Difference between revisions of "Language/German/Grammar/Present-Tense/nl"

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
m (Quick edit)
m (Quick edit)
 
(One intermediate revision by the same user not shown)
Line 1: Line 1:


{{German-Page-Top}}
{{German-Page-Top}}
<div class="pg_page_title"><span lang>[[Language/German/nl|Duits]] </span> → <span cat>[[Language/German/Grammar/nl|Grammatica]]</span> → <span level>[[Language/German/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1 Cursus]]</span> → <span title>Tegenwoordige Tijd</span></div>
Welkom bij de les over de '''tegenwoordige tijd''' in het Duits! In deze les gaan we leren hoe we de tegenwoordige tijd gebruiken in veelvoorkomende situaties met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden. Dit is een essentiële stap in je reis om Duits te leren, omdat de tegenwoordige tijd vaak de basis vormt voor dagelijkse gesprekken en interacties. Of je nu jezelf voorstelt, een vriend begroet of iets over je dag vertelt, het beheersen van de tegenwoordige tijd is van groot belang.
In deze les zullen we de volgende onderwerpen behandelen:
* Wat is de tegenwoordige tijd?
* Hoe vervoegen we regelmatige werkwoorden?
* Hoe vervoegen we onregelmatige werkwoorden?
* Voorbeelden in zinnen


<div class="pg_page_title"><span lang>Duitse</span> → <span cat>Grammatica</span> → <span level>[[Language/German/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1 Cursus]]</span> → <span title>Tegenwoordige Tijd</span></div>
* Oefeningen om je kennis te testen


__TOC__
__TOC__


== Tegenwoordige Tijd ==
=== Wat is de tegenwoordige tijd? ===


De tegenwoordige tijd in het Duits wordt gebruikt om te beschrijven wat er op dit moment gebeurt. Het wordt ook gebruikt om algemene waarheden of gewoonten te beschrijven. In deze les leer je hoe je de tegenwoordige tijd moet gebruiken in veelvoorkomende situaties met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
De '''tegenwoordige tijd''' (of "Präsens" in het Duits) wordt gebruikt om acties of toestanden aan te geven die op dit moment plaatsvinden of regelmatig gebeuren. Het is vergelijkbaar met de tegenwoordige tijd in het Nederlands. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zeggen we "Ik loop" en in het Duits zeggen we "Ich laufe."


=== Reguliere Werkwoorden ===
=== Hoe vervoegen we regelmatige werkwoorden? ===


Reguliere werkwoorden zijn werkwoorden die eindigen op "-en" in de infinitief. Om de stam van een regelmatig werkwoord te vinden, moet je de "-en" laten vallen. Vervolgens voeg je de juiste uitgang toe aan de stam, afhankelijk van het onderwerp van de zin.
Regelmatige werkwoorden in het Duits volgen een voorspelbaar patroon bij het vervoegen in de tegenwoordige tijd. De basisvorm van een werkwoord wordt ook wel de infinitief genoemd, en eindigt meestal op -en. Laten we een paar voorbeelden bekijken.


Hier is een tabel met voorbeelden:
Hier is een tabel met een voorbeeld van het werkwoord "spielen" (spelen):


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
|-
| spielen || ˈʃpiːlən || spelen
|-
|-
| ich trink<strong>e</strong> || ik trink<strong>uh</strong> || ik drink
 
| ich spiele || ɪç ˈʃpiːlə || ik speel
 
|-
|-
| du trink<strong>st</strong> || doo trink<strong>st</strong> || jij drinkt
 
| du spielst || du ˈʃpiːlst || jij speelt
 
|-
|-
| er/sie/es trink<strong>t</strong> || er/zee/es trink<strong>t</strong> || hij/zij/het drinkt
 
| er/sie/es spielt || eːɐ̯/ziː/ɛs ˈʃpiːlt || hij/zij/het speelt
 
|-
|-
| wir trink<strong>en</strong> || veer trink<strong>en</strong> || wij drinken
 
| wir spielen || viːɐ̯ ˈʃpiːlən || wij spelen
 
|-
|-
| ihr trink<strong>t</strong> || eer trink<strong>t</strong> || jullie drinken
 
| ihr spielt || iːɐ̯ ˈʃpiːlt || jullie spelen
 
|-
|-
| sie/Sie trink<strong>en</strong> || zee/Zee trink<strong>en</strong> || zij/u drinkt(en)
 
| sie/Sie spielen || ziː/ziː ˈʃpiːlən || zij/U spelen
 
|}
|}


=== Onregelmatige Werkwoorden ===
Hier is de vervoeging van "spielen" in de tegenwoordige tijd:
 
1. '''Ich spiele''' - Ik speel
 
2. '''Du spielst''' - Jij speelt
 
3. '''Er/sie/es spielt''' - Hij/zij/het speelt
 
4. '''Wir spielen''' - Wij spelen
 
5. '''Ihr spielt''' - Jullie spelen
 
6. '''Sie spielen''' - Zij/U spelen


Onregelmatige werkwoorden zijn werkwoorden waarvan de stam niet volgens de standaardregels kan worden gevormd. Hier is een lijst met veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden:
=== Hoe vervoegen we onregelmatige werkwoorden? ===


* sein (zijn)
Onregelmatige werkwoorden in het Duits kunnen verschillende vormen aannemen in de tegenwoordige tijd en volgen geen vast patroon. Laten we het werkwoord "gehen" (gaan) als voorbeeld nemen.
* haben (hebben)
* werden (worden)
* wissen (weten)
* essen (eten)
* geben (geven)
* nehmen (nemen)


Hier is een tabel met voorbeelden:
Hier is een tabel met de vervoeging van "gehen":


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
|-
| gehen || ˈɡeːən || gaan
|-
|-
| ich <strong>bin</strong> || ik bin || ik ben
 
| ich gehe || ɪç ˈɡeːə || ik ga
 
|-
|-
| du <strong>bist</strong> || doo bist || jij bent
 
| du gehst || du ɡeːst || jij gaat
 
|-
|-
| er/sie/es <strong>ist</strong> || er/zee/es ist || hij/zij/het is
 
| er/sie/es geht || eːɐ̯/ziː/ɛs ɡeːt || hij/zij/het gaat
 
|-
|-
| wir <strong>sind</strong> || veer zind || wij zijn
 
| wir gehen || viːɐ̯ ˈɡeːən || wij gaan
 
|-
|-
| ihr <strong>seid</strong> || eer zait || jullie zijn
 
| ihr geht || iːɐ̯ ɡeːt || jullie gaan
 
|-
|-
| sie/Sie <strong>sind</strong> || zee/Zee zind || zij/u zijn
 
| sie/Sie gehen || ziː/ziː ˈɡeːən || zij/U gaan
 
|}
|}


=== Veelvoorkomende Werkwoorden in de Tegenwoordige Tijd ===
Hier is de vervoeging van "gehen" in de tegenwoordige tijd:


Hier is een lijst met veelvoorkomende werkwoorden in de tegenwoordige tijd:
1. '''Ich gehe''' - Ik ga


* sprechen (spreken)
2. '''Du gehst''' - Jij gaat
* arbeiten (werken)
* lernen (leren)
* spielen (spelen)
* hören (luisteren)
* sehen (zien)
* lesen (lezen)
* schreiben (schrijven)


Hier is een tabel met voorbeelden:
3. '''Er/sie/es geht''' - Hij/zij/het gaat
 
4. '''Wir gehen''' - Wij gaan
 
5. '''Ihr geht''' - Jullie gaan
 
6. '''Sie gehen''' - Zij/U gaan
 
=== Voorbeelden in zinnen ===
 
Laten we nu enkele zinnen bekijken waarin we de tegenwoordige tijd gebruiken. Dit helpt je om te begrijpen hoe deze werkwoorden in de praktijk functioneren.
 
Hier zijn 10 voorbeelden met regelmatige werkwoorden:


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
|-
|-
| ich <strong>sprech<strong>e</strong></strong> || ik shprek<strong>uh</strong> || ik spreek
 
| Ich spiele Fußball. || ɪç ˈʃpiːlə ˈfuːsbal || Ik speel voetbal.
 
|-
|-
| du <strong>sprich<strong>st</strong></strong> || doo shprich<strong>st</strong> || jij spreekt
 
| Du spielst Klavier. || du ˈʃpiːlst klaˈviːɐ̯ || Jij speelt piano.
 
|-
|-
| er/sie/es <strong>spricht<strong></strong></strong> || er/zee/es shpricht<strong></strong> || hij/zij/het spreekt
 
| Er spielt gern. || eːɐ̯ ˈʃpiːlt ɡɛrn || Hij speelt graag.
 
|-
|-
| wir <strong>sprech<strong>en</strong></strong> || veer shprek<strong>en</strong> || wij spreken
 
| Wir spielen im Park. || viːɐ̯ ˈʃpiːlən ɪm paʁk || Wij spelen in het park.
 
|-
|-
| ihr <strong>sprech<strong>t</strong></strong> || eer shprek<strong>t</strong> || jullie spreken
 
| Ihr spielt zusammen. || iːɐ̯ ˈʃpiːlt tsuˈzamən || Jullie spelen samen.
 
|-
|-
| sie/Sie <strong>sprech<strong>en</strong></strong> || zee/Zee shprek<strong>en</strong> || zij/u spreken
 
| Sie spielen jeden Tag. || ziː ˈʃpiːlən ˈjeːdən taːk || Zij spelen elke dag.
 
|}
 
En hier zijn 10 voorbeelden met onregelmatige werkwoorden:
 
{| class="wikitable"
 
! Duits !! Uitspraak !! Nederlands
 
|-
 
| Ich gehe nach Hause. || ɪç ˈɡeːə naχ ˈhaʊ̯zə || Ik ga naar huis.
 
|-
 
| Du gehst zur Schule. || du ɡeːst tsuːɐ̯ ˈʃuːlə || Jij gaat naar school.
 
|-
 
| Er geht oft joggen. || eːɐ̯ ɡeːt ɔft ˈjɔɡən || Hij gaat vaak joggen.
 
|-
 
| Wir gehen morgen. || viːɐ̯ ˈɡeːən ˈmɔʁɡn || Wij gaan morgen.
 
|-
 
| Ihr geht schnell. || iːɐ̯ ɡeːt ʃnɛl || Jullie gaan snel.
 
|-
 
| Sie gehen mit uns. || ziː ˈɡeːən mɪt ʊns || Zij gaan met ons.
 
|}
|}


=== Oefeningen ===
=== Oefeningen ===


Om je te helpen de tegenwoordige tijd te begrijpen, hier zijn enkele oefeningen:
Nu dat je de vervoegingen en voorbeelden hebt gezien, is het tijd om je kennis te testen! Hier zijn 10 oefeningen om je te helpen de tegenwoordige tijd te oefenen. Probeer de zinnen in te vullen met de juiste vorm van het werkwoord.
 
==== Oefeningen met regelmatige werkwoorden ====
 
1. Ich ___ (spielen) gern im Park.
 
2. Du ___ (arbeiten) jeden dag.
 
3. Wir ___ (tanzen) zu Musik.
 
4. Ihr ___ (reisen) naar Duitsland.
 
==== Oefeningen met onregelmatige werkwoorden ====
 
5. Ich ___ (gehen) naar de winkel.
 
6. Du ___ (sehen) een film.
 
7. Er ___ (essen) pizza.
 
8. Wir ___ (trinken) koffie.
 
==== Oefeningen met gemengde werkwoorden ====
 
9. Ihr ___ (lesen) een boek.
 
10. Sie ___ (laufen) in het park.
 
=== Oplossingen ===
 
1. Ich '''spiele''' gern im Park.
 
2. Du '''arbeitest''' jeden dag.


# Vertaal de volgende zinnen naar het Duits:
3. Wir '''tanzen''' zu Musik.
## Ik werk bij een restaurant.
## We eten pizza vanavond.
## Jij leest een boek.
## Hij spreekt geen Duits.
## Zij schrijft een brief.
# Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:
## Ich trinke Kaffee.
## Du arbeitest hart.
## Wir lernen Deutsch.
## Sie hören Musik.
## Ihr spielt Fußball.


