Language/Japanese/Grammar/Question-Words-and-Phrases/nl
Հայերէն
Български език
官话
官話
Hrvatski jezik
Český jazyk
Nederlands
English
Suomen kieli
Français
Deutsch
עברית
हिन्दी
Magyar
Bahasa Indonesia
فارسی
Italiano
Қазақ тілі
한국어
Lietuvių kalba
Νέα Ελληνικά
Şimali Azərbaycanlılar
Język polski
Português
Limba Română
Русский язык
Српски
Español
العربية القياسية
Svenska
Wikang Tagalog
தமிழ்
ภาษาไทย
Türkçe
Українська мова
Urdu
Tiếng Việt
In deze les gaan we ons verdiepen in een essentieel onderdeel van de Japanse grammatica: vragenwoorden en -uitdrukkingen. Vragen stellen is een cruciaal aspect van elke taal, en het stelt je in staat om informatie te verzamelen, gesprekken aan te knopen en meer te leren over de cultuur en de mensen om je heen. Het is ook een geweldige manier om je taalvaardigheden te oefenen en te verbeteren.
In het Japans gebruiken we verschillende woorden en zinnen om vragen te formuleren. Deze woorden helpen ons om specifieke informatie te verkrijgen, zoals wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
In deze les zullen we de volgende onderwerpen behandelen:
- Wat zijn vragenwoorden?
- Veelgebruikte vragenwoorden in het Japans
- Voorbeelden van vragen met deze woorden
- Oefeningen om je kennis te testen
Na deze les zul je in staat zijn om basisvragen in het Japans te stellen en te beantwoorden, wat een belangrijke stap is in je taalreis. Laten we beginnen!
Wat zijn vragenwoorden?[edit | edit source]
Vragenwoorden zijn woorden die worden gebruikt om informatie te vragen. In het Japans zijn ze vergelijkbaar met vragenwoorden in andere talen, maar de structuur en het gebruik kunnen verschillen. Hier zijn enkele van de belangrijkste vragenwoorden in het Japans:
- 何 (なに, nani) - wat
- 誰 (だれ, dare) - wie
- どこ (doko) - waar
- いつ (itsu) - wanneer
- なぜ (naze) - waarom
- どうやって (douyatte) - hoe
Laten we elk van deze woorden verder verkennen met voorbeelden.
Veelgebruikte vragenwoorden in het Japans[edit | edit source]
Hieronder vind je een tabel met veelgebruikte vragenwoorden, hun uitspraak en de Nederlandse vertalingen.
| Japanse | Uitspraak | Nederlands |
|---|---|---|
| 何 | なに (nani) | wat |
| 誰 | だれ (dare) | wie |
| どこ | doko | waar |
| いつ | itsu | wanneer |
| なぜ | naze | waarom |
| どうやって | douyatte | hoe |
Nu we de basisvragenwoorden hebben besproken, laten we enkele voorbeelden bekijken van hoe we deze woorden in vragen kunnen gebruiken.
Voorbeelden van vragen[edit | edit source]
Hier zijn enkele voorbeelden van vragen die je kunt stellen met de vragenwoorden die we hebben geleerd.
| Vraag in het Japans | Uitspraak | Nederlandse vertaling |
|---|---|---|
| これは何ですか？ | これはなにですか？ (kore wa nani desu ka?) | Wat is dit? |
| あなたは誰ですか？ | あなたはだれですか？ (anata wa dare desu ka?) | Wie ben jij? |
| どこに行きますか？ | どこにいきますか？ (doko ni ikimasu ka?) | Waar ga je heen? |
| いつ行きますか？ | いついきますか？ (itsu ikimasu ka?) | Wanneer ga je? |
| なぜ日本語を勉強していますか？ | なぜにほんごをべんきょうしていますか？ (naze nihongo o benkyou shiteimasu ka?) | Waarom leer je Japans? |
| どうやって行きますか？ | どうやっていきますか？ (douyatte ikimasu ka?) | Hoe ga je daarheen? |
Met deze voorbeelden kun je zien hoe vragenwoorden worden gebruikt om eenvoudige vragen te stellen. Nu is het tijd om je kennis te testen met een paar oefeningen.
Oefeningen[edit | edit source]
Hier zijn enkele oefeningen om je te helpen oefenen met wat je hebt geleerd. Probeer de juiste vragenwoorden in te vullen.
Oefening 1: Vul de vragenwoorden in[edit | edit source]
Vul de lege plekken in met het juiste vragenwoord.
1. ____ は何ですか？ (Wat is dit?)
2. ____ が好きですか？ (Wie houdt ervan?)
3. ____ に行きますか？ (Waar ga je heen?)
4. ____ 誕生日ですか？ (Wanneer is je verjaardag?)
5. ____ 来ましたか？ (Waarom ben je gekomen?)
6. ____ しますか？ (Hoe doe je dat?)
Oplossingen =[edit | edit source]
1. これは何ですか？ (kore wa nani desu ka?)
2. あなたは誰が好きですか？ (anata wa dare ga suki desu ka?)
3. どこに行きますか？ (doko ni ikimasu ka?)
4. いつ誕生日ですか？ (itsu tanjoubi desu ka?)
5. なぜ来ましたか？ (naze kimashita ka?)
6. どうやってしますか？ (douyatte shimasu ka?)
Oefening 2: Vragen maken =[edit | edit source]
Maak een vraag met elk van de vragenwoorden. Gebruik de onderstaande structuur als voorbeeld:
- 何: _______ は何ですか？
- 誰: _______ は誰ですか？
- どこ: _______ はどこですか？
- いつ: _______ はいつですか？
- なぜ: _______ はなぜですか？
- どうやって: _______ はどうやってですか？
Oplossingen =[edit | edit source]
1. 何: これは何ですか？ (kore wa nani desu ka?)
2. 誰: 彼は誰ですか？ (kare wa dare desu ka?)
3. どこ: 学校はどこですか？ (gakkou wa doko desu ka?)
4. いつ: パーティーはいつですか？ (pāti wa itsu desu ka?)
5. なぜ: 彼女はなぜ来ませんか？ (kanojo wa naze kimasen ka?)
6. どうやって: 電車はどうやって行きますか？ (densha wa douyatte ikimasu ka?)
Door deze oefeningen te maken, krijg je niet alleen meer inzicht in het gebruik van vragenwoorden, maar ook meer vertrouwen in het stellen van vragen in het Japans.
Samenvatting[edit | edit source]
In deze les hebben we de belangrijkste vragenwoorden in het Japans geleerd. We hebben gezien hoe we deze woorden kunnen gebruiken om verschillende soorten vragen te stellen. Het stellen van vragen is een belangrijk onderdeel van het leren van een nieuwe taal, en het zal je helpen om beter te communiceren en meer te leren over de cultuur.
Blijf oefenen met het stellen van vragen en het gebruik van deze woorden in je gesprekken. Hoe meer je oefent, hoe gemakkelijker het zal worden!
Andere lessen[edit | edit source]
- 0 to A1 Course
- Complete 0 tot A1 Japanse cursus → Grammatica → Werkwoordsvervoeging
- Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Deeltjes は en が
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Hiragana Lezen en Schrijven Oefenen
- Complete 0 tot A1 Japanse Cursus → Grammatica → Zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord aanpassing
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Inleiding tot de Japanse zinsstructuur