Language/Swedish/Vocabulary/Numbers-20-100/nl

Zweeds → Woordenschat → 0 tot A1-cursus → Getallen 20-100

Getallen 20-100

In deze les leer je de Zweedse getallen van 20 tot 100 en hoe je ze uitspreekt. Dit is een belangrijk onderdeel van de Zweedse taal en zal je helpen om in verschillende situaties te communiceren.

Getallen 20-30

Laten we beginnen met de getallen van 20 tot 30:

Zweeds	Uitspraak	Nederlands
20	tjugotre	drieëntwintig
21	tjugofyra	vierentwintig
22	tjugofem	vijfentwintig
23	tjugosex	zesentwintig
24	tjugosju	zevenentwintig
25	tjugonio	achtentwintig
26	trettio	negenentwintig
27	trettioett	dertig

Belangrijk om te onthouden is dat "tjugo" Zweeds is voor "twintig". De getallen van 20 tot 29 worden gevormd door "tjugo" te combineren met de eenheden van 3 tot 9. Bijvoorbeeld "tjugotre" betekent letterlijk "twintig drie".

Getallen 30-100

Hieronder vind je een overzicht van de getallen van 30 tot 100:

Zweeds	Uitspraak	Nederlands
30	trettio	dertig
40	fyrtio	veertig
50	femtio	vijftig
60	sextio	zestig
70	sjuttio	zeventig
80	åttio	tachtig
90	nittio	negentig
100	hundra	honderd

Het is belangrijk om te weten dat de getallen van 40 tot 100 worden gevormd door te combineren met de eenheden van 1 tot 9. Bijvoorbeeld "fyrtio" betekent letterlijk "vier tien".

Probeer de getallen hardop uit te spreken en oefen ze regelmatig om ze te onthouden. Je zult merken dat het steeds gemakkelijker wordt naarmate je ze vaker hoort en gebruikt.

Veel succes!

Inhoudsopgave - Zweedse Cursus - 0 tot A1

• Cursus presentatie

  ---

Introductie op Zweeds

• Iemand begroeten
• Afscheid nemen
• Vragen om de weg
• Naar een restaurant gaan

  ---

Zweedse Voornaamwoorden

• Persoonlijke voornaamwoorden
• Wederkerende voornaamwoorden
• Aanwijzende voornaamwoorden
• Bezittelijke voornaamwoorden

  ---

Kleuren en Getallen

• Kleuren
• Getallen 0-20
• Getallen 20-100
• Getallen boven de 100

  ---

Zweedse Cultuur

• Zweedse gebruiken
• Zweeds eten
• Zweedse feestdagen
• Zweedse geografie

  ---

Zweedse Werkwoorden

• Tegenwoordige tijd
• Verleden tijd
• Toekomende tijd
• Werkwoorden met voorzetsels

  ---

Lichaamsdelen en Gezondheid

• Lichaamsdelen
• Symptomen en ziektes
• Bij de dokter

  ---

Zweedse Zelfstandige Naamwoorden

• Geslacht van zelfstandige naamwoorden
• Bepaalde en onbepaalde zelfstandige naamwoorden
• Meervoudsvorm van zelfstandige naamwoorden

  ---

Reizen en Routebeschrijving

• Vervoersmiddelen
• Een reis boeken
• Routebeschrijving geven

  ---

De Geschiedenis van Zweden

• Vikingen en Middeleeuwen
• Modern Zweden
• Zweedse politiek en maatschappij

  ---

Zweedse Bijvoeglijke Naamwoorden

• Basis bijvoeglijke naamwoorden
• Vergelijking van bijvoeglijke naamwoorden
• Samengestelde bijvoeglijke naamwoorden

  ---

Banen en Beroepen

• Soorten banen
• Solliciteren en gesprekken voeren
• Zakelijk Zweeds

Andere lessen

• 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Getallen 0-20
• Count from 1 to 10
• Complete 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Afscheid nemen
• Complete 0 tot A1 Zweedse cursus → Woordenschat → Mensen begroeten
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Kleuren
• Complete 0 tot A1 Zweedse cursus → Woordenschat → Vragen om de weg
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Naar een restaurant gaan