Language/Serbian/Grammar/Verbs:-Past-Tense/nl





































Inleiding
Welkom bij de les over de verleden tijd van werkwoorden in het Servisch! Het beheersen van de verleden tijd is cruciaal voor elke taalstudent, vooral omdat het ons in staat stelt om verhalen te vertellen, ervaringen te delen en gebeurtenissen uit het verleden te beschrijven. In deze les gaan we de basisprincipes van de verleden tijd in het Servisch verkennen, inclusief de vervoegingen van werkwoorden en enkele praktische voorbeelden. We zullen ook oefeningen doen om je begrip en gebruik van deze tijd te versterken.
Wat is de Verleden Tijd?
De verleden tijd in het Servisch wordt gebruikt om acties of gebeurtenissen te beschrijven die in het verleden hebben plaatsgevonden. Dit kan variëren van een recent voorval tot gebeurtenissen die lang geleden zijn gebeurd. Het is belangrijk om te weten dat de verleden tijd in het Servisch kan worden weergegeven met zowel perfectieve als imperfectieve werkwoorden, wat ons meer nuances geeft in de beschrijving van acties.
Soorten Werkwoorden in de Verleden Tijd
Er zijn twee hoofdtypen werkwoorden die we in de verleden tijd zullen behandelen:
- Perfectieve werkwoorden: Deze werkwoorden beschrijven acties die volledig zijn afgerond.
- Imperfectieve werkwoorden: Deze werkwoorden beschrijven acties die nog aan de gang waren of herhaaldelijk gebeurden in het verleden.
Hieronder vind je een overzicht van hoe werkwoorden in de verleden tijd worden vervoegd.
Vervoeging van Werkwoorden
In het Servisch worden werkwoorden in de verleden tijd meestal vervoegd op basis van de stam en de uitgang. De uitgangen variëren afhankelijk van het geslacht en het aantal van het onderwerp. Hier zijn de basisuitgangen:
- Mannelijk enkelvoud: -o
- Vrouwelijk enkelvoud: -la
- Onzijdig enkelvoud: -lo
- Meervoud: -li
Laten we enkele voorbeelden bekijken:
Servisch | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Ja sam radio. | Ja sam radio. | Ik heb gewerkt. |
Ona je učila. | Ona je učila. | Zij heeft geleerd. |
Ono je trčalo. | Ono je trčalo. | Het heeft gerend. |
Mi smo jeli. | Mi smo jeli. | Wij hebben gegeten. |
Hierboven zie je hoe de werkwoorden "raditi" (werken), "učiti" (leren), "trčati" (rennen) en "jesti" (eten) worden vervoegd in de verleden tijd.
Voorbeeldzinnen
Laten we enkele voorbeeldzinnen bekijken die de verleden tijd in verschillende contexten illustreren:
Servisch | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Oni su putovali. | Oni su putovali. | Zij hebben gereisd. |
Ja sam video film. | Ja sam video film. | Ik heb een film gezien. |
Ti si pisala knjigu. | Ti si pisala knjigu. | Jij hebt een boek geschreven. |
Mi smo slušali muziku. | Mi smo slušali muziku. | Wij hebben naar muziek geluisterd. |
Deze zinnen laten je zien hoe de verleden tijd wordt gebruikt in alledaagse situaties.
Oefeningen
Nu is het tijd om wat te oefenen! Volg de instructies hieronder om je kennis van de verleden tijd in het Servisch te testen.
