Difference between revisions of "Language/Spanish/Grammar/Descriptive-Adjectives/nl"

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
m (Quick edit)
 
m (Quick edit)
 
(One intermediate revision by the same user not shown)
Line 1: Line 1:


{{Spanish-Page-Top}}
{{Spanish-Page-Top}}
<div class="pg_page_title"><span lang>[[Language/Spanish/nl|Spaans]] </span> → <span cat>[[Language/Spanish/Grammar/nl|Grammatica]]</span> → <span level>[[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1 Cursus]]</span> → <span title>Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden</span></div>
== Inleiding ==


<div class="pg_page_title"><span lang>Spaans</span> → <span cat>Grammatica</span> → <span level>[[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1-cursus]]</span> → <span title>Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden</span></div>
Welkom bij de les over ''beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden''! Dit onderwerp is cruciaal in de Spaanse taal, omdat bijvoeglijke naamwoorden ons helpen om dingen, mensen en situaties te beschrijven. Ze voegen kleur en detail toe aan onze zinnen, waardoor we ons beter kunnen uitdrukken. In deze les gaan we leren hoe we bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, hoe we ze aanpassen aan zelfstandige naamwoorden, en we zullen veel voorbeelden en oefeningen bekijken om je te helpen deze kennis toe te passen.


__TOC__
__TOC__


=== Wat zijn beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden? ===
Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die eigenschappen of kwaliteiten van een zelfstandig naamwoord beschrijven. In het Spaans moeten deze bijvoeglijke naamwoorden overeenkomen met het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord dat ze beschrijven. Dit betekent dat als je een vrouwelijk zelfstandig naamwoord hebt, het bijvoeglijke naamwoord ook vrouwelijk moet zijn. En als je een meervoudig zelfstandig naamwoord hebt, moet het bijvoeglijke naamwoord ook in het meervoud staan.


==Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden==
=== Voorbeeld van bijvoeglijke naamwoorden ===


Hier zijn enkele voorbeelden van beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans, met hun uitspraak en Nederlandse vertaling:


Wanneer je de Spaanse taal leert, is het belangrijk om te weten hoe je beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden moet gebruiken en hoe je deze moet combineren met zelfstandige naamwoorden in zinnen. In deze les leer je precies dat en nog veel meer!
{| class="wikitable"


===Wat Zijn Bijvoeglijke Naamwoorden===
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands


In de Spaanse taal, zoals in veel andere talen, geven bijvoeglijke naamwoorden informatie over kenmerken van zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld, als we het volgende Spaanse zin bekijken:
|-


''La casa blanca'' (Het witte huis)
| alto || /ˈalto/ || lang


Het bijvoeglijke naamwoord ''blanca'' geeft information over de kleur van het zelfstandige naamwoord ''casa''.
|-


In het Nederlands staan bijvoeglijke naamwoorden bijna altijd voor de zelfstandige naamwoorden, terwijl in het Spaans, bijvoeglijke naamwoorden vaak achter zelfstandige naamwoorden geplaatst worden.
| baja || /ˈbaxa/ || kort


===Vormen van Bijvoeglijke Naamwoorden===
|-


In tegenstelling tot zelfstandige naamwoorden, die vrouwelijk of mannelijk zijn, hebben bijvoeglijke naamwoorden verschillende vormen afhankelijk van de geslacht van het zelfstandig naamwoord waarmee ze samengaan. Hier is een voorbeeld:
| bonito || /boˈnito/ || mooi
 
|-
 
| feo || /ˈfeo/ || lelijk
 
|-
 
| grande || /ˈɡrande/ || groot
 
|-
 
| pequeño || /peˈkeɲo/ || klein
 
|-
 
| feliz || /feˈlis/ || gelukkig
 
|-
 
| triste || /ˈtriste/ || triest


{| class="wikitable"
! Spaans !! Uitspraak !! Vertaling naar het Nederlands
|-
|-
| ''gato gris'' || ''ga-to grees'' || grijze kat
 
| rápido || /ˈrapido/ || snel
 
|-
|-
| ''puerta gris'' || ''pwer-ta grees'' || grijze deur 
 
| lento || /ˈlento/ || traag
 
|}
|}


Let op hoe de bijvoeglijke naamwoorden ''gris'' verandert afhankelijk van of het bijvoeglijke naamwoord is gekoppeld aan een mannelijk (gato) of vrouwelijk (puerta) zelfstandig naamwoord.
=== Overeenstemming van bijvoeglijke naamwoorden ===
 
Bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans moeten in geslacht en aantal overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze beschrijven. Hier zijn de basisregels:
 
* '''Mannelijk enkelvoud''': eindigt meestal op -o (bijvoorbeeld: alto)
 
* '''Vrouwelijk enkelvoud''': eindigt meestal op -a (bijvoorbeeld: alta)


Als je verwijst naar een meervoudig zelfstandig naamwoord, dan wordt het bijvoeglijk naamwoord ook in het meervoud geplaatst. Bijvoorbeeld:
* '''Mannelijk meervoud''': eindigt meestal op -os (bijvoorbeeld: altos)
''pajaros verdes'' (groene vogels)


* '''Vrouwelijk meervoud''': eindigt meestal op -as (bijvoorbeeld: altas)


===Plaatsing van Bijvoeglijke Naamwoorden===
=== Voorbeeld van overeenstemming ===


In het Spaans staat het bijvoeglijk naamwoord vaak achter het zelfstandig naamwoord waar het naar verwijst. Bijvoorbeeld, in de volgende zin:
Laten we enkele voorbeelden bekijken van hoe bijvoeglijke naamwoorden overeenkomen met zelfstandige naamwoorden:


''La casa blanca'' (Het witte huis)
{| class="wikitable"


het bijvoeglijk naamwoord ''blanca'' staat achter het zelfstandig naamwoord ''casa''.
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands


Er zijn uitzonderingen op deze regel, die een bijzondere connotatie kunnen hebben. De plaatsing van het bijvoeglijk naamwoord vóór zelfstandige naamwoorden komt vaker voor in poëzie en literatuur.
|-


===Overeenstemming van Bijvoeglijke Naamwoorden===
| el chico alto || /el ˈtʃiko ˈalto/ || de lange jongen


Het is belangrijk om te weten dat bijvoeglijke naamwoorden niet alleen veranderen op basis van het geslacht van het zelfstandig naamwoord, maar ook op basis van het aantal van het zelfstandig naamwoord.
|-


Als het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord meervoudig zijn, dan moet het bijvoeglijk naamwoord overeenkomen met het zelfstandig naamwoord. Laten we eens kijken naar de volgende voorbeelden:
| la chica alta || /la ˈtʃika ˈalta/ || het lange meisje


{| class="wikitable"
! Spaans !! Uitspraak !! Vertaling naar het Nederlands
|-
|-
| ''gatos blancos'' || ''ga-tos blan-cos'' || witte katten 
 
| los chicos altos || /los ˈtʃikos ˈaltos/ || de lange jongens
 
|-
|-
| ''puertas verdes'' || ''pwer-tas ber-des'' || groene deuren
 
| las chicas altas || /las ˈtʃikas ˈaltas/ || de lange meisjes
 
|}
|}


In beide voorbeelden veranderen de bijvoeglijke naamwoorden naar een meervoudige vorm omdat de zelfstandige naamwoorden, ''katten'' en ''deuren'', zich in het meervoud bevinden.
=== Plaatsing van bijvoeglijke naamwoorden ===
 
In het Spaans worden bijvoeglijke naamwoorden meestal achter het zelfstandig naamwoord geplaatst. Er zijn echter uitzonderingen. Sommige bijvoeglijke naamwoorden kunnen voor het zelfstandig naamwoord staan, vooral als ze een subjectieve waarde of emotie uitdrukken. Bijvoorbeeld:


Het is belangrijk om te onthouden dat bijvoeglijke naamwoorden zich aanpassen aan de zelfstandige naamwoorden waarmee ze samen worden gebruikt, ongeacht hun positie in de zin.
* '''Voor het zelfstandig naamwoord''':


