Language/Swedish/Grammar/Verbs-with-prepositions/nl





































Inleiding[edit | edit source]
Welkom bij deze les over werkwoorden met voorzetsels in het Zweeds! Dit onderwerp is van groot belang omdat het je helpt om zinnen op te bouwen die niet alleen grammaticaal correct zijn, maar ook natuurlijk klinken. In het Zweeds, zoals in veel andere talen, zijn sommige werkwoorden vaak verbonden met specifieke voorzetsels, en het begrijpen van deze combinaties is essentieel voor een goede communicatie.
In deze les gaan we samen ontdekken hoe we werkwoorden met voorzetsels kunnen gebruiken. We beginnen met een overzicht van het onderwerp, gevolgd door enkele belangrijke voorbeelden. Daarna zullen we oefeningen doen om je kennis te testen en te versterken. Laten we er samen in duiken!
Wat zijn werkwoorden met voorzetsels?[edit | edit source]
Werkwoorden met voorzetsels zijn werkwoordsvormen die altijd samen met een specifiek voorzetsel worden gebruikt. Deze combinatie kan de betekenis van het werkwoord veranderen of verduidelijken. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zeggen we "wachten op" en in het Zweeds "vänta på".
Hier zijn enkele belangrijke punten om in gedachten te houden:
- De betekenis van het werkwoord kan veranderen afhankelijk van het voorzetsel dat eraan gekoppeld is.
- Het gebruik van deze combinaties is vaak idiomatisch, wat betekent dat je ze uit je hoofd moet leren.
Voorbeelden van werkwoorden met voorzetsels[edit | edit source]
Laten we nu kijken naar enkele veelvoorkomende werkwoorden met hun bijbehorende voorzetsels. Hieronder vind je een tabel met 20 voorbeelden:
Zweeds | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
vänta på | ˈvɛnta pɔː | wachten op |
titta på | ˈtɪta pɔː | kijken naar |
prata om | ˈprɑːta ɔm | praten over |
tänka på | ˈtɛŋka pɔː | denken aan |
tro på | truː pɔː | geloven in |
börja med | ˈbʏrja meːd | beginnen met |
sluta med | ˈslʉːta meːd | stoppen met |
fråga om | ˈfrɔːɡa ɔm | vragen over |
skylla på | ˈʃʏla pɔː | de schuld geven aan |
skratta åt | ˈskratta ɔt | lachen om |
ta hand om | tɑː hand ɔm | zorgen voor |
tänka på | ˈtɛŋka pɔː | denken aan |
vara bra på | ˈvaːra brɑː pɔː | goed zijn in |
bestämma sig för | bɛˈstɛmːa sɪɡ fœr | besluiten om |
skicka till | ˈʃɪka tɪl | sturen naar |
åka till | ˈoːka tɪl | gaan naar |
prata med | ˈprɑːta mɛd | praten met |
leka med | ˈleːka mɛd | spelen met |
sova i | ˈsoːva i | slapen in |
betala för | bɛˈtɑːla fœr | betalen voor |
Structuur van zinnen met werkwoorden en voorzetsels[edit | edit source]
Bij het gebruik van werkwoorden met voorzetsels, is het belangrijk om de juiste zinsstructuur te volgen. Hier zijn enkele voorbeelden van hoe je deze werkwoorden in zinnen kunt gebruiken:
1. Vänta på bussen. (Wacht op de bus.)
2. Titta på filmen. (Kijk naar de film.)
3. Prata om vädret. (Praat over het weer.)
4. Jag tänker på dig. (Ik denk aan jou.)
5. Vi börjar med maten. (We beginnen met het eten.)
Oefeningen[edit | edit source]
Nu is het tijd om je kennis te testen met een paar oefeningen. Probeer de juiste voorzetsels in te vullen in de zinnen hieronder.
Oefening 1: Vul de juiste voorzetsel in[edit | edit source]
1. Jag väntar ___ bussen.
2. Hon tittar ___ TV.
3. De pratar ___ sina familjer.
4. Vi tänker ___ vårt framtid.
5. De börjar ___ nya projekt.
Oefening 2: Maak zinnen[edit | edit source]
Gebruik de volgende werkwoorden en voorzetsels om zinnen te maken:
1. skylla
2. skratta
3. ta hand
4. vara bra
5. betala
Oplossingen en uitleg[edit | edit source]
Oplossingen oefening 1[edit | edit source]
1. Jag väntar på bussen.
2. Hon tittar på TV.
3. De pratar om sina familjer.
4. Vi tänker på vårt framtid.
5. De börjar med nya projekt.
- Uitleg: Let op dat elk werkwoord een specifiek voorzetsel nodig heeft om de juiste betekenis te behouden.
Oplossingen oefening 2[edit | edit source]
1. Jag skyller på vädret.
2. De skrattar åt skämtet.
3. Hon tar hand om sina barn.
4. Vi är bra på språk.
5. Han betalar för maten.
- Uitleg: De zinnen demonstreren de combinatie van werkwoorden en voorzetsels in verschillende contexten.
Conclusie[edit | edit source]
In deze les hebben we geleerd over werkwoorden met voorzetsels in het Zweeds. Dit is een cruciaal onderdeel van de taal dat je zal helpen om meer complexe zinnen te maken. Blijf oefenen met de voorbeelden en oefeningen die we hebben behandeld, en binnenkort zul je je comfortabel voelen met het gebruik van deze werkwoorden in je gesprekken. Veel succes met je verdere studie!