Oefening 1: Vervoeg de Werkwoorden
Vervoeg de volgende werkwoorden in de verleden tijd:
1. igrati (spelen) - Mannelijk enkelvoud
2. plesati (dansen) - Vrouwelijk enkelvoud
3. čitati (lezen) - Onzijdig enkelvoud
4. govoriti (spreken) - Meervoud
- Antwoorden:
1. Igrao
2. Plesala
3. Čitalo
4. Govorili
Oefening 2: Zet de Zinnen in de Verleden Tijd
Zet de volgende zinnen in de verleden tijd:
1. Ja učim. (Ik leer.)
2. Ti pišeš. (Jij schrijft.)
3. Oni trče. (Zij rennen.)
4. Mi jedemo. (Wij eten.)
- Antwoorden:
1. Ja sam učio/učila. (Afhankelijk van geslacht)
2. Ti si pisao/pisala.
3. Oni su trčali.
4. Mi smo jeli.
Oefening 3: Vul het Lege Veld in
Vul het lege veld in met de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd:
1. Ona ____ (čitati) knjigu. (Zij heeft een boek ____)
2. Mi ____ (videti) film. (Wij hebben de film ____)
3. Ja ____ (putovati) u Beograd. (Ik heb naar Beograd ____)
- Antwoorden:
1. Ona je čitala knjigu.
2. Mi smo videli film.
3. Ja sam putovao/putovala u Beograd.
Oefening 4: Maak Zinnen
Maak zinnen met de volgende woorden in de verleden tijd:
1. (ja, gledati, film)
2. (ti, slušati, muziku)
3. (oni, igrati, fudbal)
- Antwoorden:
1. Ja sam gledao/gledala film.
2. Ti si slušao/slušala muziku.
3. Oni su igrali fudbal.
Oefening 5: Vertaal de Zinnen
Vertaal de volgende zinnen naar het Servisch:
1. Ik heb gegeten.
2. Jij hebt gewerkt.
3. Zij heeft gezongen.
- Antwoorden:
1. Ja sam jeo/jela.
2. Ti si radio/radila.
3. Ona je pevala.
Oefening 6: Kies het Juiste Werkwoord
Kies het juiste werkwoord om de zin af te maken:
1. Mi ____ (pisati/čitati) pismo. (Wij hebben een brief ____)
2. Ti ____ (gledati/igrati) igru. (Jij hebt het spel ____)
- Antwoorden:
1. Mi smo pisali pismo.
2. Ti si gledao/gledala igru.
Oefening 7: Vul de Juiste Vormen in
Vul de juiste vormen van de werkwoorden in de verleden tijd in:
1. Oni ____ (putovati) u Italiju.
2. Ja ____ (učiti) srpski.
- Antwoorden:
1. Oni su putovali u Italiju.
2. Ja sam učio/učila srpski.
Oefening 8: Maak een Verhaal
Schrijf een kort verhaal van 4-5 zinnen over wat je gisteren hebt gedaan. Gebruik de verleden tijd.
- Antwoorden: (Voorbeeld)
Gisteren ben ik naar de winkel gegaan. Ik heb een boek gekocht. Daarna heb ik naar muziek geluisterd. Tot slot heb ik met vrienden gegeten.
Oefening 9: Identificeer de Fouten
Identificeer en corrigeer de fouten in de volgende zinnen:
1. Ja sam slušao muziku. (Correct)
2. Oni je putovali juče. (Fout)
- Antwoorden:
1. Ja sam slušao muziku. (Correct)
2. Oni su putovali juče. (Correctie: "Oni su putovali juče.")
Oefening 10: Oefen met een Partner
Werk samen met een partner en stel elkaar vragen over wat jullie gisteren hebben gedaan. Gebruik de verleden tijd in je antwoorden.
Conclusie
In deze les hebben we de verleden tijd van werkwoorden in het Servisch behandeld. Je hebt geleerd over de verschillende vervoegingen en hoe je deze kunt toepassen in alledaagse situaties. Blijf oefenen met de verleden tijd, want het is essentieel voor het vertellen van verhalen en het delen van ervaringen. Veel succes met je verdere studies in het Servisch!
Andere lessen
- Complete 0 tot A1 Servische Cursus → Grammatica → Werkwoorden: Tegenwoordige Tijd
- Cursus 0 tot A1 → Grammatica → Zelfstandige naamwoorden: Geslacht en Aantal
- Complete 0 tot A1 Servisch Course → Grammatica → Gevallen: Nominatief en Accusatief
- Complete 0 tot A1 Servisch Course → Grammatica → Voornaamwoorden: Persoonlijke Voornaamwoorden
- 0 to A1 Course