familieleden
• Praat over je vrienden

  ---

Preposities

• Preposities gebruiken
• Tweewegs preposities

  ---

Eten en drinken

• Eten en maaltijden
• Dranken en drankjes

  ---

Duitsland en Duitstalige landen

• Geografie en Bezienswaardigheden
• Cuisine en Tradities

  ---

Voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden

• Persoonlijke voornaamwoorden
• Bezittelijke voornaamwoorden

  ---

Reizen en Vervoer

• Reis boeken
• Openbaar vervoer

  ---

Modale werkwoorden

• Vaardigheden uitdrukken
• Praat over verplichtingen

  ---

Winkelen en Kleding

• Kleding winkelen
• Boodschappen doen

  ---

Muziek en Entertainment

• Populaire muzikanten en genres
• Films, TV en Literature

  ---

Bijvoeglijke naamwoorden

• Bijvoeglijke naamwoorden
• Vergrotende en Overtreffende Trappen

  ---

Gezondheid en Lichaam

• Praat over gezondheid
• Lichaamsdelen

  ---

Tijd en Temporele preposities

• Tijd-uitdrukkingen gebruiken
• Temporele preposities

Andere lessen

• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Winkelen voor Kleding
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Lichaamsdelen
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Tijd vertellen
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Praten over je vrienden
• Compleet 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Je voorstellen
• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Dranken en drankjes
• Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Een reis boeken
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Cijfers 1-100
• Beginnerscursus 0 tot A1 → Woordenschat → Voedsel en Maaltijden
• Complete 0 to A1 Course → Woordenschat → Openbaar vervoer
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Familieleden
• Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Begroetingen en afscheid
• 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Boodschappen Doen
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Dagen van de week en maanden