Language/Swedish/Grammar/Verbs-with-prepositions/nl

From Polyglot Club WIKI
< Language‎ | Swedish‎ | Grammar‎ | Verbs-with-prepositions
Revision as of 11:29, 20 August 2024 by Maintenance script (talk | contribs) (Quick edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)


Swedish-Language-PolyglotClub.png
Zweeds Grammatica0 tot A1 CursusWerkwoorden met voorzetsels

Inleiding[edit | edit source]

Welkom bij deze les over werkwoorden met voorzetsels in het Zweeds! Dit onderwerp is van groot belang omdat het je helpt om zinnen op te bouwen die niet alleen grammaticaal correct zijn, maar ook natuurlijk klinken. In het Zweeds, zoals in veel andere talen, zijn sommige werkwoorden vaak verbonden met specifieke voorzetsels, en het begrijpen van deze combinaties is essentieel voor een goede communicatie.

In deze les gaan we samen ontdekken hoe we werkwoorden met voorzetsels kunnen gebruiken. We beginnen met een overzicht van het onderwerp, gevolgd door enkele belangrijke voorbeelden. Daarna zullen we oefeningen doen om je kennis te testen en te versterken. Laten we er samen in duiken!

Wat zijn werkwoorden met voorzetsels?[edit | edit source]

Werkwoorden met voorzetsels zijn werkwoordsvormen die altijd samen met een specifiek voorzetsel worden gebruikt. Deze combinatie kan de betekenis van het werkwoord veranderen of verduidelijken. Bijvoorbeeld, in het Nederlands zeggen we "wachten op" en in het Zweeds "vänta på".

Hier zijn enkele belangrijke punten om in gedachten te houden:

  • De betekenis van het werkwoord kan veranderen afhankelijk van het voorzetsel dat eraan gekoppeld is.
  • Het gebruik van deze combinaties is vaak idiomatisch, wat betekent dat je ze uit je hoofd moet leren.

Voorbeelden van werkwoorden met voorzetsels[edit | edit source]

Laten we nu kijken naar enkele veelvoorkomende werkwoorden met hun bijbehorende voorzetsels. Hieronder vind je een tabel met 20 voorbeelden:

Zweeds Uitspraak Nederlands
vänta på ˈvɛnta pɔː wachten op
titta på ˈtɪta pɔː kijken naar
prata om ˈprɑːta ɔm praten over
tänka på ˈtɛŋka pɔː denken aan
tro på truː pɔː geloven in
börja med ˈbʏrja meːd beginnen met
sluta med ˈslʉːta meːd stoppen met
fråga om ˈfrɔːɡa ɔm vragen over
skylla på ˈʃʏla pɔː de schuld geven aan
skratta åt ˈskratta ɔt lachen om
ta hand om tɑː hand ɔm zorgen voor
tänka på ˈtɛŋka pɔː denken aan
vara bra på ˈvaːra brɑː pɔː goed zijn in
bestämma sig för bɛˈstɛmːa sɪɡ fœr besluiten om
skicka till ˈʃɪka tɪl sturen naar
åka till ˈoːka tɪl gaan naar
prata med ˈprɑːta mɛd praten met
leka med ˈleːka mɛd spelen met
sova i ˈsoːva i slapen in
betala för bɛˈtɑːla fœr betalen voor

Structuur van zinnen met werkwoorden en voorzetsels[edit | edit source]

Bij het gebruik van werkwoorden met voorzetsels, is het belangrijk om de juiste zinsstructuur te volgen. Hier zijn enkele voorbeelden van hoe je deze werkwoorden in zinnen kunt gebruiken:

1. Vänta på bussen. (Wacht op de bus.)

2. Titta på filmen. (Kijk naar de film.)

3. Prata om vädret. (Praat over het weer.)

4. Jag tänker på dig. (Ik denk aan jou.)

5. Vi börjar med maten. (We beginnen met het eten.)

Oefeningen[edit | edit source]

Nu is het tijd om je kennis te testen met een paar oefeningen. Probeer de juiste voorzetsels in te vullen in de zinnen hieronder.

Oefening 1: Vul de juiste voorzetsel in[edit | edit source]

1. Jag väntar ___ bussen.

2. Hon tittar ___ TV.

3. De pratar ___ sina familjer.

4. Vi tänker ___ vårt framtid.

5. De börjar ___ nya projekt.

Oefening 2: Maak zinnen[edit | edit source]

Gebruik de volgende werkwoorden en voorzetsels om zinnen te maken:

1. skylla

2. skratta

3. ta hand

4. vara bra

5. betala

Oplossingen en uitleg[edit | edit source]

Oplossingen oefening 1[edit | edit source]

1. Jag väntar bussen.

2. Hon tittar TV.

3. De pratar om sina familjer.

4. Vi tänker vårt framtid.

5. De börjar med nya projekt.

  • Uitleg: Let op dat elk werkwoord een specifiek voorzetsel nodig heeft om de juiste betekenis te behouden.

Oplossingen oefening 2[edit | edit source]

1. Jag skyller vädret.

2. De skrattar åt skämtet.

3. Hon tar hand om sina barn.

4. Vi är bra språk.

5. Han betalar för maten.

  • Uitleg: De zinnen demonstreren de combinatie van werkwoorden en voorzetsels in verschillende contexten.

Conclusie[edit | edit source]

In deze les hebben we geleerd over werkwoorden met voorzetsels in het Zweeds. Dit is een cruciaal onderdeel van de taal dat je zal helpen om meer complexe zinnen te maken. Blijf oefenen met de voorbeelden en oefeningen die we hebben behandeld, en binnenkort zul je je comfortabel voelen met het gebruik van deze werkwoorden in je gesprekken. Veel succes met je verdere studie!


Template:Swedish-Page-Bottom

Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson