Language/French/Grammar/Common-Irregular-Verbs/nl

From Polyglot Club WIKI
< Language‎ | French‎ | Grammar‎ | Common-Irregular-Verbs
Revision as of 13:54, 4 August 2024 by Maintenance script (talk | contribs) (Quick edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Jump to navigation Jump to search
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)


French-Language-PolyglotClub.png
Frans Grammatica0 tot A1 CursusVeelvoorkomende Onregelmatige Werkwoorden

Welkom bij de les over veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden in het Frans! Dit is een cruciaal onderdeel van de Franse grammatica, vooral als je net begint met het leren van de taal. Onregelmatige werkwoorden zijn de bouwstenen van veel zinnen, en zonder ze te begrijpen, kan het lastig zijn om je goed uit te drukken. In deze les zullen we de belangrijkste onregelmatige werkwoorden in het Frans verkennen, hun vervoegingen leren, en manieren bekijken om ze in de praktijk toe te passen.

Waarom zijn onregelmatige werkwoorden belangrijk?

Onregelmatige werkwoorden wijken af van de gebruikelijke vervoegingspatronen in het Frans. Dit maakt ze soms moeilijk te leren, maar ze zijn essentieel voor het begrijpen en gebruiken van de taal in dagelijkse situaties. Bij het communiceren in het Frans zul je vaak deze werkwoorden tegenkomen. Daarom is het belangrijk om ze goed te beheersen.

Wat gaan we behandelen?

In deze les zullen we het volgende behandelen:

  • Een lijst van de 20 meest voorkomende onregelmatige werkwoorden
  • Hun vervoegingen in de tegenwoordige tijd
  • Praktische oefeningen om je kennis te testen

Veelvoorkomende Onregelmatige Werkwoorden

Hier is een lijst van enkele van de meest voorkomende onregelmatige werkwoorden in het Frans. We zullen ze in detail bekijken, inclusief hun vervoegingen.

Frans Uitspraak Nederlands
être ɛtʁ zijn
avoir avwaʁ hebben
aller ale gaan
faire fɛʁ doen/maken
pouvoir puvwaʁ kunnen
vouloir vulwaʁ willen
savoir savwaʁ weten
devoir dəvwaʁ moeten
dire diʁ zeggen
prendre pʁɑ̃dʁ nemen
voir vwaʁ zien
mettre mɛtʁ plaatsen
écrire ekʁiʁ schrijven
lire liʁ lezen
connaître kɔnɛtʁ kennen
croire kʁwaʁ geloven
vivre vivʁ leven
sortir sɔʁtiʁ uitgaan
partir paʁtiʁ vertrekken
tomber tɔ̃be vallen
rester ʁɛste blijven

Vervoegingen van de Onregelmatige Werkwoorden

Laten we nu kijken naar de vervoegingen van een aantal van deze onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd. Dit zijn de werkwoorden die je het meest zult gebruiken in je dagelijkse communicatie.

Être (zijn)

Persoon Vervoeging
Je suis
Tu es
Il/Elle/On est
Nous sommes
Vous êtes
Ils/Elles sont

Avoir (hebben)

Persoon Vervoeging
Je ai
Tu as
Il/Elle/On a
Nous avons
Vous avez
Ils/Elles ont

Aller (gaan)

Persoon Vervoeging
Je vais
Tu vas
Il/Elle/On va
Nous allons
Vous allez
Ils/Elles vont

Faire (doen/maken)

Persoon Vervoeging
Je fais
Tu fais
Il/Elle/On fait
Nous faisons
Vous faites
Ils/Elles font

Pouvoir (kunnen)

Persoon Vervoeging
Je peux
Tu peux
Il/Elle/On peut
Nous pouvons
Vous pouvez
Ils/Elles peuvent

Vervoegingen van andere werkwoorden

Voor de andere werkwoorden in onze lijst, laten we de vervoegingen kort bekijken.

Vouloir (willen)

Persoon Vervoeging
Je veux
Tu veux
Il/Elle/On veut
Nous voulons
Vous voulez
Ils/Elles veulent

Savoir (weten)

Persoon Vervoeging
Je sais
Tu sais
Il/Elle/On sait
Nous savons
Vous savez
Ils/Elles savent

Devoir (moeten)

Persoon Vervoeging
Je dois
Tu dois
Il/Elle/On doit
Nous devons
Vous devez
Ils/Elles doivent

Praktische Oefeningen

Nu we de onregelmatige werkwoorden en hun vervoegingen hebben doorgenomen, laten we eens kijken naar enkele oefeningen om je kennis te testen.

Oefening 1: Vervoeg de werkwoorden

Vervoeg de volgende werkwoorden in de tegenwoordige tijd: être, avoir, aller.

1. Je ______ (zijn)

2. Nous ______ (hebben)

3. Ils ______ (gaan)

Oefening 2: Vul in de lege plekken

Vul de lege plekken in met het juiste onregelmatige werkwoord.

1. Je ______ (doen/maken) mon devoir.

2. Nous ______ (weten) la vérité.

3. Ils ______ (zien) un film.

Oefening 3: Maak zinnen

Maak zinnen met de volgende werkwoorden:

1. faire

2. aller

3. avoir

Oefening 4: Vertaal de zinnen

Vertaal de volgende zinnen naar het Frans:

1. Ik heb een hond.

2. Jij gaat naar school.

3. Zij weten de antwoorden.

Oefening 5: Kies het juiste werkwoord

Kies het juiste werkwoord uit de lijst om de zin te voltooien.

1. Nous ______ (pouvoir/vouloir) aller au cinéma.

2. Ils ______ (être/avoir) en retard.

3. Je ______ (savoir/devoir) faire mes devoiren.

Oplossingen

Hier zijn de oplossingen voor de oefeningen:

Oplossingen Oefening 1

1. suis

2. avons

3. vont

Oplossingen Oefening 2

1. fais

2. savons

3. voient

Oplossingen Oefening 3

Voorbeeldzinnen kunnen zijn:

1. Je fais mes devoirs.

2. Nous allons à la plage.

3. Ils ont un chat.

Oplossingen Oefening 4

1. J'ai un chien.

2. Tu vas à l'école.

3. Ils savent les réponses.

Oplossingen Oefening 5

1. voulons

2. sont

3. dois

Gefeliciteerd! Je hebt nu een beter begrip van de veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden in het Frans. Blijf oefenen en gebruik deze werkwoorden in je dagelijkse gesprekken. Hoe meer je ze gebruikt, hoe gemakkelijker ze zullen worden!


Andere lessen


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson