Difference between revisions of "Language/Spanish/Vocabulary/Numbers-and-Counting/nl"

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
m (Quick edit)
 
m (Quick edit)
 
(One intermediate revision by the same user not shown)
Line 1: Line 1:


{{Spanish-Page-Top}}
{{Spanish-Page-Top}}
<div class="pg_page_title"><span lang>[[Language/Spanish/nl|Spaans]] </span> → <span cat>[[Language/Spanish/Vocabulary/nl|Woordenschat]]</span> → <span level>[[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1 Cursus]]</span> → <span title>Nummers en Tellen</span></div>
== Introductie ==


<div class="pg_page_title"><span lang>Spaans</span> → <span cat>Woordenschat</span> → <span level>[[Language/Spanish/Grammar/0-to-A1-Course/nl|0 tot A1-cursus]]</span> → <span title>Cijfers en tellen</span></div>
Welkom bij de les over '''nummers en tellen''' in het Spaans! Het begrijpen van het Spaanse nummersysteem is cruciaal voor het ontwikkelen van je taalvaardigheid, omdat het je in staat stelt om te communiceren over kwantiteit, prijzen, tijd en nog veel meer. In deze les gaan we samen de fundamenten van de Spaanse getallen ontdekken, vanaf 1 tot 100. We beginnen met de basisnummers en bouwen langzaam op naar grotere getallen.


__TOC__
__TOC__


== Begrip van het Spaanse cijfersysteem ==
=== De Basis: Nummers van 1 tot 10 ===
 
Laten we beginnen met de getallen van 1 tot 10. Dit zijn de eerste stappen in onze reis naar het beheersen van het tellen in het Spaans. Hieronder vind je een tabel met de Spaanse getallen, hun uitspraak en de Nederlandse vertaling.
 
{| class="wikitable"
 
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
 
|-
 
| uno || [ˈuno] || één
 
|-
 
| dos || [dos] || twee
 
|-
 
| tres || [tres] || drie
 
|-
 
| cuatro || [ˈkwatɾo] || vier
 
|-


Het Spaanse cijfersysteem is gebaseerd op het Indo-Arabische systeem, dat ook in het Nederlands wordt gebruikt. Het Spaans gebruikt echter een andere terminologie dan het Nederlands bij de benaming van cijfers 16 tot en met 19 en bij tientallen.
| cinco || [ˈsiŋko] || vijf


Hieronder vindt u een tabel met de Spaanse nummers van 1 tot 20:
|-
 
| seis || [seis] || zes
 
|-
 
| siete || [ˈsjete] || zeven
 
|-
 
| ocho || [ˈotʃo] || acht
 
|-
 
| nueve || [ˈnweβe] || negen
 
|-
 
| diez || [djez] || tien
 
|}
 
Deze getallen vormen de basis van wat we later zullen leren. Het is belangrijk om ze goed te onthouden en correct uit te spreken.
 
=== Getallen van 11 tot 20 ===
 
Na de basisnummers gaan we verder met de getallen van 11 tot 20. Deze getallen hebben unieke namen, dus het is goed om ze afzonderlijk te leren.


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
|-
|-
| 1 || uno || een
 
| once || [ˈonθe] of [ˈonse] || elf
 
|-
|-
| 2 || dos || twee
 
| doce || [ˈdoθe] of [ˈdose] || twaalf
 
|-
|-
| 3 || tres || drie
 
| trece || [ˈtɾeθe] of [ˈtrese] || dertien
 
|-
|-
| 4 || cuatro || vier
 
| catorce || [kaˈtoɾθe] of [kaˈtoɾse] || veertien
 
|-
|-
| 5 || cinco || vijf
 
| quince || [ˈkinθe] of [ˈkinse] || vijftien
 
|-
|-
| 6 || seis || zes
 
| dieciséis || [djet͡siˈseis] || zestien
 
|-
|-
| 7 || siete || zeven
 
| diecisiete || [djet͡siˈsje.te] || zeventien
 
|-
|-
| 8 || ocho || acht
 
| dieciocho || [djet͡siˈotʃo] || achttien
 
|-
|-
| 9 || nueve || negen
 
| diecinueve || [djet͡siˈnweβe] || negentien
 
|-
|-
| 10 || diez || tien
 
| veinte || [ˈβeinte] || twintig
 
|}
 
Onthoud dat de getallen tussen 11 en 15 eindigen op -ce, terwijl 16 tot 19 eindigen op -ce en -nueve.
 
=== Getallen van 21 tot 30 ===
 
Nu gaan we verder met de getallen van 21 tot 30. Deze getallen zijn samengesteld en volgen een patroon.
 
{| class="wikitable"
 
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
 
|-
|-
| 11 || once || elf
 
| veintiuno || [βeintjuno] || eenentwintig
 
|-
|-
| 12 || doce || twaalf
 
| veintidós || [βeintidoθ] of [βeintidos] || tweeëntwintig
 
|-
|-
| 13 || trece || dertien
 
| veintitrés || [βeintitɾes] || drieëntwintig
 
|-
|-
| 14 || catorce || veertien
 
| veinticuatro || [βeintikaˈtɾo] || vierentwintig
 
|-
|-
| 15 || quince || vijftien
 
| veinticinco || [βeintisiŋko] || vijfentwintig
 
|-
|-
| 16 || dieciséis || zestien
 
| veintiséis || [βeintiseis] || zesentwintig
 
|-
|-
| 17 || diecisiete || zeventien
 
| veintisiete || [βeintisjete] || zevenentwintig
 
|-
|-
| 18 || dieciocho || achttien
 
| veintiocho || [βeintioʧo] || achtentwintig
 
|-
|-
| 19 || diecinueve || negentien
 
| veintinueve || [βeintinueβe] || negenentwintig
 
|-
|-
| 20 || veinte || twintig
 
| treinta || [ˈtɾeinta] || dertig
 
|}
|}


Het tellen gaat door met tientallen van 30 tot 90 en vervolgens honderdtallen.
Let op de structuur: veinti + getal. Dit blijft consistent tot dertig.


Hieronder vindt u een tabel met de Spaanse tientallen:
=== Getallen van 31 tot 100 ===
 
Laten we nu de getallen van 31 tot 100 bekijken. Deze getallen volgen een ander patroon, vooral bij de tientallen.


{| class="wikitable"
{| class="wikitable"
! Tientallen !! Spaans
 
! Spaans !! Uitspraak !! Nederlands
 
|-
 
| treinta y uno || [ˈtɾeinta i ˈuno] || eenendertig
 
|-
 
| treinta y dos || [ˈtɾeinta i ˈdos] || tweeëndertig
 
|-
 
| cuarenta || [kwaˈɾenta] || veertig
 
|-
|-
| 30 || treinta
 
| cincuenta || [sinˈkwenta] || vijftig
 
|-
|-
| 40 || cuarenta
 
| sesenta || [seˈsenta] || zestig
 
|-
|-
| 50 || cincuenta
 
| setenta || [seˈtenta] || zeventig
 
|-
|-
| 60 || sesenta
 
| ochenta || [oˈtʃenta] || tachtig
 
|-
|-
| 70 || setenta
 
| noventa || [noˈβenta] || negentig
 
|-
|-
| 80 || ochenta
 
| cien || [sjen] || honderd
 
|-
|-
| 90 || noventa
 
| ciento uno || [ˈsjento ˈuno] || honderd en één
 
|}
|}


Om te tellen tot 100, moet u de naam van het tiental uitspreken, gevolgd door de naam van het cijfer. Bijvoorbeeld: 23 wordt "veintitrés", wat letterlijk betekent "twintigdrie".
Voor de getallen van 31 tot 99 gebruik je de structuur van tientallen (zoals veertig) gevolgd door "y" en het eenheidscijfer. Bij 100 gebruiken we "cien" of "ciento" afhankelijk van de context.
 
=== Toepassing van Nummers ===
 
Nu we de basis van de Spaanse nummers begrijpen, laten we enkele scenario's bekijken waarin je deze getallen kunt gebruiken. Dit zal je helpen de getallen in een praktische context te zien.
 
1. '''Winkelen:''' Vraag naar de prijs van een item.
 
* "¿Cuánto cuesta esto?" (Hoeveel kost dit?)
 
* Antwoord: "Cuesta veinte euros." (Het kost twintig euro.)
 
2. '''Tijd:''' Vragen hoe laat het is.
 
* "¿Qué hora es?" (Hoe laat is het?)
 
* Antwoord: "Es la una." (Het is één uur.)
 
3. '''Leeftijd:''' Vragen naar iemands leeftijd.


Om getallen boven de 100 te vormen, worden de Spaanse honderdtallen gebruikt gevolgd door de tientallen en cijfers. Bijvoorbeeld: 231 wordt "doscientos treinta y uno", wat letterlijk betekent "tweehonderddertig en een".
* "¿Cuántos años tienes?" (Hoe oud ben je?)


== Oefeningen ==
* Antwoord: "Tengo veinticinco años." (Ik ben vijfentwintig jaar oud.)


* Luister naar Spaanstalige nummers en probeer de nummers te identificeren die worden genoemd.
4. '''Tel de mensen:''' Hoeveel mensen zijn er?
* Oefen het tellen in het Spaans door te tellen van 1 tot 100.


== Conclusie ==
* "¿Cuántas personas hay?" (Hoeveel mensen zijn er?)


Gefeliciteerd, u hebt een goed begrip van het Spaanse cijfersysteem en hoe te tellen van 1 tot 100. Door te oefenen en te luisteren naar Spaanstalige nummers, zult u snel uw Spaanse taalvaardigheden verbeteren en uw vocabulaire uitbreiden.
* Antwoord: "Hay diez personas." (Er zijn tien mensen.)
 
5. '''Bestellen in een restaurant:''' Vraag naar het menu.
 
* "¿Qué platos hay?" (Wat voor gerechten zijn er?)
 
* Antwoord: "Hay tres platos especiales." (Er zijn drie speciale gerechten.)
 
=== Oefeningen ===
 
Nu gaan we enkele oefeningen doen om wat we hebben geleerd toe te passen. Probeer de antwoorden zelf te vinden voordat je ze hieronder controleert.
 
==== Oefening 1: Vul in ====
 
Vul de ontbrekende getallen in de volgende zinnen:
 
1. Tengo ___ años. (Ik ben ___ jaar oud.)
 
2. Hay ___ libros en la mesa. (Er zijn ___ boeken op de tafel.)
 
3. Cuesta ___ euros. (Het kost ___ euro.)
 
4. Son las ___ de la tarde. (Het is ___ uur in de middag.)
 
==== Oefening 2: Vertaal de getallen ====
 
Vertaal de volgende getallen naar het Spaans:
 
1. 15
 
2. 32
 
3. 57
 
4. 100
 
==== Oefening 3: Schrijf de getallen in woorden ====
 
Schrijf de volgende getallen in woorden:
 
1. 21
 
2. 44
 
3. 88
 
4. 99
 
==== Oefening 4: Vragen maken ====
 
Maak vragen met de gegeven informatie:
 
1. (tien) "¿Cuántas personas hay?" (Hoeveel mensen zijn er?)
 
2. (drie) "¿Cuántos años tienes?" (Hoe oud ben je?)
 
==== Oefening 5: Prijs vragen ====
 
Stel een vraag over de prijs van een item:
 
1. (vijf) "¿Cuánto cuesta esto?" (Hoeveel kost dit?)
 
=== Oplossingen ===
 
Hier zijn de oplossingen voor de oefeningen:
 
==== Oplossingen Oefening 1 ====
 
1. veinticinco (25)
 
2. tres (3)
 
3. veintidós (22)
 
4. cinco (5)
 
==== Oplossingen Oefening 2 ====
 
1. quince
 
2. treinta y dos
 
3. cincuenta y siete
 
4. cien
 
==== Oplossingen Oefening 3 ====
 
1. veintiuno
 
2. cuarenta y cuatro
 
3. ochenta y acht
 
4. noventa y nueve
 
==== Oplossingen Oefening 4 ====
 
1. "¿Cuántas personas hay?" - Hay diez personas.
 
2. "¿Cuántos años tienes?" - Tengo tres años.
 
==== Oplossingen Oefening 5 ====
 
1. "¿Cuánto cuesta esto?" - Cuesta cinco euros.
 
Gefeliciteerd! Je hebt nu een stevige basis in het tellen in het Spaans. Blijf oefenen en je zult deze vaardigheden snel onder de knie krijgen!


{{#seo:
{{#seo:
|title=Spaanse woordenschat : Cijfers en tellen
 
|keywords=Spaans, Woordenschat, Cijfers, Tellen, Getallen, Leren, Beginner, A1
|title=Spaans Woordenschat: Nummers en Tellen
|description=Leer in deze les de basisprincipes van het Spaanse cijfersysteem, leer tellen van 1 tot 100. Geschikt voor beginners in de taal.
 
|keywords=Spaans, Nummers, Tellen, Woordenschat, Beginners, Cursus
 
|description=In deze les leer je het Spaanse nummersysteem en hoe je van 1 tot 100 telt.
 
}}
}}


{{Spanish-0-to-A1-Course-TOC-nl}}
{{Template:Spanish-0-to-A1-Course-TOC-nl}}


[[Category:Course]]
[[Category:Course]]
Line 103: Line 369:
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:0-to-A1-Course]]
[[Category:Spanish-0-to-A1-Course]]
[[Category:Spanish-0-to-A1-Course]]
<span gpt></span> <span model=gpt-3.5-turbo></span> <span temperature=1></span>
<span openai_correct_model></span> <span gpt></span> <span model=gpt-4o-mini></span> <span temperature=0.7></span>
 
 


==Andere lessen==
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Asking-for-Directions/nl|0 tot A1-cursus → Woordenschat → Vragen naar de weg]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Greetings-and-Salutations/nl|0 tot A1 cursus → Woordenschat → Begroetingen en afscheidnemingen]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Common-Foods/nl|Complete 0 tot A1 Spaanse Cursus → Woordenschat → Gemeenschappelijke Voedingsmiddelen]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Days-of-the-Week-and-Months-of-the-Year/nl|Complete 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Dagen van de week en maanden van het jaar]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Hotel-Vocabulary/nl|0 tot A1-cursus → Woordenschat → Hotel Woordenschat]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Colors/nl|Colors]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Restaurant-Phrases/nl|Complete 0 tot A1 Spaans → Woordenschat → Restaurantzinnen]]
* [[Language/Spanish/Vocabulary/Count-from-1-to-10/nl|Count from 1 to 10]]


{{Spanish-Page-Bottom}}
{{Spanish-Page-Bottom}}

Latest revision as of 01:22, 11 August 2024


Spanish-Language-PolyglotClub.png
Spanish-Countries-PolyglotClub.jpg
Spaans Woordenschat0 tot A1 CursusNummers en Tellen

Introductie[edit | edit source]

Welkom bij de les over nummers en tellen in het Spaans! Het begrijpen van het Spaanse nummersysteem is cruciaal voor het ontwikkelen van je taalvaardigheid, omdat het je in staat stelt om te communiceren over kwantiteit, prijzen, tijd en nog veel meer. In deze les gaan we samen de fundamenten van de Spaanse getallen ontdekken, vanaf 1 tot 100. We beginnen met de basisnummers en bouwen langzaam op naar grotere getallen.

De Basis: Nummers van 1 tot 10[edit | edit source]

Laten we beginnen met de getallen van 1 tot 10. Dit zijn de eerste stappen in onze reis naar het beheersen van het tellen in het Spaans. Hieronder vind je een tabel met de Spaanse getallen, hun uitspraak en de Nederlandse vertaling.

Spaans Uitspraak Nederlands
uno [ˈuno] één
dos [dos] twee
tres [tres] drie
cuatro [ˈkwatɾo] vier
cinco [ˈsiŋko] vijf
seis [seis] zes
siete [ˈsjete] zeven
ocho [ˈotʃo] acht
nueve [ˈnweβe] negen
diez [djez] tien

Deze getallen vormen de basis van wat we later zullen leren. Het is belangrijk om ze goed te onthouden en correct uit te spreken.

Getallen van 11 tot 20[edit | edit source]

Na de basisnummers gaan we verder met de getallen van 11 tot 20. Deze getallen hebben unieke namen, dus het is goed om ze afzonderlijk te leren.

Spaans Uitspraak Nederlands
once [ˈonθe] of [ˈonse] elf
doce [ˈdoθe] of [ˈdose] twaalf
trece [ˈtɾeθe] of [ˈtrese] dertien
catorce [kaˈtoɾθe] of [kaˈtoɾse] veertien
quince [ˈkinθe] of [ˈkinse] vijftien
dieciséis [djet͡siˈseis] zestien
diecisiete [djet͡siˈsje.te] zeventien
dieciocho [djet͡siˈotʃo] achttien
diecinueve [djet͡siˈnweβe] negentien
veinte [ˈβeinte] twintig

Onthoud dat de getallen tussen 11 en 15 eindigen op -ce, terwijl 16 tot 19 eindigen op -ce en -nueve.

Getallen van 21 tot 30[edit | edit source]

Nu gaan we verder met de getallen van 21 tot 30. Deze getallen zijn samengesteld en volgen een patroon.

Spaans Uitspraak Nederlands
veintiuno [βeintjuno] eenentwintig
veintidós [βeintidoθ] of [βeintidos] tweeëntwintig
veintitrés [βeintitɾes] drieëntwintig
veinticuatro [βeintikaˈtɾo] vierentwintig
veinticinco [βeintisiŋko] vijfentwintig
veintiséis [βeintiseis] zesentwintig
veintisiete [βeintisjete] zevenentwintig
veintiocho [βeintioʧo] achtentwintig
veintinueve [βeintinueβe] negenentwintig
treinta [ˈtɾeinta] dertig

Let op de structuur: veinti + getal. Dit blijft consistent tot dertig.

Getallen van 31 tot 100[edit | edit source]

Laten we nu de getallen van 31 tot 100 bekijken. Deze getallen volgen een ander patroon, vooral bij de tientallen.

Spaans Uitspraak Nederlands
treinta y uno [ˈtɾeinta i ˈuno] eenendertig
treinta y dos [ˈtɾeinta i ˈdos] tweeëndertig
cuarenta [kwaˈɾenta] veertig
cincuenta [sinˈkwenta] vijftig
sesenta [seˈsenta] zestig
setenta [seˈtenta] zeventig
ochenta [oˈtʃenta] tachtig
noventa [noˈβenta] negentig
cien [sjen] honderd
ciento uno [ˈsjento ˈuno] honderd en één

Voor de getallen van 31 tot 99 gebruik je de structuur van tientallen (zoals veertig) gevolgd door "y" en het eenheidscijfer. Bij 100 gebruiken we "cien" of "ciento" afhankelijk van de context.

Toepassing van Nummers[edit | edit source]

Nu we de basis van de Spaanse nummers begrijpen, laten we enkele scenario's bekijken waarin je deze getallen kunt gebruiken. Dit zal je helpen de getallen in een praktische context te zien.

1. Winkelen: Vraag naar de prijs van een item.

  • "¿Cuánto cuesta esto?" (Hoeveel kost dit?)
  • Antwoord: "Cuesta veinte euros." (Het kost twintig euro.)

2. Tijd: Vragen hoe laat het is.

  • "¿Qué hora es?" (Hoe laat is het?)
  • Antwoord: "Es la una." (Het is één uur.)

3. Leeftijd: Vragen naar iemands leeftijd.

  • "¿Cuántos años tienes?" (Hoe oud ben je?)
  • Antwoord: "Tengo veinticinco años." (Ik ben vijfentwintig jaar oud.)

4. Tel de mensen: Hoeveel mensen zijn er?

  • "¿Cuántas personas hay?" (Hoeveel mensen zijn er?)
  • Antwoord: "Hay diez personas." (Er zijn tien mensen.)

5. Bestellen in een restaurant: Vraag naar het menu.

  • "¿Qué platos hay?" (Wat voor gerechten zijn er?)
  • Antwoord: "Hay tres platos especiales." (Er zijn drie speciale gerechten.)

Oefeningen[edit | edit source]

Nu gaan we enkele oefeningen doen om wat we hebben geleerd toe te passen. Probeer de antwoorden zelf te vinden voordat je ze hieronder controleert.

Oefening 1: Vul in[edit | edit source]

Vul de ontbrekende getallen in de volgende zinnen:

1. Tengo ___ años. (Ik ben ___ jaar oud.)

2. Hay ___ libros en la mesa. (Er zijn ___ boeken op de tafel.)

3. Cuesta ___ euros. (Het kost ___ euro.)

4. Son las ___ de la tarde. (Het is ___ uur in de middag.)

Oefening 2: Vertaal de getallen[edit | edit source]

Vertaal de volgende getallen naar het Spaans:

1. 15

2. 32

3. 57

4. 100

Oefening 3: Schrijf de getallen in woorden[edit | edit source]

Schrijf de volgende getallen in woorden:

1. 21

2. 44

3. 88

4. 99

Oefening 4: Vragen maken[edit | edit source]

Maak vragen met de gegeven informatie:

1. (tien) "¿Cuántas personas hay?" (Hoeveel mensen zijn er?)

2. (drie) "¿Cuántos años tienes?" (Hoe oud ben je?)

Oefening 5: Prijs vragen[edit | edit source]

Stel een vraag over de prijs van een item:

1. (vijf) "¿Cuánto cuesta esto?" (Hoeveel kost dit?)

Oplossingen[edit | edit source]

Hier zijn de oplossingen voor de oefeningen:

Oplossingen Oefening 1[edit | edit source]

1. veinticinco (25)

2. tres (3)

3. veintidós (22)

4. cinco (5)

Oplossingen Oefening 2[edit | edit source]

1. quince

2. treinta y dos

3. cincuenta y siete

4. cien

Oplossingen Oefening 3[edit | edit source]

1. veintiuno

2. cuarenta y cuatro

3. ochenta y acht

4. noventa y nueve

Oplossingen Oefening 4[edit | edit source]

1. "¿Cuántas personas hay?" - Hay diez personas.

2. "¿Cuántos años tienes?" - Tengo tres años.

Oplossingen Oefening 5[edit | edit source]

1. "¿Cuánto cuesta esto?" - Cuesta cinco euros.

Gefeliciteerd! Je hebt nu een stevige basis in het tellen in het Spaans. Blijf oefenen en je zult deze vaardigheden snel onder de knie krijgen!


Andere lessen[edit | edit source]