Language/Portuguese/Grammar/Prepositions/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Portuguese-europe-brazil-polyglotclub.png
PortugeesGrammatica0 tot A1-cursusVoorzetsels

Voorzetsels in het Portugees[bewerken | brontekst bewerken]

Voorzetsels zijn woorden die gebruikt worden om een relatie te leggen tussen twee elementen in een zin. In het Portugees zijn er verschillende soorten voorzetsels die gebruikt worden om locatie, tijd en richting te beschrijven. In deze les zullen we de meest gebruikte voorzetsels leren en hoe ze correct te gebruiken.

Locatievoorzetsels[bewerken | brontekst bewerken]

Locatievoorzetsels worden gebruikt om de positie van een object of persoon aan te geven. Hieronder staan de meest voorkomende locatievoorzetsels in het Portugees:

Portugees Uitspraak Nederlands
em [ɛ̃] in/op/aan
sobre [suˈbɾɛ] bovenop/over
abaixo de [ɐˈbaj.u dɨ] onder/onderaan
ao lado de [aʊ̯ ˈlaðu dɨ] naast
entre [ˈɛ̃tɾi] tussen

Voorbeeldzinnen:

  • O gato está em cima da mesa. (De kat is op de tafel.)
  • A chave está abaixo do tapete. (De sleutel is onder het tapijt.)
  • Ela está ao lado do parque. (Ze is naast het park.)
  • O restaurante fica entre o banco e a farmácia. (Het restaurant ligt tussen de bank en de apotheek.)

Tijdvoorzetsels[bewerken | brontekst bewerken]

Tijdvoorzetsels worden gebruikt om de tijd aan te geven. Hieronder staan de meest voorkomende tijdvoorzetsels in het Portugees:

Portugees Uitspraak Nederlands
durante [duˈɾɐ̃tɨ] tijdens
até [ˈatɛ] tot
desde [ˈdɛz.dɨ] sinds/vanaf
depois de [deˈpojʃɨ dɨ] na/na het/na de
antes de [ˈɐ̃tɨʃ dɨ] voor

Voorbeeldzinnen:

  • Eu trabalho durante o dia. (Ik werk overdag.)
  • Ela vai ficar aqui até o final da semana. (Ze zal hier blijven tot het einde van de week.)
  • Nós moramos aqui desde 2010. (We wonen hier sinds 2010.)
  • Depois do jantar, vamos ao cinema. (Na het diner gaan we naar de bioscoop.)
  • Antes de ir ao trabalho, tomo café da manhã. (Voordat ik naar mijn werk ga, ontbijt ik.)

Richtingsvoorzetsels[bewerken | brontekst bewerken]

Richtingsvoorzetsels worden gebruikt om de richting aan te geven. Hieronder staan de meest voorkomende richtingsvoorzetsels in het Portugees:

Portugees Uitspraak Nederlands
para [ˈpaɾɐ] naar
de [dɨ] vanuit/vanaf
até [ˈatɛ] tot aan
com [kõ] met
sem [sẽ] zonder

Voorbeeldzinnen:

  • Eu vou para a praia amanhã. (Ik ga morgen naar het strand.)
  • Eu venho de Lisboa. (Ik kom uit Lissabon.)
  • Ela caminhou até a ponte. (Ze wandelde tot aan de brug.)
  • Eu vou ao cinema com meus amigos. (Ik ga naar de bioscoop met mijn vrienden.)
  • Ele comeu o bolo sem açúcar. (Hij at de cake zonder suiker.)

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Vertaal de volgende zinnen van het Nederlands naar het Portugees:
  1. Ik ga naar de supermarkt.
  2. Zij is onder de brug.
  3. Wij wonen hier sinds vorig jaar.
  4. Hij gaat naar het park met zijn hond.
  5. Zij werkt tijdens de dag.
  • Vertaal de volgende zinnen van het Portugees naar het Nederlands:
  1. Eu venho de autocarro.
  2. Ela está entre a casa e o parque.
  3. Nós vamos até o restaurante.
  4. Eles vão ao cinema sem mim.
  5. Eu trabalho com meu irmão.


Inhoudsopgave - Portugese Cursus - 0 tot A1[brontekst bewerken]


Unit 1: Begroetingen en Basisuitdrukkingen


Unit 2: Werkwoorden - Tegenwoordige Tijd


Unit 3: Familie en Beschrijvingen


Unit 4: Werkwoorden - Toekomende en Voorwaardelijke Tijden


Unit 5: Portugese sprekende landen en culturen


Unit 6: Eten en drinken


Unit 7: Werkwoorden - Verleden Tijd


Unit 8: Reizen en Transport


Unit 9: Onbepaalde Voornaamwoorden en Voorzetsels


Unit 10: Gezondheid en Noodgevallen


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson