Language/Korean/Grammar/Past-Tense/nl
< Language | Korean | Grammar | Past-Tense
Jump to navigation
Jump to search
Translate to:
Հայերէն
Български език
官话
官話
Hrvatski jezik
Český jazyk
Nederlands
English
Suomen kieli
Français
Deutsch
עברית
हिन्दी
Magyar
Bahasa Indonesia
فارسی
Italiano
日本語
Қазақ тілі
Lietuvių kalba
Νέα Ελληνικά
Şimali Azərbaycanlılar
Język polski
Português
Limba Română
Русский язык
Српски
Español
العربية القياسية
Svenska
Wikang Tagalog
தமிழ்
ภาษาไทย
Türkçe
Українська мова
Urdu
Tiếng Việt





































Rate this lesson:
Verleden tijd
In deze les leer je hoe je de verleden tijd in het Koreaans gebruikt. Je leert hoe je verleden tijd werkwoorden vormt en hoe je ze gebruikt in zinnen om gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven.
Werkwoorden in de verleden tijd
Om een werkwoord in de verleden tijd te vormen, voeg je -았/었 aan de stam van het werkwoord toe. Als het werkwoord eindigt op een medeklinker, gebruik je -았; als het eindigt op een klinker, gebruik je -었.
Koreaans | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
가다 (ga-da) | ka-da | gaan |
먹다 (meok-da) | meok-da | eten |
자다 (ja-da) | ja-da | slapen |
보다 (bo-da) | bo-da | zien |
Voorbeeldzinnen
Hier zijn enkele voorbeeldzinnen om je te helpen de verleden tijd in context te begrijpen:
- 나는 어제 학교에 갔어요. (na-neun eo-je hak-kyo-e ga-sseo-yo) - Ik ben gisteren naar school gegaan.
- 우리는 어제 물을 마셨어요. (u-ri-neun eo-je mul-eul ma-syeo-sseo-yo) - We hebben gisteren water gedronken.
- 그는 어제 일곱 시에 일어났어요. (geu-neun eo-je il-gop si-e i-reo-nass-eo-yo) - Hij stond gisteren om zeven uur op.
- 나는 어제 영화를 봤어요. (na-neun eo-je yeong-hwa-reul bwass-eo-yo) - Ik heb gisteren een film gekeken.
Oefeningen
Vorm de verleden tijd van de volgende werkwoorden:
- 가다 (ga-da)
- 마시다 (ma-si-da)
- 사다 (sa-da)
- 보다 (bo-da)
- 일어나다 (i-reo-na-da)
Antwoorden
- 갔다 (ga-tta)
- 마셨다 (ma-syeot-tta)
- 샀다 (sat-tta)
- 봤다 (bwat-tta)
- 일어났다 (i-reo-nat-tta)