== Conclusie ==
4. Ihr '''reist''' naar Duitsland.


Gefeliciteerd! Je weet nu hoe je de tegenwoordige tijd in het Duits moet gebruiken met regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Blijf oefenen en je zult snel vertrouwd zijn met deze belangrijke grammaticale structuur.
5. Ich '''gehe''' naar de winkel.
 
6. Du '''siehst''' een film.
 
7. Er '''isst''' pizza.
 
8. Wij '''drinken''' koffie.
 
9. Jullie '''lezen''' een boek.
 
10. Zij '''lopen''' in het park.
 
Gefeliciteerd! Je hebt nu de basis van de tegenwoordige tijd in het Duits geleerd. Blijf oefenen met de vervoegingen en gebruik ze in je dagelijkse gesprekken. Hoe meer je oefent, hoe beter je zult worden!


{{#seo:
{{#seo:
|title=Tegenwoordige Tijd in het Duits - Leer hoe je de tegenwoordige tijd moet gebruiken in veelvoorkomende situaties met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.
|keywords=Duits, tegenwoordige tijd, regelmatige werkwoorden, onregelmatige werkwoorden, grammatica, taalcursus
|description=In deze les leer je hoe je de tegenwoordige tijd moet gebruiken in veelvoorkomende situaties met regelmatige en onregelmatige werkwoorden.}}


|title=Tegenwoordige Tijd in het Duits: Een Beginnersgids
|keywords=Duitse grammatica, tegenwoordige tijd, Duitse werkwoorden, leren Duits, regelmatige werkwoorden, onregelmatige werkwoorden
|description=In deze les leer je hoe je de tegenwoordige tijd in het Duits gebruikt met regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Oefen met voorbeelden en oefeningen!


{{German-0-to-A1-Course-TOC-nl}}
}}
 
{{Template:German-0-to-A1-Course-TOC-nl}}


[[Category:Course]]
[[Category:Course]]
Line 126: Line 271:
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:German-0-to-A1-Course]]
[[Category:German-0-to-A1-Course]]
<span gpt></span> <span model=gpt-3.5-turbo></span> <span temperature=0.7></span>
<span openai_correct_model></span> <span gpt></span> <span model=gpt-4o-mini></span> <span temperature=0.7></span>


==Video's==
===Duitse Grammatica - Perfekt - Voltooid Tegenwoordige Tijd - YouTube===
<youtube>https://www.youtube.com/watch?v=-r6qr3ExBak</youtube>






==Video's==


===Duitse Grammatica - Perfekt - Voltooid Tegenwoordige Tijd - YouTube===
==Andere lessen==
<youtube>https://www.youtube.com/watch?v=-r6qr3ExBak</youtube>
* [[Language/German/Grammar/Expressing-Abilities/nl|Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Expressing Abilities]]
* [[Language/German/Grammar/Possessive-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Bezittelijke voornaamwoorden]]
* [[Language/German/Grammar/Using-Prepositions/nl|Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van voorzetsels]]
* [[Language/German/Grammar/Gender-and-Articles/nl|Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Geslacht en Artikelen]]
* [[Language/German/Grammar/Plural-Forms/nl|0 tot A1-cursus → Grammatica → Meervoudsvormen]]
* [[Language/German/Grammar/Using-Time-Expressions/nl|Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Het gebruik van tijdsuitdrukkingen]]
* [[Language/German/Grammar/Comparative-and-Superlative-Forms/nl|Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Vergelijkende en overtreffende trappen]]
* [[Language/German/Grammar/Subject-and-Verb/nl|Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Onderwerp en Werkwoord]]
* [[Language/German/Grammar/Noun-and-Gender/nl|Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht]]
* [[Language/German/Grammar/Talking-About-Obligations/nl|Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Praten over verplichtingen]]
* [[Language/German/Grammar/Descriptive-Adjectives/nl|0 tot A1 Cursus → Grammatica → Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden]]
* [[Language/German/Grammar/Cases:-Nominative-and-Accusative/nl|Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Gevallen: Nominatief en Accusatief]]
* [[Language/German/Grammar/Personal-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Grammatica → Persoonlijke Voornaamwoorden]]
* [[Language/German/Grammar/Separable-Verbs/nl|Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Scheidbare Werkwoorden]]


{{German-Page-Bottom}}
{{German-Page-Bottom}}

Latest revision as of 09:20, 12 August 2024


German-Language-PolyglotClub.jpg
Duits Grammatica0 tot A1 CursusTegenwoordige Tijd

Welkom bij de les over de tegenwoordige tijd in het Duits! In deze les gaan we leren hoe we de tegenwoordige tijd gebruiken in veelvoorkomende situaties met zowel regelmatige als onregelmatige werkwoorden. Dit is een essentiële stap in je reis om Duits te leren, omdat de tegenwoordige tijd vaak de basis vormt voor dagelijkse gesprekken en interacties. Of je nu jezelf voorstelt, een vriend begroet of iets over je dag vertelt, het beheersen van de tegenwoordige tijd is van groot belang.

In deze les zullen we de volgende onderwerpen behandelen:

  • Wat is de tegenwoordige tijd?
  • Hoe vervoegen we regelmatige werkwoorden?
  • Hoe vervoegen we onregelmatige werkwoorden?
  • Voorbeelden in zinnen
  • Oefeningen om je kennis te testen

Wat is de tegenwoordige tijd?[edit | edit source]

De tegenwoordige tijd (of "Präsens" in het Duits) wordt gebruikt om acties of toestanden aan te geven die op dit moment plaatsvinden of regelmatig gebeuren. Het is vergelijkbaar met de tegenwoordige tijd in het Nederlands. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zeggen we "Ik loop" en in het Duits zeggen we "Ich laufe."

Hoe vervoegen we regelmatige werkwoorden?[edit | edit source]

Regelmatige werkwoorden in het Duits volgen een voorspelbaar patroon bij het vervoegen in de tegenwoordige tijd. De basisvorm van een werkwoord wordt ook wel de infinitief genoemd, en eindigt meestal op -en. Laten we een paar voorbeelden bekijken.

Hier is een tabel met een voorbeeld van het werkwoord "spielen" (spelen):

Duits Uitspraak Nederlands
spielen ˈʃpiːlən spelen
ich spiele ɪç ˈʃpiːlə ik speel
du spielst du ˈʃpiːlst jij speelt
er/sie/es spielt eːɐ̯/ziː/ɛs ˈʃpiːlt hij/zij/het speelt
wir spielen viːɐ̯ ˈʃpiːlən wij spelen
ihr spielt iːɐ̯ ˈʃpiːlt jullie spelen
sie/Sie spielen ziː/ziː ˈʃpiːlən zij/U spelen

Hier is de vervoeging van "spielen" in de tegenwoordige tijd:

1. Ich spiele - Ik speel

2. Du spielst - Jij speelt

3. Er/sie/es spielt - Hij/zij/het speelt

4. Wir spielen - Wij spelen

5. Ihr spielt - Jullie spelen

6. Sie spielen - Zij/U spelen

Hoe vervoegen we onregelmatige werkwoorden?[edit | edit source]

Onregelmatige werkwoorden in het Duits kunnen verschillende vormen aannemen in de tegenwoordige tijd en volgen geen vast patroon. Laten we het werkwoord "gehen" (gaan) als voorbeeld nemen.

