Language/Moroccan-arabic/Grammar/Past-Tense/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Morocco-flag-PolyglotClub.png
Marokkaans ArabischGrammatica0 tot A1 CursusVerleden Tijd

Verleden Tijd[bewerken | brontekst bewerken]

In deze les zullen we leren hoe we regelmatige werkwoorden in het verleden kunnen vervoegen in het Marokkaans Arabisch. Dit is een belangrijk onderdeel van de taal en zal je helpen om gesprekken in het verleden te voeren.

Regelmatige Werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

In het Marokkaans Arabisch zijn er drie soorten werkwoorden: regelmatige, onregelmatige en defectieve. In deze les zullen we ons concentreren op de regelmatige werkwoorden.

Regelmatige werkwoorden in het Marokkaans Arabisch eindigen in de infinitiefvorm op "-er". Om deze werkwoorden in het verleden te vervoegen, vervang je simpelweg de "-er" met de uitgang die bij het onderwerp past. Hieronder vind je een tabel met voorbeelden:

Marokkaans Arabisch Uitspraak Nederlands
كَتَبَ kataba hij schreef
شَرِبَ shariba hij dronk
قَرَأَ qara'a hij las
خَبَّرَ khabbar hij informeerde
كَلَّمَ kallama hij sprak
زَرَعَ zara'a hij plantte

Zoals je kunt zien, wordt de uitgang "-a" gebruikt voor mannelijke enkelvoudige onderwerpen en "-at" voor vrouwelijke enkelvoudige onderwerpen. Voor mannelijke meervoudige onderwerpen wordt de uitgang "-u" gebruikt en voor vrouwelijke meervoudige onderwerpen wordt de uitgang "-na" gebruikt.

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Laten we nu wat oefeningen doen om te controleren of je hebt begrepen hoe je regelmatige werkwoorden in het verleden moet vervoegen. Vul de ontbrekende uitgang in de volgende zinnen in:

  1. أنا كتبت الرسالة. (ana ...)
  2. أمير شرب الشاي. (amir ...)
  3. نحن قرأنا الكتاب. (nahnu ...)
  4. أطباء خبروا المرضى. (atibaa ...)
  5. أنتم كلمتم المدير. (antum ...)

Antwoorden:

  1. أنا كتبت الرسالة. (ana katabt al-risaala)
  2. أمير شرب الشاي. (amir sharib al-shaay)
  3. نحن قرأنا الكتاب. (nahnu qara'na al-kitaab)
  4. أطباء خبروا المرضى. (atibaa khabbaru al-maradhi)
  5. أنتم كلمتم المدير. (antum kallamtum al-mudiir)

Praktijkvoorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

Laten we nu enkele praktijkvoorbeelden bekijken waarbij we regelmatige werkwoorden in het verleden gebruiken:

  • كتبت الرسالة بالأمس. (katabt al-risaala bil-ams)
  • شربت الشاي في المطعم. (sharibt al-shaay fi al-maT'am)
  • قرأنا الكتاب في المكتبة. (qara'na al-kitaab fi al-maktaba)
  • خبروا المرضى بالنتائج. (khabbaru al-maradhi bil-nataa'ij)
  • كلمتم المدير بالمشكلة. (kallamtum al-mudiir bil-mushkila)

Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

Goed gedaan! Je hebt nu geleerd hoe je regelmatige werkwoorden in het verleden moet vervoegen in het Marokkaans Arabisch. Blijf oefenen en je zult snel meer vertrouwd zijn met deze belangrijke grammaticale regel.

Inhoudsopgave - Marokkaanse Arabische Cursus - 0 tot A1[brontekst bewerken]


Introductie


Begroetingen en Basiszinnen


Zelfstandige naamwoorden en Voornaamwoorden


Eten en Drinken


Werkwoorden


Huis en Thuis


Bijvoeglijke naamwoorden


Tradities en Gebruiken


Preposities


Vervoer


Gebiedende wijs


Winkelen en Onderhandelen


Historische Sites en Bezienswaardigheden


Betrekkelijke Bijzinnen


Gezondheid en Noodsituaties


Passieve Stem


Vrije Tijd en Entertainment


Feestdagen en Festivals


Voorwaardelijke Wijs


Regionale Dialecten


Indirecte Rede


Weer en Klimaat


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson