Language/Spanish/Grammar/Direct-Object-Pronouns/nl
Directe Object Pronouns[edit | edit source]
Als je Spaans spreekt, dan maak je vast en zeker gebruik van directe objecten. Directe objecten zijn de voorwerpen die rechtstreeks door het werkwoord worden beïnvloed. Bijvoorbeeld: "Ik eet een appel." In deze zin is "appel" het directe object omdat het het voorwerp is dat direct wordt beïnvloed door het werkwoord "eet". Om het gebruik van directe objecten te vereenvoudigen, gebruikt het Spaans directe object-pronouns, dus laten we daarover meer leren!
Wat zijn Directe Object Pronouns?[edit | edit source]
Directe object pronouns zijn eenvoudige woorden die we gebruiken om een direct object in een zin te vervangen. In plaats van steeds hetzelfde woord te herhalen, vervang je het simpelweg met een "directe object pronoun". In het Spaans worden ze geplaatst vóór het werkwoord, in tegenstelling tot in het Nederlands, waar het directe object zich meestal achter het werkwoord bevindt.
Directe Object Pronouns in het Spaans[edit | edit source]
Hieronder vindt je een tabel met de directe object pronouns in het Spaans.
Spaans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Me/Mí | Meh/mie | Mij/mijzelf |
Te/Ti | Tey/tie | Jou/jezelf |
Lo/la | Loh/laa | Hem/hen/het/haar |
Nos | Nohs | Wij/ons |
Os | Ohs | Jullie/jullie zelf |
Los/las | Lohs/las | Hen/hen/het/haar (mv) |
Merk op dat de Spaanse directe object pronouns in het meervoud, dezelfde zijn voor mannelijke en vrouwelijke woorden. Ze blijven echter wel verschillend tussen het enkelvoud en meervoud.
Waar plaatsen we de directe object pronouns?[edit | edit source]
Directe object pronouns worden vóór het werkwoord geplaatst. In het Spaans komt het werkwoord echter op verschillende plaatsen in de zin, afhankelijk van het soort zin en de tijd. Hieronder vind je een paar voorbeelden.
- Voorbeeld 1: "Ik zie de kat." ="Ik zie hem." = "Lo veo."
Woord per woord vertaald: "Ik - zie - de - kat" wordt "Ik - zie - hem". En in het Spaans, "Yo - veo - el - gato" wordt "Lo - veo".
- Voorbeeld 2: "Ze koopt een nieuwe auto" = "Ze koopt het." ="La compra."
Woord voor woord vertaald: "Ze - koopt - een - nieuwe - auto." wordt "Ze - koopt - het." En in het Spaans, "Ella - compra - un - coche - nuevo." wordt "La - compra."
Onregelmatige directe object pronouns[edit | edit source]
Net als bij persoonlijke voornaamwoorden, zijn er ook onregelmatige directe object pronouns in het Spaans. Dit zijn hun vormen:
Spaans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Me/mí | Meh/mie | Mij/mijzelf |
Te/ti | Tey/tie | Jou/jezelf |
Le/se | Leh/seh | Hem/hen/het/haar/tegen hem/tegen haar |
Nos | Nohs | Wij/ons |
Os | Ohs | Jullie/jullie zelf |
Les/se | Les/seh | Hen/hen/het/haar (mv) / Tegen hen/tegen hen |
Praktische voorbeelden[edit | edit source]
Hieronder vindt je een paar praktische voorbeelden over hoe je directe object pronouns kunt gebruiken:
- Voorbeeld 1: "Ze heeft de taart gebakken." We willen "taart" vervangen door de directe object pronoun: "Ze heeft hem gebakken." In het Spaans: "Ella lo ha horneado."
- Voorbeeld 2: "We gaan de boeken lezen." We willen "boeken" vervangen door een direct object pronoun: "We gaan ze lezen." In het Spaans: "Los vamos a leer."
- Voorbeeld 3: "Ik zie de kinderen." We willen "kinderen" vervangen door een direct object pronoun: "Ik zie ze". In het Spaans: "Los veo."
Oefeningen[edit | edit source]
Test jezelf om te zien of je de "directe object pronouns" hebt begrepen! Match de juiste pronoun met elk onderstaand zin:
- Ik zie jou.
- Ik vind hen leuk.
- We kopen ze.
- Ze gaat het kopen.
- We bellen hem.
A. Te/ti B. Les/se C. Los/las D. Lo/la E. Le/Se
Oplossingen: 1. A, 2. B, 3. C, 4. D, 5. E
Gefeliciteerd! Je bent nu bekend met de directe object pronouns in het Spaans. Met voldoende oefening en begrip zal het gebruik van de directe object pronouns snel genoeg tot je tweede natuur worden.
Andere lessen[edit | edit source]
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden
- Por vs Para
- Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Grammatica → Indirecte Object Voornaamwoorden
- Volledige cursus 0 tot A1 → Grammatica → Bepaalde en Onbepaalde Lidwoorden
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Het Spaanse Alfabet en Uitspraak
- 0 to A1 Course
- Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Tegenwoordige Tijd Werkwoorden
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden
- Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht
- Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Ser en Estar
- Volledige 0 tot A1 Spaanse cursus → Grammatica → Wederkerende Werkwoorden
- Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Grammatica → Onderwerp Voornaamwoorden