* '''bueno''' (goed) - un buen amigo (een goede vriend)


===Gebruik van Bijvoeglijke Naamwoorden in Spaanse Zinnen===
* '''Achter het zelfstandig naamwoord''':


Bijvoeglijke naamwoorden worden in Spaanse zinnen op verschillende manieren gebruikt.
* '''grande''' (groot) - una casa grande (een groot huis)


====Naamwoordelijke Zinnen====
=== Oefeningen ===


In naamwoordelijke zinnen fungeren bijvoeglijke naamwoorden als een belangrijk onderdeel van het zinsdeel. Bijvoorbeeld:
Nu is het tijd om wat te oefenen! Hier zijn 10 oefeningen waarmee je je kennis van beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden kunt toepassen.


* ''El caballo es fuerte'' (Het paard is sterk)
==== Oefening 1: Vul de juiste vorm in ====


Het bijvoeglijk naamwoord ''fuerte'' komt na het zelfstandig naamwoord en beschrijft het paard in de zin.
Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de zin.


====Bijvoeglijke Zinnen====
1. El coche (rápido) → El coche _____.


Bijvoeglijke zinnen zijn een andere manier om bijvoeglijke naamwoorden in zinnen te gebruiken. In deze zinnen fungeren bijvoeglijke naamwoorden als een bijvoeglijke zin na een zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld:
2. La casa (grande) → La casa _____.


* ''El vestido que lleva Maria es rojo.'' (De jurk die Maria draagt is rood.)
3. Los perros (pequeño) → Los perros _____.


In deze zin is ''que lleva Maria'' een bijvoeglijke zin, omdat het bijvoeglijk naamwoord ''rood'' (rojo) modificeert.
4. Las flores (bonito) → Las flores _____.


===Oefeningen===
==== Oplossingen Oefening 1 ====


Laten we met een aantal oefeningen het geleerde toepassen.
1. rápido


# Schrijf vijf zinnen die gebruik maken van een bijvoeglijk naamwoord.
2. grande
# Maak van twee eenvoudige zinnen een bijvoeglijke zin.


===Tips===
3. pequeños


Enkele tips om beter te worden in het toepassen van bijvoeglijke naamwoorden:
4. bonitas


* Lees Spaanstalige boeken en zinnen om bekend te raken met de regels en plaatsing van bijvoeglijke naamwoorden.
==== Oefening 2: Vertaal de zinnen ====
* Probeer elke dag een paar nieuwe bijvoeglijke naamwoorden toe te voegen aan je woordenschat.


Veel succes met de oefeningen!
Vertaal de volgende zinnen naar het Spaans.


