Language/Portuguese/Grammar/Conditional-Tense/nl

From Polyglot Club WIKI
< Language‎ | Portuguese‎ | Grammar‎ | Conditional-Tense
Revision as of 14:30, 13 May 2023 by Maintenance script (talk | contribs) (Quick edit)
Jump to navigation Jump to search
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)

Portuguese-europe-brazil-polyglotclub.png
PortugeesGrammaticaComplete 0 tot A1 CursusConditionele Werkwoordsvormen

Conditionele Werkwoordsvormen

De conditionele werkwoordsvormen worden gebruikt om over hypothesen, mogelijkheden, onzekerheden en wensen te spreken. In het Portugees is het niet moeilijk om de conditionele werkwoordsvormen te vormen, omdat ze altijd dezelfde uitgangen hebben, ongeacht het werkwoord dat je gebruikt.

Het belangrijkste om te onthouden is dat de conditionele werkwoordsvormen worden gevormd door de uitgangen -ia, -ias, -ia, -íamos, -íeis, -iam aan de stam van het werkwoord toe te voegen.

Regelmatige Werkwoorden

Voor regelmatige werkwoorden wordt de stam gevormd door de infinitief te nemen en de -ar, -er of -ir uitgang te verwijderen. Vervolgens worden de uitgangen -ia, -ias, -ia, -íamos, -íeis, -iam toegevoegd.

Hieronder vindt u een tafel met voorbeelden van hoe de conditionele werkwoordsvormen in het Portugees worden gevormd:

Portugees Uitspraak Nederlands
Falar fɐˈlaɾ spreken (ik zou spreken)
Comer ku.ˈmeɾ eten (jij zou eten)
Partir pɐɾˈtiɾ vertrekken (hij zou vertrekken)
Viver vi.ˈveɾ leven (wij zouden leven)
Abrir ɐ.ˈbɾiɾ openen (jullie zouden openen)
Escrever iʃ.kɾɛ.ˈveɾ schrijven (zij zouden schrijven)

Onregelmatige Werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden hebben een onregelmatige stamvorm in de conditionele werkwoordsvormen. Hieronder vindt u een tafel met enkele voorbeelden:

Portugees Uitspraak Nederlands
Ter teɾ hebben (ik zou hebben)
Poder po.ˈdeɾ kunnen (jij zou kunnen)
Saber sɐ.ˈbeɾ weten (hij zou weten)
Fazer fɐ.ˈzeɾ maken (wij zouden maken)
Dizer di.ˈzeɾ zeggen (jullie zouden zeggen)
Ir gaan (zij zouden gaan)

Voorbeeldzinnen

Hieronder vindt u enkele voorbeeldzinnen met de conditionele werkwoordsvormen:

  • Se eu tivesse mais dinheiro, eu compraria um carro novo. (Als ik meer geld had, zou ik een nieuwe auto kopen.)
  • Se você estudasse mais, você passaria no exame. (Als je meer zou studeren, zou je slagen voor het examen.)
  • Se ele soubesse a resposta, ele diria. (Als hij het antwoord zou weten, zou hij het zeggen.)
  • Nós iríamos ao cinema se tivéssemos tempo. (We zouden naar de bioscoop gaan als we tijd hadden.)
  • Vocês abririam a janela se estivesse quente. (Jullie zouden het raam openen als het warm was.)
  • Eles escreveriam um livro se tivessem inspiração. (Ze zouden een boek schrijven als ze inspiratie hadden.)

Oefening

Vertaal de volgende zinnen naar het Portugees:

  1. Ik zou graag naar Portugal gaan.
  2. Zij zouden een huis kopen als ze genoeg geld hadden.
  3. Als ik tijd had, zou ik meer lezen.
  4. Jullie zouden beter kunnen werken.
  5. Wij zouden meer willen reizen.

Einde

Inhoudsopgave - Portugese Cursus - 0 tot A1


Unit 1: Begroetingen en Basisuitdrukkingen


Unit 2: Werkwoorden - Tegenwoordige Tijd


Unit 3: Familie en Beschrijvingen


Unit 4: Werkwoorden - Toekomende en Voorwaardelijke Tijden


Unit 5: Portugese sprekende landen en culturen


Unit 6: Eten en drinken


Unit 7: Werkwoorden - Verleden Tijd


Unit 8: Reizen en Transport


Unit 9: Onbepaalde Voornaamwoorden en Voorzetsels


Unit 10: Gezondheid en Noodgevallen


Andere lessen


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson