Language/German/Grammar/Using-Time-Expressions/nl

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)


German-Language-PolyglotClub.jpg
Duits Grammatica0 tot A1 CursusTijd-uitdrukkingen gebruiken

In deze les gaan we ons verdiepen in het gebruik van tijd-uitdrukkingen in het Duits. Tijd-uitdrukkingen zijn essentieel in elke taal, omdat ze ons helpen om de tijd en volgorde van gebeurtenissen te begrijpen en te communiceren. Of je nu praat over wat je gisteren hebt gedaan of plannen maakt voor de toekomst, tijd-uitdrukkingen zijn onmisbaar.

Belang van Tijd-uitdrukkingen[edit | edit source]

In het Duits, zoals in het Nederlands, is het belangrijk om duidelijk te zijn over wanneer iets gebeurt. Tijd-uitdrukkingen kunnen ons helpen om meer context te geven aan ons gesprek. Ze helpen de luisteraar te begrijpen of we het over het verleden, heden of de toekomst hebben. In deze les zullen we de verschillende soorten tijd-uitdrukkingen bekijken en hoe je ze correct kunt gebruiken met werkwoorden en andere zinsdelen.

Structuur van de Les[edit | edit source]

  • Wat zijn tijd-uitdrukkingen?
  • Soorten tijd-uitdrukkingen
  • Voorbeelden van tijd-uitdrukkingen
  • Oefeningen

Wat zijn Tijd-uitdrukkingen?[edit | edit source]

Tijd-uitdrukkingen zijn woorden of zinnen die informatie geven over wanneer iets gebeurt. Ze kunnen verwijzen naar specifieke tijdstippen, zoals "vandaag" of "gisteren", of naar perioden, zoals "in de zomer" of "vorige week".

Soorten Tijd-uitdrukkingen[edit | edit source]

Er zijn verschillende soorten tijd-uitdrukkingen in het Duits:

1. Specifieke tijdswoorden: zoals "morgen", "gisteren", "vandaag".

2. Periodes: zoals "in de ochtend", "in de zomer".

3. Frequentie: zoals "altijd", "soms", "nooit".

Hieronder staan enkele voorbeelden van tijd-uitdrukkingen in tabelvorm:

Duits Uitspraak Nederlands
gestern ˈɡɛstɐn gisteren
heute ˈhɔʏtə vandaag
morgen ˈmɔʁɡn morgen
manchmal ˈmançmaɪl soms
immer ˈɪmɐ altijd
nie niː nooit
im Sommer ɪm ˈzɔmɐ in de zomer
am Montag am ˈmoːntaɡ op maandag
letzte Woche ˈlɛtstə ˈvɔxə vorige week
nächste Woche ˈnɛːçstə ˈvɔxə volgende week

Voorbeelden van Tijd-uitdrukkingen[edit | edit source]

Laten we enkele voorbeelden bekijken van hoe deze tijd-uitdrukkingen in zinnen worden gebruikt:

|- Tijd-uitdrukking: gisteren

| Duits: Ich habe gestern einen Film gesehen.

| Nederlands: Ik heb gisteren een film gezien.

|- Tijd-uitdrukking: vandaag

| Duits: Heute gehe ich ins Kino.

| Nederlands: Vandaag ga ik naar de bioscoop.

|- Tijd-uitdrukking: morgen

| Duits: Morgen habe ich einen Termin.

| Nederlands: Morgen heb ik een afspraak.

|- Tijd-uitdrukking: altijd

| Duits: Ich gehe immer um 8 Uhr zur Arbeit.

| Nederlands: Ik ga altijd om 8 uur naar mijn werk.

|- Tijd-uitdrukking: soms

| Duits: Manchmal lese ich ein Buch.

| Nederlands: Soms lees ik een boek.

|- Tijd-uitdruking: nooit

| Duits: Ich esse nie Fleisch.

| Nederlands: Ik eet nooit vlees.

|- Tijd-uitdrukking: in de zomer

| Duits: Im Sommer gehe ich schwimmen.

| Nederlands: In de zomer ga ik zwemmen.

|- Tijd-uitdruking: op maandag

| Duits: Am Montag habe ich einen Test.

| Nederlands: Op maandag heb ik een toets.

|- Tijd-uitdruking: vorige week

| Duits: Letzte Woche war ich in Berlin.

| Nederlands: Vorige week was ik in Berlijn.

|- Tijd-uitdruking: volgende week

| Duits: Nächste Woche habe ich Urlaub.

| Nederlands: Volgende week heb ik vakantie.

Oefeningen[edit | edit source]

Nu gaan we enkele oefeningen doen om wat je geleerd hebt toe te passen.

Oefening 1: Vul de juiste tijd-uitdrukking in[edit | edit source]

Vul de juiste tijd-uitdrukking in de zinnen hieronder in.

1. Ich gehe ________ ins Kino. (vandaag)

2. ________ habe ich einen Test. (morgen)

3. Ich esse ________ Pizza. (altijd)

4. ________ lese ich ein Buch. (soms)

5. ________ war ich in Amsterdam. (vorige week)

Oplossingen:

1. heute

2. Morgen

3. immer

4. Manchmal

5. Letzte Woche

Oefening 2: Vertaal de zinnen[edit | edit source]

Vertaal de volgende zinnen van het Nederlands naar het Duits.

1. Ik ga morgen naar school.

2. Vandaag is het mooi weer.

3. Soms ga ik naar het zwembad.

4. Volgende week heb ik examens.

5. Gisteren was ik thuis.

Oplossingen:

1. Ich gehe morgen zur Schule.

2. Heute ist das Wetter schön.

3. Manchmal gehe ich ins Schwimmbad.

4. Nächste Woche habe ich Prüfungen.

5. Gestern war ich zu Hause.

Oefening 3: Maak een zin[edit | edit source]

Maak een zin met de gegeven tijd-uitdrukking.

1. immer

2. gestern

3. im Winter

4. manchmal

5. nächste Woche

Oplossingen:

1. Ich gehe immer joggen.

2. Gestern habe ich einen Film gesehen.

3. Im Winter gehe ich skiën.

4. Manchmal spiele ich voetbal.

5. Nächste Woche habe ich eine wichtige Besprechung.

Oefening 4: Kies de juiste tijd-uitdrukking[edit | edit source]

Kies de juiste tijd-uitdrukking om de zin te voltooien.

1. Ich spiele ________ (altijd/soms) Fußball.

2. ________ (Vandaag/Gisteren) war ich in de stad.

3. Ik ga ________ (morgen/nooit) naar de dokter.

4. Ik eet ________ (jaarlijks/altijd) fruit.

5. ________ (Volgende week/Gisteren) ga ik op vakantie.

Oplossingen:

1. soms

2. Gisteren

3. morgen

4. altijd

5. Volgende week

Oefening 5: Maak een tijdlijn[edit | edit source]

Maak een tijdlijn van jouw week met tijd-uitdrukkingen. Gebruik minimaal vijf tijd-uitdrukkingen in jouw tijdlijn.

Oplossingen: Dit is een persoonlijke oefening, dus de antwoorden kunnen variëren. Zorg ervoor dat de tijd-uitdrukkingen correct zijn gebruikt.

Door deze oefeningen te doen, kun je je kennis van tijd-uitdrukkingen in het Duits verder ontwikkelen. Blijf oefenen, en binnen de kortste keren zul je deze uitdrukkingen met gemak kunnen gebruiken!


Andere lessen[edit | edit source]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson