Difference between revisions of "Language/Spanish/Grammar/Subject-Pronouns/nl"

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
m (Quick edit)
 
m (Quick edit)
 
(One intermediate revision by the same user not shown)
Line 1: Line 1:


{{Spanish-Page-Top}}
{{Spanish-Page-Top}}
<div class="pg_page_title"><span lang>[[Language/Spanish/nl|Spaans]] </span> → <span cat>[[Language/Spanish/Grammar/nl|Grammatica]]</span> → <span level>[[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1 Cursus]]</span> → <span title>Onderwerp Voornaamwoorden</span></div>
== Inleiding ==
Welkom bij onze les over onderwerp voornaamwoorden in het Spaans! Dit onderwerp is van cruciaal belang voor iedereen die de Spaanse taal wil leren, omdat voornaamwoorden ons helpen om zinnen te bouwen en onszelf uit te drukken zonder steeds dezelfde zelfstandige naamwoorden te herhalen. In deze les gaan we dieper in op de verschillende onderwerp voornaamwoorden, hoe ze gebruikt worden en waarom ze zo belangrijk zijn in de Spaanse grammatica. We zullen ook veel voorbeelden en oefeningen hebben om ervoor te zorgen dat je het goed begrijpt!
Hier is wat je kunt verwachten van deze les:
* Definitie en belang van onderwerp voornaamwoorden
* Lijst van de verschillende onderwerp voornaamwoorden


<div class="pg_page_title"><span lang>Spaans</span> → <span cat>Grammatica</span> → <span level>[[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus]]</span> → <span title>Onderwerp Voornaamwoorden</span></div>
* Voorbeelden van hun gebruik in zinnen
 
* Oefeningen om je kennis te testen


__TOC__
__TOC__


== Wat zijn onderwerp voornaamwoorden? ==
=== Wat zijn onderwerp voornaamwoorden? ===
 
Onderwerp voornaamwoorden zijn woorden die we gebruiken in plaats van zelfstandige naamwoorden om te verwijzen naar de persoon of mensen die de actie van het werkwoord uitvoeren. In het Spaans zijn er verschillende onderwerp voornaamwoorden, afhankelijk van de persoon (eerste, tweede, derde) en het aantal (enkelvoud of meervoud).
 
=== Lijst van Spaanse onderwerp voornaamwoorden ===
 
Hier is een overzicht van de Spaanse onderwerp voornaamwoorden:
 
{| class="wikitable"
 
! Spaans !! Nederlandse vertaling
 
|-
 
| yo || ik
 
|-
 
| tú || jij (informeel)
 
|-
 
| él || hij
 
|-
 
| ella || zij
 
|-
 
| usted || u (formeel)
 
|-
 
| nosotros/nosotras || wij (mannelijk/vrouwelijk)


Onderwerp voornaamwoorden zijn woorden die het onderwerp van de zin vervangen. In het Nederlands zijn de meest voorkomende onderwerp voornaamwoorden: 'ik', 'jij', 'hij', 'zij', 'het', 'wij', 'jullie', en 'zij'. In het Spaans zijn de subject pronouns: 'yo', 'tú', 'él', 'ella', 'usted', 'nosotros', 'vosotros', 'ellos' en 'ellas'.
|-


== Het gebruik van onderwerp voornaamwoorden ==
| vosotros/vosotras || jullie (informeel, mannelijk/vrouwelijk)


Onderwerp voornaamwoorden worden gebruikt om een persoon of iets anders te vervangen. Een onderwerp voornaamwoord kan aan het begin van een zin of na een komma komen. Bijvoorbeeld:
|-


* 'Hij is geïnteresseerd in Spaanse cultuur.' - 'Él está interesado en la cultura española.'
| ellos || zij (mannelijk)
* 'Wij houden van paella' - 'Nosotros amamos la paella.'


Hieronder vindt u een tabel die de verschillende onderwerp voornaamwoorden in het Spaans laat zien, samen met hun uitspraak en vertaling in het Nederlands:
|-
 
| ellas || zij (vrouwelijk)
 
|-
 
| ustedes || jullie (formeel)
 
|}
 
=== Voorbeelden van onderwerp voornaamwoorden in zinnen ===
 
Om het gebruik van deze voornaamwoorden beter te begrijpen, laten we enkele voorbeelden bekijken. We zullen elke zin in het Spaans geven, samen met de uitspraak en de Nederlandse vertaling.


