Language/German/Vocabulary/Introducing-Yourself/nl
Niveau van de les[bewerken | brontekst bewerken]
Deze les is geschikt voor beginners die nog nooit Duits hebben gesproken. Het doel is om studenten te helpen zichzelf voor te stellen in het Duits en persoonlijke informatie te vragen.
Over de Duitse taal[bewerken | brontekst bewerken]
Het Duits is een West-Germaanse taal en wordt gesproken door meer dan 100 miljoen mensen in Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland en andere delen van Europa. Het Duits heeft een rijke geschiedenis en heeft vele bijdragen geleverd aan de wereldcultuur.
Persoonlijke voornaamwoorden in het Duits[bewerken | brontekst bewerken]
Voordat we beginnen met het leren van hoe we onszelf kunnen voorstellen, moeten we eerst de persoonlijke voornaamwoorden in het Duits begrijpen.
Duits | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Ich | ɪç | Ik |
Du | duː | Jij |
Er | ɛr | Hij |
Sie | ziː | Zij |
Es | ɛs | Het |
Wir | vɪr | Wij |
Ihr | iːɐ̯ | Jullie |
Sie | ziː | Zij (formeel) |
sie | ziː | Zij (meervoud) |
Hoe je jezelf kunt voorstellen[bewerken | brontekst bewerken]
Als je iemand ontmoet, is het gebruikelijk om jezelf voor te stellen. Hieronder vind je enkele voorbeelden van hoe je jezelf kunt voorstellen:
- Hallo, ik ben Anna. - Hallo, ich bin Anna.
- Mijn naam is Tim. - Mein Name ist Tim.
- Ik kom uit Nederland. - Ich komme aus den Niederlanden.
- Ik ben 25 jaar oud. - Ich bin 25 Jahre alt.
- Wat is jouw naam? - Wie ist dein Name?
- Waar kom je vandaan? - Woher kommst du?
- Hoe oud ben je? - Wie alt bist du?
Vragen stellen[bewerken | brontekst bewerken]
Als je iemand ontmoet, wil je misschien wat informatie over die persoon weten. Hieronder staan enkele voorbeelden van vragen die je kunt stellen:
- Wat is je naam? - Wie ist dein Name?
- Waar kom je vandaan? - Woher kommst du?
- Hoe oud ben je? - Wie alt bist du?
- Wat doe je voor werk? - Was machst du beruflich?
- Wat zijn je hobby's? - Was sind deine Hobbys?
Afsluiting[bewerken | brontekst bewerken]
Nu weet je hoe je jezelf kunt voorstellen en persoonlijke informatie kunt vragen in het Duits. Blijf oefenen en je zult snel vertrouwd raken met de taal.
Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Dagen van de week en maanden
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Praten over je vrienden
- Complete 0 to A1 Course → Woordenschat → Openbaar vervoer
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Cijfers 1-100
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Familieleden
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Winkelen voor Kleding
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Begroetingen en afscheid
- 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Tijd vertellen
- 0 tot A1-Cursus → Woordenschat → Praten over Gezondheid
- Beginnerscursus 0 tot A1 → Woordenschat → Voedsel en Maaltijden
- Complete 0 tot A1 Duitse cursus → Woordenschat → Lichaamsdelen
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Dranken en drankjes
- 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Boodschappen Doen
- Complete 0 tot A1 Duitse Cursus → Woordenschat → Een reis boeken