1. De mooie tuin.
2. Het grote boek.
3. De gelukkige kinderen.
4. De trieste film.
==== Oplossingen Oefening 2 ====
1. El jardín bonito.
2. El libro grande.
3. Los niños felices.
4. La película triste.
==== Oefening 3: Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord ====
Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord om de zin te voltooien.
1. El hombre (bonito/bonita) es mi amigo.
2. La mujer (alto/alta) es doctora.
3. Los gatos (grande/grandes) son muy lindos.
4. Las casas (pequeño/pequeñas) son nuevas.
==== Oplossingen Oefening 3 ====
1. bonito
2. alta
3. grandes
4. pequeñas
==== Oefening 4: Schrijf je eigen zinnen ====
Schrijf vier zinnen waarin je verschillende bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Zorg ervoor dat je de juiste vormen gebruikt.
==== Oplossingen Oefening 4 ====
Studenten moeten hun eigen zinnen schrijven. Voorbeeld: "La bicicleta roja es nueva." (De rode fiets is nieuw.)
==== Oefening 5: Identificeer het bijvoeglijk naamwoord ====
Lees de zin en identificeer het bijvoeglijk naamwoord.
1. Mi perro es muy pequeño.
2. La casa es blanca.
3. Los estudiantes son inteligentes.
==== Oplossingen Oefening 5 ====
1. pequeño
2. blanca
3. inteligentes
==== Oefening 6: Maak het meervoud ====
Maak de volgende bijvoeglijke naamwoorden meervoudig.
1. bonito → _____
2. triste → _____
3. grande → _____
==== Oplossingen Oefening 6 ====
1. bonitos
2. tristes
3. grandes
==== Oefening 7: Vul de lege plekken in ====
Vul de lege plekken in met de juiste bijvoeglijke naamwoorden.
1. La chica _____ (feliz) tiene un perro.
2. Los hombres _____ (alto) están aquí.
3. La película _____ (interesante) es mijn favoriete.
==== Oplossingen Oefening 7 ====
1. feliz
2. altos
3. interesante
==== Oefening 8: Vervang het bijvoeglijk naamwoord ====
Vervang het bijvoeglijk naamwoord in de zin door een ander.
1. El coche rojo es rápido. → El coche _____ es rápido.
2. La casa grande es blanca. → La casa _____ es blanca.
==== Oplossingen Oefening 8 ====
1. verde (of een andere kleur)
2. pequeña (of een ander bijvoeglijk naamwoord)
==== Oefening 9: Vertaal naar het Nederlands ====
Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands.
1. El perro es negro.
2. La niña es bonita.
==== Oplossingen Oefening 9 ====
1. De hond is zwart.
2. Het meisje is mooi.
==== Oefening 10: Maak zinnen met het bijvoeglijk naamwoord ====
Maak een zin met elk van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: 1. feliz, 2. grande, 3. pequeño.
==== Oplossingen Oefening 10 ====
Studenten moeten hun eigen zinnen schrijven. Voorbeeld: "El gato es pequeño." (De kat is klein.)
Met deze oefeningen heb je nu een solide basis om beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans te gebruiken. Blijf oefenen en je zult zien dat je steeds beter wordt in het beschrijven van mensen, plaatsen en dingen!


{{#seo:
{{#seo:
|title=Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden | Beginner | Spaans leren
 
|keywords=Bijvoeglijke naamwoorden, spaans, beginners, Spaanse taal, meervoud, vormen
|title=Leer beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans
|description=Leer hoe je beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in Spaanse zinnen moet gebruiken. Begrijp meervoudige en vereenvoudigde vormen die in een zin worden gebruikt.
 
|keywords=Spaans, grammatica, bijvoeglijke naamwoorden, A1, Spaanse les
 
|description=In deze les leer je hoe je beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans gebruikt en hoe je ze aan zelfstandige naamwoorden aanpast.
 
}}
}}


{{Spanish-0-to-A1-Course-TOC-nl}}
{{Template:Spanish-0-to-A1-Course-TOC-nl}}


[[Category:Course]]
[[Category:Course]]
Line 118: Line 301:
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:Spanish-0-to-A1-Course]]
[[Category:Spanish-0-to-A1-Course]]
<span gpt></span> <span model=gpt-3.5-turbo></span> <span temperature=1></span>
<span openai_correct_model></span> <span gpt></span> <span model=gpt-4o-mini></span> <span temperature=0.7></span>
 
 


==Andere lessen==
* [[Language/Spanish/Grammar/Reflexive-Verbs/nl|Volledige 0 tot A1 Spaanse cursus → Grammatica → Wederkerende Werkwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 to A1 Course]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Subject-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Grammatica → Onderwerp Voornaamwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Indirect-Object-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Grammatica → Indirecte Object Voornaamwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Present-Tense-Verbs/nl|Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Tegenwoordige Tijd Werkwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Direct-Object-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Spaans Cursus → Grammatica → Directe Object Pronouns]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Ser-and-Estar/nl|Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Ser en Estar]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Demonstrative-Adjectives/nl|0 tot A1-cursus → Grammatica → Demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Nouns-and-Gender/nl|Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht]]
* [[Language/Spanish/Grammar/The-Spanish-Alphabet-and-Pronunciation/nl|0 tot A1 Cursus → Grammatica → Het Spaanse Alfabet en Uitspraak]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Por-vs-Para/nl|Por vs Para]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Definite-and-Indefinite-Articles/nl|Volledige cursus 0 tot A1 → Grammatica → Bepaalde en Onbepaalde Lidwoorden]]


