Language/Spanish/Vocabulary/Hotel-Vocabulary/nl

Spaans → Woordenschat → 0 tot A1-cursus → Hotel Woordenschat

Begrijpen van de Spaanse woordenschat op het gebied van hotels

Als je op vakantie gaat in Spanje, is het belangrijk om de basis Spaanse zinnen en woorden te begrijpen die vaak worden gebruikt wanneer je in een hotel verblijft. Tijdens deze les leer je de belangrijkste woorden en uitdrukkingen die je nodig zult hebben om te communiceren met het hotelpersoneel.

Spaanse Uitdrukkingen

Hieronder staan enkele belangrijke Spaanse uitdrukkingen die je kunt gebruiken tijdens je verblijf in een hotel:

• ¿Dónde está la recepción? - Waar is de receptie?
• Quiero reservar una habitación. - Ik wil graag een kamer reserveren.
• ¿Tienen habitaciones disponibles? - Heeft u kamers beschikbaar?
• ¿Cuánto cuesta por noche? - Hoeveel kost het per nacht?
• ¿Puede recomendarme un buen restaurante? - Kunt u mij een goed restaurant aanbevelen?
• No funcionan las luces. - De lampen werken niet.
• La habitación no está limpia. - De kamer is niet schoon.
• Quiero hacer el check-out. - Ik wil uitchecken.

Nuttige woorden

Hier zijn enkele nuttige woorden die handig zijn om te weten tijdens je verblijf in een hotel:

Spaans	Uitspraak	Nederlands
Baño	/ˈbaɲo/	Badkamer
Desayuno	/desaˈʝuno/	Ontbijt
Ascensor	/asiŋˈsoɾ/	Lift
Toallas	/toˈaʎas/	Handdoeken
Llave	/ˈʎaβe/	Sleutel
Cama	/ˈkama/	Bed
Aire acondicionado	/ˈaiɾe akonðiθjoˈnaðo/	Airco

Belangrijke zinnen

Hieronder een aantal belangrijke zinnen om te onthouden:

1. ¿Puede darme otra llave? - Kunt u mij alstublieft een andere sleutel geven?
2. ¿Podría traerme más toallas? - Kunt u mij meer handdoeken brengen?
3. ¿Dónde está el ascensor? - Waar is de lift?
4. ¿A qué hora es el desayuno? - Hoe laat is het ontbijt?
5. ¿Puede llamar a un taxi para mí? - Kunt u een taxi voor mij bellen?
6. ¿Puede darme una factura, por favor? - Kunt u mij alstublieft een rekening geven?

Conclusie

Met deze woorden en zinnen op zak ben je klaar om te communiceren met het hotelpersoneel tijdens je verblijf in Spanje. Vergeet niet om ook te oefenen met je uitspraak, zodat je verstaanbaar bent en niet verward raakt met andere woorden.

Inhoudsopgave - Spaanse Cursus - 0 tot A1

• Cursuspresentatie

  ---

Introductie tot het Spaans

• Het Spaanse alfabet en uitspraak
• Zelfstandige naamwoorden en gender
• Bepaalde en onbepaalde lidwoorden
• Onderwerp voornaamwoorden

  ---

Werkwoorden

• Tegenwoordige tijd van werkwoorden
• Ser en estar
• Wederkerende werkwoorden

  ---

Bijvoeglijke naamwoorden

• Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden
• Demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden

  ---

Voornaamwoorden

• Direct Object voornaamwoorden
• Indirect Object voornaamwoorden

  ---

Veelgebruikte woorden en zinnen

• Begroetingen en groeten
• Nummers en tellen
• Dagen van de week en maanden van het jaar

  ---

Eten en drinken

• Gemeenschappelijke voedingsmiddelen
• Restaurantzinnen

  ---

Reizen en richtingen

• Vragen om aanwijzingen
• Hotelwoordenlijst

  ---

Spaanstalige landen

• Spanje: geschiedenis en cultuur
• Latijns Amerika: geschiedenis en cultuur

  ---

Feesten en festivals

• Día de los Muertos
• Cinco de Mayo

  ---

Hispanic Heritage Month

• Opmerkelijke Hispanic-figuren
• Invloed van Hispanic op muziek en dans

Andere lessen

• Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Woordenschat → Gemeenschappelijke Voedingsmiddelen
• Complete 0 tot A1 Spaans → Woordenschat → Restaurantzinnen
• Count from 1 to 10
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Vragen naar de weg
• Colors
• 0 tot A1 cursus → Woordenschat → Begroetingen en afscheidnemingen
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Cijfers en tellen
• Complete 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Dagen van de week en maanden van het jaar