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
|-
|-
| Yo || /jo/ || ik
 
| Yo soy estudiante. || jo soi estu-djan-te || Ik ben een student.
 
|-
|-
| Tú || /tu/ || jij
 
| Tú hablas español. || tu ablas espanjol || Jij spreekt Spaans.
 
|-
|-
| Él || /el/ || hij
 
| Él tiene un perro. || el tjene un perro || Hij heeft een hond.
 
|-
|-
| Ella || /e.ɟ͡ʝa/ || zij
 
| Ella es doctora. || eja es doktora || Zij is een dokter.
 
|-
|-
| Usted || /us'teð/ || u (formeel)
 
| Nosotros vamos al cine. || noso-tros vamoz al sine || Wij gaan naar de bioscoop.
 
|-
|-
| Nosotros/nosotras || /no'sotɾos/ /no'sotɾas/ || wij (mannelijk/vrouwelijk)
 
| Vosotros coméis pizza. || voso-tros komeis pizza || Jullie eten pizza.
 
|-
|-
| Vosotros/vosotras || /bo'sotɾos/ /bo'sotɾas/ || jullie (mannelijk/vrouwelijk) (alleen gebruikt in Spanje)
 
| Ellos juegan al fútbol. || e-jos hoe-gan al fùtbol || Zij spelen voetbal.
 
|-
 
| Ellas estudian en la universidad. || e-jas es-tu-djan en la uni-ver-si-dad || Zij studeren aan de universiteit.
 
|-
|-
| Ellos/ellas || /e'ʎos/ /e'yas/ || zij (mannelijk/vrouwelijk)
 
| Usted necesita ayuda. || us-ted ne-sesi-ta aiuda || U heeft hulp nodig.
 
|-
 
| Ustedes son amigos. || us-te-des son a-mi-gos || Jullie zijn vrienden.
 
|}
|}
=== Belang van onderwerp voornaamwoorden ===
Het gebruik van onderwerp voornaamwoorden in de Spaanse taal helpt ons om duidelijk te maken wie de actie in een zin uitvoert. In het Spaans kunnen we soms het onderwerp weglaten, omdat de werkwoordsvorm ons vertelt wie de actie uitvoert. Bijvoorbeeld:
* '''(Yo) hablo español.''' - "Ik spreek Spaans." (Het "yo" kan weggelaten worden omdat "hablo" al aangeeft dat het over "ik" gaat.)
* '''(Nosotros) vamos al mercado.''' - "Wij gaan naar de markt." (Hier kan "nosotros" ook weggelaten worden.)
Dit maakt de Spaanse taal soms heel efficiënt!


== Oefeningen ==
== Oefeningen ==


Nu u weet wat onderwerp voornaamwoorden zijn en hoe u ze in een zin kunt gebruiken, laten we oefenen met het invullen van de juiste onderwerp voornaamwoorden in de volgende zinnen:
Nu je meer know-how hebt over onderwerp voornaamwoorden, laten we aan de slag gaan met enkele oefeningen om je begrip te testen.
 
=== Oefening 1: Vul de juiste onderwerp voornaamwoorden in ===
 
Vul de juiste onderwerp voornaamwoorden in de onderstaande zinnen in:
 
1. ____ soy profesor. (ik)
 
2. ____ tienes un coche. (jij)
 
3. ____ es mi hermana. (zij)
 
4. ____ vamos a la playa. (wij)
 
5. ____ comen en el restaurante. (zij, meervoud)
 
=== Oefening 2: Vertaal de zinnen naar het Nederlands ===
 
Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:
 
1. Tú estudias todos los días.
 
2. Ellas trabajan en una oficina.
 
3. Yo quiero comer pizza.
 
4. Vosotros habláis inglés.
 
5. Él vive en Madrid.
 
=== Oefening 3: Maak zinnen met onderwerp voornaamwoorden ===
 
Gebruik de gegeven onderwerp voornaamwoorden om zinnen te maken:
 
1. nosotros
 
2. ella
 
3. tú
 
4. ellos
 
5. usted
 
=== Oefening 4: Identificeer het onderwerp voornaamwoord ===
 
Identificeer het onderwerp voornaamwoord in de volgende zinnen:
 
1. Yo tengo un gato.
 
2. Tú eres mi amigo.
 
3. Ellos juegan videojuegos.
 
4. Ella canta muy bien.
 
5. Nosotros hacemos la tarea.
 
=== Oefening 5: Vul het juiste werkwoord in ===
 
Vul het juiste werkwoord in de juiste vorm in:
 
1. (yo) ____ (comer) una manzana.
 
2. (tú) ____ (hablar) con el profesor.
 
3. (ella) ____ (vivir) en Barcelona.
 
4. (nosotros) ____ (correr) en el parque.
 
5. (vosotros) ____ (estudiar) para el examen.
 
=== Oefening 6: Maak een dialoog ===
 
Maak een korte dialoog tussen twee personen waarin ze onderwerp voornaamwoorden gebruiken. Schrijf minstens 4 zinnen.
 
=== Oefening 7: Vul de juiste vertaling in ===
 
Vul de juiste vertaling in de onderstaande zinnen in:
 
1. (yo) ____ (ik)
 
2. (tú) ____ (jij)
 
3. (nosotros) ____ (wij)
 
4. (ellos) ____ (zij, mannelijk)
 
5. (ustedes) ____ (jullie, formeel)
 
=== Oefening 8: Kies het juiste voornaamwoord ===
 
Kies het juiste voornaamwoord voor de volgende zinnen:
 
1. ____ (tú/él) eres inteligente.
 
2. ____ (nosotros/ellas) vamos al cine.
 
3. ____ (usted/yo) necesita ayuda.
 
4. ____ (vosotros/ella) está feliz.
 
5. ____ (ellos/tú) tienen una casa.
 
=== Oefening 9: Schrijf een kort artikel ===


#_____ hablo español.
Schrijf een kort artikel van 5-6 zinnen over jezelf en gebruik daarbij onderwerp voornaamwoorden.  
#_____ estudian en la biblioteca.
#_____ tomas un helado de vainilla.


Antwoorden:  
=== Oefening 10: Discussieer met een partner ===


# Yo hablo español.
Praat met een partner en gebruik onderwerp voornaamwoorden in je gesprekken. Stel elkaar vragen zoals "¿Qué te gusta hacer?" (Wat vind je leuk om te doen?) en "¿Dónde vives?" (Waar woon je?)
# Ellos estudian en la biblioteca.
# Tú tomas un helado de vainilla.


== Samenvatting ==
== Oplossingen ==


In dit hoofdstuk heeft u geleerd wat onderwerp voornaamwoorden zijn, hoe u ze in een zin kunt gebruiken en wat de verschillende onderwerp voornaamwoorden in het Spaans zijn. Regelmatig oefenen met deze woorden zal u helpen om uw Spaanse spreek- en schrijfvaardigheid te verbeteren!
Hier zijn de oplossingen voor de oefeningen:
 
=== Oplossingen voor Oefening 1 ===
 
1. Yo
 
2. Tú
 
3. Ella
 
4. Nosotros
 
5. Ellos
 
=== Oplossingen voor Oefening 2 ===
 
1. Jij studeert elke dag.
 
2. Zij werken in een kantoor.
 
3. Ik wil pizza eten.
 
4. Jullie spreken Engels.
 
5. Hij woont in Madrid.
 
=== Oplossingen voor Oefening 3 ===
 
1. Wij gaan naar het restaurant.
 
2. Zij is mijn beste vriendin.
 
3. Jij speelt gitaar.
 
4. Zij spelen voetbal.
 
5. U heeft gelijk.
 
=== Oplossingen voor Oefening 4 ===
 
1. Yo
 
2. Tú
 
3. Ellos
 
4. Ella
 
5. Nosotros
 
=== Oplossingen voor Oefening 5 ===
 
1. como
 
2. hablas
 
3. vive
 
4. corremos
 
5. estudiáis
 
=== Oplossingen voor Oefening 6 ===
 
Voorbeelddialoog:
 
* Hola, ¿cómo estás? (Hallo, hoe gaat het?)
 
* Yo estoy bien, gracias. ¿Y tú? (Ik ben goed, dank je. En jij?)
 
* Tú eres muy amable. (Jij bent erg vriendelijk.)
 
* Gracias. ¿Qué haces hoy? (Dank je. Wat doe je vandaag?)
 
=== Oplossingen voor Oefening 7 ===
 
1. yo
 
2. tú
 
3. nosotros
 
4. ellos
 
5. ustedes
 
=== Oplossingen voor Oefening 8 ===
 
1. tú
 
2. nosotros
 
3. usted
 
4. ella
 
5. ellos
 
=== Oplossingen voor Oefening 9 ===
 
Oplossingen variëren, maar moeten voornaamwoorden correct gebruiken.
 
=== Oplossingen voor Oefening 10 ===
 
Bespreking varieert per paar, maar moet gebruik van voornaamwoorden bevatten.


{{#seo:
{{#seo:
|title=Spaanse Grammatica: Complete 0 tot A1 Cursus: Onderwerp Voornaamwoorden
 
|keywords=Spaans, grammatica, onderwerp voornaamwoorden, cursus
|title=Onderwerp Voornaamwoorden in het Spaans
|description=Leer over onderwerp voornaamwoorden in de Spaanse taal in deze beginnerscursus. Ontdek welke woorden te gebruiken en hoe ze in een zin te plaatsen.
 
|keywords=Spaans, grammatica, onderwerp voornaamwoorden, beginners Spaans, spaans leren
 
|description=In deze les leer je over onderwerp voornaamwoorden in het Spaans, inclusief voorbeelden en oefeningen.
 
}}
}}


{{Spanish-0-to-A1-Course-TOC-nl}}
{{Template:Spanish-0-to-A1-Course-TOC-nl}}


[[Category:Course]]
[[Category:Course]]
Line 69: Line 373:
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:Spanish-0-to-A1-Course]]
[[Category:Spanish-0-to-A1-Course]]
<span gpt></span> <span model=gpt-3.5-turbo></span> <span temperature=1></span>
<span openai_correct_model></span> <span gpt></span> <span model=gpt-4o-mini></span> <span temperature=0.7></span>
 
 


==Andere lessen==
* [[Language/Spanish/Grammar/The-Spanish-Alphabet-and-Pronunciation/nl|0 tot A1 Cursus → Grammatica → Het Spaanse Alfabet en Uitspraak]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Direct-Object-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Spaans Cursus → Grammatica → Directe Object Pronouns]]
* [[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 to A1 Course]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Descriptive-Adjectives/nl|0 tot A1-cursus → Grammatica → Beschrijvende Bijvoeglijke Naamwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Present-Tense-Verbs/nl|Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Tegenwoordige Tijd Werkwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Indirect-Object-Pronouns/nl|Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Grammatica → Indirecte Object Voornaamwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Ser-and-Estar/nl|Van 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Ser en Estar]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Definite-and-Indefinite-Articles/nl|Volledige cursus 0 tot A1 → Grammatica → Bepaalde en Onbepaalde Lidwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Nouns-and-Gender/nl|Complete 0 tot A1-cursus → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden en geslacht]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Reflexive-Verbs/nl|Volledige 0 tot A1 Spaanse cursus → Grammatica → Wederkerende Werkwoorden]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Por-vs-Para/nl|Por vs Para]]
* [[Language/Spanish/Grammar/Demonstrative-Adjectives/nl|0 tot A1-cursus → Grammatica → Demonstratieve bijvoeglijke naamwoorden]]


{{Spanish-Page-Bottom}}
{{Spanish-Page-Bottom}}

Latest revision as of 23:35, 10 August 2024


Spanish-Language-PolyglotClub.png
Spanish-Countries-PolyglotClub.jpg
Spaans → Grammatica → 0 tot A1 Cursus → Onderwerp Voornaamwoorden

Inleiding[edit | edit source]

Welkom bij onze les over onderwerp voornaamwoorden in het Spaans! Dit onderwerp is van cruciaal belang voor iedereen die de Spaanse taal wil leren, omdat voornaamwoorden ons helpen om zinnen te bouwen en onszelf uit te drukken zonder steeds dezelfde zelfstandige naamwoorden te herhalen. In deze les gaan we dieper in op de verschillende onderwerp voornaamwoorden, hoe ze gebruikt worden en waarom ze zo belangrijk zijn in de Spaanse grammatica. We zullen ook veel voorbeelden en oefeningen hebben om ervoor te zorgen dat je het goed begrijpt!

Hier is wat je kunt verwachten van deze les:

  • Definitie en belang van onderwerp voornaamwoorden
  • Lijst van de verschillende onderwerp voornaamwoorden
  • Voorbeelden van hun gebruik in zinnen
  • Oefeningen om je kennis te testen

Wat zijn onderwerp voornaamwoorden?[edit | edit source]

Onderwerp voornaamwoorden zijn woorden die we gebruiken in plaats van zelfstandige naamwoorden om te verwijzen naar de persoon of mensen die de actie van het werkwoord uitvoeren. In het Spaans zijn er verschillende onderwerp voornaamwoorden, afhankelijk van de persoon (eerste, tweede, derde) en het aantal (enkelvoud of meervoud).

Lijst van Spaanse onderwerp voornaamwoorden[edit | edit source]

Hier is een overzicht van de Spaanse onderwerp voornaamwoorden:

Spaans Nederlandse vertaling
yo ik
tú jij (informeel)
él hij
ella zij
usted u (formeel)
nosotros/nosotras wij (mannelijk/vrouwelijk)
vosotros/vosotras jullie (informeel, mannelijk/vrouwelijk)
ellos zij (mannelijk)
ellas zij (vrouwelijk)
ustedes jullie (formeel)

Voorbeelden van onderwerp voornaamwoorden in zinnen[edit | edit source]

Om het gebruik van deze voornaamwoorden beter te begrijpen, laten we enkele voorbeelden bekijken. We zullen elke zin in het Spaans geven, samen met de uitspraak en de Nederlandse vertaling.

Spaans Uitspraak Nederlands
Yo soy estudiante. jo soi estu-djan-te Ik ben een student.
Tú hablas español. tu ablas espanjol Jij spreekt Spaans.
Él tiene un perro. el tjene un perro Hij heeft een hond.
Ella es doctora. eja es doktora Zij is een dokter.
Nosotros vamos al cine. noso-tros vamoz al sine Wij gaan naar de bioscoop.
Vosotros coméis pizza. voso-tros komeis pizza Jullie eten pizza.
Ellos juegan al fútbol. e-jos hoe-gan al fùtbol Zij spelen voetbal.
Ellas estudian en la universidad. e-jas es-tu-djan en la uni-ver-si-dad Zij studeren aan de universiteit.
Usted necesita ayuda. us-ted ne-sesi-ta aiuda U heeft hulp nodig.
Ustedes son amigos. us-te-des son a-mi-gos Jullie zijn vrienden.

Belang van onderwerp voornaamwoorden[edit | edit source]

Het gebruik van onderwerp voornaamwoorden in de Spaanse taal helpt ons om duidelijk te maken wie de actie in een zin uitvoert. In het Spaans kunnen we soms het onderwerp weglaten, omdat de werkwoordsvorm ons vertelt wie de actie uitvoert. Bijvoorbeeld:

  • (Yo) hablo español. - "Ik spreek Spaans." (Het "yo" kan weggelaten worden omdat "hablo" al aangeeft dat het over "ik" gaat.)
  • (Nosotros) vamos al mercado. - "Wij gaan naar de markt." (Hier kan "nosotros" ook weggelaten worden.)

Dit maakt de Spaanse taal soms heel efficiënt!

Oefeningen[edit | edit source]

Nu je meer know-how hebt over onderwerp voornaamwoorden, laten we aan de slag gaan met enkele oefeningen om je begrip te testen.

Oefening 1: Vul de juiste onderwerp voornaamwoorden in[edit | edit source]

Vul de juiste onderwerp voornaamwoorden in de onderstaande zinnen in:

1. ____ soy profesor. (ik)

2. ____ tienes un coche. (jij)

3. ____ es mi hermana. (zij)

4. ____ vamos a la playa. (wij)

5. ____ comen en el restaurante. (zij, meervoud)

Oefening 2: Vertaal de zinnen naar het Nederlands[edit | edit source]

Vertaal de volgende zinnen naar het Nederlands:

1. Tú estudias todos los días.

2. Ellas trabajan en una oficina.

3. Yo quiero comer pizza.

4. Vosotros habláis inglés.

5. Él vive en Madrid.

Oefening 3: Maak zinnen met onderwerp voornaamwoorden[edit | edit source]

Gebruik de gegeven onderwerp voornaamwoorden om zinnen te maken:

1. nosotros

2. ella

3. tú

4. ellos

5. usted

Oefening 4: Identificeer het onderwerp voornaamwoord[edit | edit source]

Identificeer het onderwerp voornaamwoord in de volgende zinnen:

1. Yo tengo un gato.

2. Tú eres mi amigo.

3. Ellos juegan videojuegos.

4. Ella canta muy bien.

5. Nosotros hacemos la tarea.

Oefening 5: Vul het juiste werkwoord in[edit | edit source]

Vul het juiste werkwoord in de juiste vorm in:

1. (yo) ____ (comer) una manzana.

2. (tú) ____ (hablar) con el profesor.

3. (ella) ____ (vivir) en Barcelona.

4. (nosotros) ____ (correr) en el parque.

5. (vosotros) ____ (estudiar) para el examen.

Oefening 6: Maak een dialoog[edit | edit source]

Maak een korte dialoog tussen twee personen waarin ze onderwerp voornaamwoorden gebruiken. Schrijf minstens 4 zinnen.

Oefening 7: Vul de juiste vertaling in[edit | edit source]

Vul de juiste vertaling in de onderstaande zinnen in:

1. (yo) ____ (ik)

2. (tú) ____ (jij)

3. (nosotros) ____ (wij)

4. (ellos) ____ (zij, mannelijk)

5. (ustedes) ____ (jullie, formeel)

Oefening 8: Kies het juiste voornaamwoord[edit | edit source]

Kies het juiste voornaamwoord voor de volgende zinnen:

1. ____ (tú/él) eres inteligente.

2. ____ (nosotros/ellas) vamos al cine.

3. ____ (usted/yo) necesita ayuda.

4. ____ (vosotros/ella) está feliz.

5. ____ (ellos/tú) tienen una casa.

Oefening 9: Schrijf een kort artikel[edit | edit source]

Schrijf een kort artikel van 5-6 zinnen over jezelf en gebruik daarbij onderwerp voornaamwoorden.

Oefening 10: Discussieer met een partner[edit | edit source]

Praat met een partner en gebruik onderwerp voornaamwoorden in je gesprekken. Stel elkaar vragen zoals "¿Qué te gusta hacer?" (Wat vind je leuk om te doen?) en "¿Dónde vives?" (Waar woon je?)

Oplossingen[edit | edit source]

Hier zijn de oplossingen voor de oefeningen:

Oplossingen voor Oefening 1[edit | edit source]

1. Yo

2. Tú

3. Ella

4. Nosotros

5. Ellos

Oplossingen voor Oefening 2[edit | edit source]

1. Jij studeert elke dag.

2. Zij werken in een kantoor.

3. Ik wil pizza eten.

4. Jullie spreken Engels.

5. Hij woont in Madrid.

Oplossingen voor Oefening 3[edit | edit source]

1. Wij gaan naar het restaurant.

2. Zij is mijn beste vriendin.

3. Jij speelt gitaar.

4. Zij spelen voetbal.

5. U heeft gelijk.

Oplossingen voor Oefening 4[edit | edit source]

1. Yo

2. Tú

3. Ellos

4. Ella

5. Nosotros

Oplossingen voor Oefening 5[edit | edit source]

1. como

2. hablas

3. vive

4. corremos

5. estudiáis

Oplossingen voor Oefening 6[edit | edit source]

Voorbeelddialoog:

  • Hola, ¿cómo estás? (Hallo, hoe gaat het?)
  • Yo estoy bien, gracias. ¿Y tú? (Ik ben goed, dank je. En jij?)
  • Tú eres muy amable. (Jij bent erg vriendelijk.)
  • Gracias. ¿Qué haces hoy? (Dank je. Wat doe je vandaag?)

Oplossingen voor Oefening 7[edit | edit source]

1. yo

2. tú

3. nosotros

4. ellos

5. ustedes

Oplossingen voor Oefening 8[edit | edit source]

1. tú

2. nosotros

3. usted

4. ella

5. ellos

Oplossingen voor Oefening 9[edit | edit source]

Oplossingen variëren, maar moeten voornaamwoorden correct gebruiken.

Oplossingen voor Oefening 10[edit | edit source]

Bespreking varieert per paar, maar moet gebruik van voornaamwoorden bevatten.

Inhoudsopgave - Spaanse Cursus - 0 tot A1[edit source]


Introductie tot het Spaans


Werkwoorden


Bijvoeglijke naamwoorden


Voornaamwoorden


Veelgebruikte woorden en zinnen


Eten en drinken


Reizen en richtingen


Spaanstalige landen


Feesten en festivals


Hispanic Heritage Month


Andere lessen[edit | edit source]


Retrieved from "https://polyglotclub.com/wiki/index.php?title=Language/Spanish/Grammar/Subject-Pronouns/nl&oldid=303029"