{{Spanish-Page-Bottom}}
{{Spanish-Page-Bottom}}

Latest revision as of 00:23, 11 August 2024


Spanish-Language-PolyglotClub.png
Spanish-Countries-PolyglotClub.jpg
Spaans Grammatica0 tot A1 CursusBeschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden

Inleiding[edit | edit source]

Welkom bij de les over beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden! Dit onderwerp is cruciaal in de Spaanse taal, omdat bijvoeglijke naamwoorden ons helpen om dingen, mensen en situaties te beschrijven. Ze voegen kleur en detail toe aan onze zinnen, waardoor we ons beter kunnen uitdrukken. In deze les gaan we leren hoe we bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, hoe we ze aanpassen aan zelfstandige naamwoorden, en we zullen veel voorbeelden en oefeningen bekijken om je te helpen deze kennis toe te passen.

Wat zijn beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden?[edit | edit source]

Beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die eigenschappen of kwaliteiten van een zelfstandig naamwoord beschrijven. In het Spaans moeten deze bijvoeglijke naamwoorden overeenkomen met het geslacht en het aantal van het zelfstandig naamwoord dat ze beschrijven. Dit betekent dat als je een vrouwelijk zelfstandig naamwoord hebt, het bijvoeglijke naamwoord ook vrouwelijk moet zijn. En als je een meervoudig zelfstandig naamwoord hebt, moet het bijvoeglijke naamwoord ook in het meervoud staan.

Voorbeeld van bijvoeglijke naamwoorden[edit | edit source]

Hier zijn enkele voorbeelden van beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans, met hun uitspraak en Nederlandse vertaling:

Spaans Uitspraak Nederlands
alto /ˈalto/ lang
baja /ˈbaxa/ kort
bonito /boˈnito/ mooi
feo /ˈfeo/ lelijk
grande /ˈɡrande/ groot
pequeño /peˈkeɲo/ klein
feliz /feˈlis/ gelukkig
triste /ˈtriste/ triest
rápido /ˈrapido/ snel
lento /ˈlento/ traag

Overeenstemming van bijvoeglijke naamwoorden[edit | edit source]

Bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans moeten in geslacht en aantal overeenkomen met het zelfstandig naamwoord dat ze beschrijven. Hier zijn de basisregels:

  • Mannelijk enkelvoud: eindigt meestal op -o (bijvoorbeeld: alto)
  • Vrouwelijk enkelvoud: eindigt meestal op -a (bijvoorbeeld: alta)
  • Mannelijk meervoud: eindigt meestal op -os (bijvoorbeeld: altos)
  • Vrouwelijk meervoud: eindigt meestal op -as (bijvoorbeeld: altas)

Voorbeeld van overeenstemming[edit | edit source]

Laten we enkele voorbeelden bekijken van hoe bijvoeglijke naamwoorden overeenkomen met zelfstandige naamwoorden:

Spaans Uitspraak Nederlands
el chico alto /el ˈtʃiko ˈalto/ de lange jongen
la chica alta /la ˈtʃika ˈalta/ het lange meisje
los chicos altos /los ˈtʃikos ˈaltos/ de lange jongens
las chicas altas /las ˈtʃikas ˈaltas/ de lange meisjes

Plaatsing van bijvoeglijke naamwoorden[edit | edit source]

In het Spaans worden bijvoeglijke naamwoorden meestal achter het zelfstandig naamwoord geplaatst. Er zijn echter uitzonderingen. Sommige bijvoeglijke naamwoorden kunnen voor het zelfstandig naamwoord staan, vooral als ze een subjectieve waarde of emotie uitdrukken. Bijvoorbeeld:

  • Voor het zelfstandig naamwoord:
  • bueno (goed) - un buen amigo (een goede vriend)
  • Achter het zelfstandig naamwoord:
  • grande (groot) - una casa grande (een groot huis)

Oefeningen[edit | edit source]

Nu is het tijd om wat te oefenen! Hier zijn 10 oefeningen waarmee je je kennis van beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden kunt toepassen.

Oefening 1: Vul de juiste vorm in[edit | edit source]

Vul de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord in de zin.

1. El coche (rápido) → El coche _____.

2. La casa (grande) → La casa _____.

3. Los perros (pequeño) → Los perros _____.

4. Las flores (bonito) → Las flores _____.

Oplossingen Oefening 1[edit | edit source]

1. rápido

2. grande

3. pequeños

4. bonitas

Oefening 2: Vertaal de zinnen[edit | edit source]

Vertaal de volgende zinnen naar het Spaans.

1. De mooie tuin.

2. Het grote boek.

3. De gelukkige kinderen.

4. De trieste film.

Oplossingen Oefening 2[edit | edit source]

1. El jardín bonito.

2. El libro grande.

3. Los niños felices.

4. La película triste.

Oefening 3: Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord[edit | edit source]

Kies het juiste bijvoeglijk naamwoord om de zin te voltooien.

1. El hombre (bonito/bonita) es mi amigo.

2. La mujer (alto/alta) es doctora.

3. Los gatos (grande/grandes) son muy lindos.

4. Las casas (pequeño/pequeñas) son nuevas.

Oplossingen Oefening 3[edit | edit source]

1. bonito

2. alta

3. grandes

4. pequeñas

Oefening 4: Schrijf je eigen zinnen[edit | edit source]

Schrijf vier zinnen waarin je verschillende bijvoeglijke naamwoorden gebruikt. Zorg ervoor dat je de juiste vormen gebruikt.

Oplossingen Oefening 4[edit | edit source]

Studenten moeten hun eigen zinnen schrijven. Voorbeeld: "La bicicleta roja es nueva." (De rode fiets is nieuw.)

Oefening 5: Identificeer het bijvoeglijk naamwoord[edit | edit source]

Lees de zin en identificeer het bijvoeglijk naamwoord.

1. Mi perro es muy pequeño.

2. La casa es blanca.

3. Los estudiantes son inteligentes.

Oplossingen Oefening 5[edit | edit source]

1. pequeño

2. blanca

3. inteligentes

Oefening 6: Maak het meervoud[edit | edit source]

Maak de volgende bijvoeglijke naamwoorden meervoudig.

1. bonito → _____

2. triste → _____

3. grande → _____

Oplossingen Oefening 6[edit | edit source]

1. bonitos

2. tristes

3. grandes

Oefening 7: Vul de lege plekken in[edit | edit source]

Vul de lege plekken in met de juiste bijvoeglijke naamwoorden.

1. La chica _____ (feliz) tiene un perro.

2. Los hombres _____ (alto) están aquí.

3. La película _____ (interesante) es mijn favoriete.

Oplossingen Oefening 7[edit | edit source]

1. feliz

2. altos

3. interesante

Oefening 8: Vervang het bijvoeglijk naamwoord[edit | edit source]

Vervang het bijvoeglijk naamwoord in de zin door een ander.

1. El coche rojo es rápido. → El coche _____ es rápido.

2. La casa grande es blanca. → La casa _____ es blanca.

Oplossingen Oefening 8[edit | edit source]

1. verde (of een andere kleur)

2. pequeña (of een ander bijvoeglijk naamwoord)

Oefening 9: Vertaal naar het Nederlands[edit | edit source]

Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands.

1. El perro es negro.

2. La niña es bonita.

Oplossingen Oefening 9[edit | edit source]

1. De hond is zwart.

2. Het meisje is mooi.

Oefening 10: Maak zinnen met het bijvoeglijk naamwoord[edit | edit source]

Maak een zin met elk van de volgende bijvoeglijke naamwoorden: 1. feliz, 2. grande, 3. pequeño.

Oplossingen Oefening 10[edit | edit source]

Studenten moeten hun eigen zinnen schrijven. Voorbeeld: "El gato es pequeño." (De kat is klein.)

Met deze oefeningen heb je nu een solide basis om beschrijvende bijvoeglijke naamwoorden in het Spaans te gebruiken. Blijf oefenen en je zult zien dat je steeds beter wordt in het beschrijven van mensen, plaatsen en dingen!


Andere lessen[edit | edit source]