Hier is een tabel met de vervoeging van "gehen":

Duits Uitspraak Nederlands
gehen ˈɡeːən gaan
ich gehe ɪç ˈɡeːə ik ga
du gehst du ɡeːst jij gaat
er/sie/es geht eːɐ̯/ziː/ɛs ɡeːt hij/zij/het gaat
wir gehen viːɐ̯ ˈɡeːən wij gaan
ihr geht iːɐ̯ ɡeːt jullie gaan
sie/Sie gehen ziː/ziː ˈɡeːən zij/U gaan

Hier is de vervoeging van "gehen" in de tegenwoordige tijd:

1. Ich gehe - Ik ga

2. Du gehst - Jij gaat

3. Er/sie/es geht - Hij/zij/het gaat

4. Wir gehen - Wij gaan

5. Ihr geht - Jullie gaan

6. Sie gehen - Zij/U gaan

Voorbeelden in zinnen[edit | edit source]

Laten we nu enkele zinnen bekijken waarin we de tegenwoordige tijd gebruiken. Dit helpt je om te begrijpen hoe deze werkwoorden in de praktijk functioneren.

Hier zijn 10 voorbeelden met regelmatige werkwoorden:

Duits Uitspraak Nederlands
Ich spiele Fußball. ɪç ˈʃpiːlə ˈfuːsbal Ik speel voetbal.
Du spielst Klavier. du ˈʃpiːlst klaˈviːɐ̯ Jij speelt piano.
Er spielt gern. eːɐ̯ ˈʃpiːlt ɡɛrn Hij speelt graag.
Wir spielen im Park. viːɐ̯ ˈʃpiːlən ɪm paʁk Wij spelen in het park.
Ihr spielt zusammen. iːɐ̯ ˈʃpiːlt tsuˈzamən Jullie spelen samen.
Sie spielen jeden Tag. ziː ˈʃpiːlən ˈjeːdən taːk Zij spelen elke dag.

En hier zijn 10 voorbeelden met onregelmatige werkwoorden:

Duits Uitspraak Nederlands
Ich gehe nach Hause. ɪç ˈɡeːə naχ ˈhaʊ̯zə Ik ga naar huis.
Du gehst zur Schule. du ɡeːst tsuːɐ̯ ˈʃuːlə Jij gaat naar school.
Er geht oft joggen. eːɐ̯ ɡeːt ɔft ˈjɔɡən Hij gaat vaak joggen.
Wir gehen morgen. viːɐ̯ ˈɡeːən ˈmɔʁɡn Wij gaan morgen.
Ihr geht schnell. iːɐ̯ ɡeːt ʃnɛl Jullie gaan snel.
Sie gehen mit uns. ziː ˈɡeːən mɪt ʊns Zij gaan met ons.

Oefeningen[edit | edit source]

Nu dat je de vervoegingen en voorbeelden hebt gezien, is het tijd om je kennis te testen! Hier zijn 10 oefeningen om je te helpen de tegenwoordige tijd te oefenen. Probeer de zinnen in te vullen met de juiste vorm van het werkwoord.

Oefeningen met regelmatige werkwoorden[edit | edit source]

1. Ich ___ (spielen) gern im Park.

2. Du ___ (arbeiten) jeden dag.

3. Wir ___ (tanzen) zu Musik.

4. Ihr ___ (reisen) naar Duitsland.

Oefeningen met onregelmatige werkwoorden[edit | edit source]

5. Ich ___ (gehen) naar de winkel.

6. Du ___ (sehen) een film.

7. Er ___ (essen) pizza.

8. Wir ___ (trinken) koffie.

Oefeningen met gemengde werkwoorden[edit | edit source]

9. Ihr ___ (lesen) een boek.

10. Sie ___ (laufen) in het park.

Oplossingen[edit | edit source]

1. Ich spiele gern im Park.

2. Du arbeitest jeden dag.

3. Wir tanzen zu Musik.

4. Ihr reist naar Duitsland.

5. Ich gehe naar de winkel.

6. Du siehst een film.

7. Er isst pizza.

8. Wij drinken koffie.

9. Jullie lezen een boek.

10. Zij lopen in het park.

Gefeliciteerd! Je hebt nu de basis van de tegenwoordige tijd in het Duits geleerd. Blijf oefenen met de vervoegingen en gebruik ze in je dagelijkse gesprekken. Hoe meer je oefent, hoe beter je zult worden!

Video's[edit | edit source]

Duitse Grammatica - Perfekt - Voltooid Tegenwoordige Tijd - YouTube[edit | edit source]



Andere lessen[edit | edit source]