Language/Thai/Grammar/Basic-Prepositions/nl

Thai → Grammatica → Complete 0 tot A1 Thaise cursus → Basisvoorzetsels

Voorwoord

Welkom bij de les over Basisvoorzetsels in het Thais! In deze les gaan we ons concentreren op drie veelvoorkomende voorzetsels in het Thais: 'in', 'on' en 'under'. We zullen deze voorzetsels leren en ook enkele nuttige zinnen oefenen om het gebruik ervan te begrijpen.

Basisvoorzetsels

In het Thais worden voorzetsels vaak gebruikt om relaties tussen woorden in een zin aan te duiden. Hieronder staan enkele basisvoorzetsels in het Thais:

Thai	Uitspraak	Nederlands
ใน	/naj/	in
บน	/bɔn/	op
ใต้	/tâi/	onder

Voorzetsel 'in'

Het Thaise woord voor 'in' is 'ใน' (naj). Hieronder staan enkele voorbeelden van hoe het woord 'in' in het Thais wordt gebruikt:

• ฉันอยู่ในห้อง (Chan yuu naj haawng) - Ik ben in de kamer.
• พวกเขากำลังเดินเข้าไปในป่า (Phûak khǎo gamlang dern khǎo bai naj pàa) - Ze lopen het bos in.

Voorzetsel 'on'

Het Thaise woord voor 'on' is 'บน' (bɔn). Hieronder staan enkele voorbeelden van hoe het woord 'on' in het Thais wordt gebruikt:

• หนังสืออยู่บนโต๊ะ (Nǎngsǔe yuu bɔn tó) - Het boek ligt op de tafel.
• เด็กบนจักรยาน (Dèk bɔn jakkrayǎn) - Kind op de fiets.

Voorzetsel 'under'

Het Thaise woord voor 'under' is 'ใต้' (tâi). Hieronder staan enkele voorbeelden van hoe het woord 'under' in het Thais wordt gebruikt:

• แมวอยู่ใต้โต๊ะ (Maew yuu tâi tó) - De kat is onder de tafel.
• เขาเดินผ่านทางใต้สะพาน (Khǎo dern phàan thaang tâi sà-pǎan) - Ze lopen onder de brug door.

Samenvatting

Gefeliciteerd! U hebt zojuist enkele basisvoorzetsels in het Thais geleerd. Oefen deze woorden en zinnen in uw dagelijkse gesprekken met Thaise sprekers om uw taalvaardigheden te verbeteren.

SEO Tags

Inhoudsopgave - Thaise Cursus - 0 tot A1

• Cursus presentatie

  ---

Basisbegroetingen en introducties

• Hallo zeggen
• Vragen naar naam en nationaliteit
• Familieleden voorstellen

  ---

Basis zinsstructuur

• Onderwerp en werkwoord
• Negatieve zinnen
• Vragen
• Bijvoeglijke naamwoorden

  ---

Getallen en tellen

• Nummers 1-10
• Nummers 11-100
• Ordinale nummers
• Telefoonnummers

  ---

Werkwoorden in tegenwoordige tijd

• Regelmatige werkwoorden
• Onregelmatige werkwoorden
• Werkwoord 'Zijn'

  ---

Thaise cultuur en gebruiken

• Thaise begroetingen
• Thais eten en restaurantetiquette
• Thaise festivals

  ---

Dagelijkse activiteiten

• Dagelijkse routine
• Tijd uitdrukkingen
• Dagen van de week en maanden

  ---

Bijwoorden

• Bijwoorden van tijd
• Bijwoorden van frequentie
• Bijwoorden van wijze
• Vergelijkende en overtreffende bijwoorden

  ---

Kleuren

• Basis kleuren
• Kleuren beschrijven
• Fruit en groenten

  ---

Voornaamwoorden

• Onderwerpsvoornaamwoorden
• Lijdend voorwerp voornaamwoorden
• Bezittelijke voornaamwoorden

  ---

Thaise geografie en plaatsen

• Thaise provincies en hoofdsteden
• Toeristische attracties in Thailand

  ---

Dieren

• Gemeenschappelijke dieren
• Huisdieren
• Wilde dieren

  ---

Voorzetsels

• Basisvoorzetsels
• Voorzetsels van beweging

Andere lessen

• Complete 0 tot A1 Thai cursus → Grammatica → Adjectieven
• 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Bijschrijvende Bijwoorden
• Complete 0 tot A1 Thai-cursus → Grammatica → Onregelmatige werkwoorden
• Complete 0 tot A1 cursus → Grammatica → Regelmatige Werkwoorden
• Complete 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Vragen
• Complete 0 tot A1 Thai Cursus → Grammatica → Onderwerp en Werkwoord
• Complete 0 tot A1 Thai Cursus → Grammatica → Object Pronouns
• Complete 0 tot A1 Thai cursus → Grammatica → Onderwerp Voornaamwoorden
• 0 naar A1 Cursus → Grammatica → Voornaamwoorden van Tijd
• 0 tot A1-cursus → Grammar → Vergelijkende en overtreffende bijwoorden
• Complete 0 tot A1 Thai Cursus → Grammatica → Werkwoord 'Zijn'
• Complete 0 tot A1 Thai cursus → Grammatica → Bezittelijk voornaamwoord
• 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Negatieve Zinnen
• 0 to A1 Course