Language/Swedish/Grammar/Comparison-of-adjectives/nl

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)


Swedish-Language-PolyglotClub.png
Zweeds Grammatica0 naar A1 CursusVergelijking van bijvoeglijke naamwoorden

Inleiding[edit | edit source]

Welkom bij deze les over de vergelijking van bijvoeglijke naamwoorden in het Zweeds! Dit is een belangrijk onderwerp omdat het je helpt om beschrijvingen te maken en je gedachten te uiten in verschillende contexten. In het Zweeds gebruiken we bijvoeglijke naamwoorden om dingen, mensen en situaties te beschrijven. Door te leren hoe je deze bijvoeglijke naamwoorden kunt vergelijken, kun je ervoor zorgen dat je zinnen duidelijk en expressief zijn.

In deze les gaan we dieper in op de volgende onderwerpen:

  • Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
  • Hoe vorm je de comparatief en superlatief?
  • Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in vergelijking
  • Oefeningen om je kennis te testen

Laten we beginnen!

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?[edit | edit source]

Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die een zelfstandig naamwoord beschrijven of kwalificeren. Ze geven extra informatie over dat zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld, in de zin "de mooie bloem," beschrijft "mooi" de bloem. In het Zweeds is het woord voor bijvoeglijk naamwoord "adjektiv."

De comparatief en superlatief[edit | edit source]

In het Zweeds zijn er twee manieren om bijvoeglijke naamwoorden te vergelijken: de comparatief en de superlatief.

  • Comparatief: Dit wordt gebruikt om twee dingen met elkaar te vergelijken. Het wordt meestal gevormd door "-are" toe te voegen aan het bijvoeglijk naamwoord.
  • Superlatief: Dit wordt gebruikt om drie of meer dingen met elkaar te vergelijken. Het wordt meestal gevormd door "-ast" toe te voegen aan het bijvoeglijk naamwoord.

Hieronder vind je een tabel met enkele voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden en hun vergelijkingen:

Zweeds Uitspraak Nederlands
stor sto:r groot
större stø:r:ʊ groter
störst stø:r:st grootste
liten li:ten klein
mindre min:re kleiner
minst min:st kleinste
vacker 'vak:ər mooi
vackrare 'vak:ra:r mooier
vackrast 'vak:ra:st mooiste
snabb snɑb snel
snabbare 'snɑb:a:r sneller
snabbast 'snɑb:a:st snelste

Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden in vergelijking[edit | edit source]

Laten we nu verschillende bijvoeglijke naamwoorden bekijken en hoe ze in de comparatief en superlatief worden gebruikt. We zullen 20 voorbeelden geven om je een beter idee te geven.

Voorbeelden[edit | edit source]

Zweeds Uitspraak Nederlands
gammal 'ɡam:al oud
äldre 'ɛl:drə ouder
äldst 'ɛl:dst oudst
rik ri:k rijk
rikare 'ri:ka:r rijker
rikast 'ri:ka:st rijkste
lång lo:ŋ lang
längre 'læŋ:re langer
längst 'læŋ:st langste
svår svɔ:r moeilijk
svårare 'svɔ:ra:r moeilijker
svårast 'svɔ:ra:st moeilijkste
kall kɑl koud
kallare 'kɑl:a:r kouder
kallast 'kɑl:a:st koudste
snabb snɑb snel
snabbare 'snɑb:a:r sneller
snabbast 'snɑb:a:st snelste
dyr dy:r duur
dyrare 'dy:ra:r duurder
dyrast 'dy:ra:st duurste
intressant ɪntɛrɛ'sant interessant
mer intressant mɛ:r ɪntɛrɛ'sant interessanter
mest intressant mɛst ɪntɛrɛ'sant interessantste

Oefeningen[edit | edit source]

Nu dat je de basis hebt geleerd over de vergelijking van bijvoeglijke naamwoorden, is het tijd om je kennis te testen met enkele oefeningen! Hier zijn 10 oefeningen die je kunt maken:

1. Vertaal de volgende zinnen naar het Zweeds:

  • De kat is groter dan de hond.
  • Deze film is interessanter dan die film.

2. Vul de juiste vorm in:

  • Dit boek is ______ (goed) dan dat boek.
  • Dit huis is het ______ (groot) in de straat.

3. Maak comparatief en superlatief van de volgende bijvoeglijke naamwoorden:

  • mooi
  • moeilijk
  • snel

4. Schrijf een zin met de volgende woorden:

  • klein, huis, groter, dit
  • duur, auto, goedkoper, die

5. Bepaal of de zin juist of onjuist is:

  • "De zon is de grootste ster." (juist/onjuist)
  • "Dit is de oudste boom van het park." (juist/onjuist)

6. Zet de volgende bijvoeglijke naamwoorden in de comparatief:

  • groot
  • klein
  • interessant

7. Zet de volgende bijvoeglijke naamwoorden in de superlatief:

  • snel
  • duur
  • moeilijk

8. Schrijf een korte tekst over je favoriete film en gebruik minstens drie vergelijkingen.

9. Zoek de fouten in de volgende zinnen:

  • Deze appel is meer zoet dan die.
  • Hij is de snelste atleet van het team.

10. Vul de juiste vorm in:

  • Ik vind deze jurk ______ (mooi) dan die.

Oplossingen en uitleg[edit | edit source]

Hier zijn de oplossingen voor de oefeningen:

1.

  • Katten är större än hunden.
  • Den här filmen är mer intressant än den filmen.

2.

  • Dit boek is beter dan dat boek.
  • Dit huis is het grootste in de straat.

3.

  • mooi - mooiere, mooiste
  • moeilijk - moeilijker, moeilijkste
  • snel - sneller, snelste

4.

  • Dit huis is kleiner dan dat huis.
  • Die auto is duurder dan deze.

5.

  • Juist
  • Juist

6.

  • groter
  • kleiner
  • interessanter

7.

  • snelst
  • duurst
  • moeilijkst

8. (Afhankelijk van de student zijn tekst)

9.

  • Meer zoet moet gewoon zoet zijn.
  • Juist

10.

  • Ik vind deze jurk mooier dan die.

Gefeliciteerd! Je hebt de basis van de vergelijking van bijvoeglijke naamwoorden in het Zweeds geleerd. Oefen regelmatig om je vaardigheden verder te ontwikkelen. Veel succes met je studie!


Template:Swedish-Page-Bottom

Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson