Language/Italian/Grammar/Imperfect-Tense/nl

< Language‎ | Italian‎ | Grammar‎ | Imperfect-Tense
Revision as of 08:01, 23 April 2023 by Maintenance script (talk | contribs) (Quick edit)
(diff) ← Older revision | Latest revision (diff) | Newer revision → (diff)
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)

Italian-polyglot-club.jpg
ItaliaansGrammaticaComplete 0 tot A1 Italiaanse cursusOnvoltooid verleden tijd

Onvoltooid verleden tijd

De onvoltooid verleden tijd wordt gebruikt om aan te geven dat een actie in het verleden onvoltooid of nog gaande was. Het wordt vaak gebruikt om tijd te beschrijven, herhaalde acties in het verleden of acties die tegelijkertijd plaatsvonden te beschrijven.

Vorming van de onvoltooid verleden tijd

Om de onvoltooid verleden tijd te vormen, moet je de stam van de werkwoorden nemen en de volgende eindes toevoegen:

Onderwerp Achtervoegsel Uitzonderingen ( betekent dat er geen verandering optreedt)
-avo -avi -ava -avamo -avate -ano }

Gebruik van de onvoltooid verleden tijd

De onvoltooid verleden tijd kan op verschillende manieren worden gebruikt:

  • Beschrijving van verleden gewoonten: Da bambino, giocavo sempre a calcio. (Als kind speelde ik altijd voetbal.)
  • Beschrijven van simultane acties in het verleden: Mentre andavo a scuola, incontravo sempre Luca. (Terwijl ik naar school ging, ontmoette ik altijd Luca).
  • Beschrijving van een voortdurende actie in het verleden: Il sole brillava e gli uccelli cantavano. (De zon scheen en de vogels zongen.)
  • Beschrijving van fysieke en mentale omstandigheden: Avevo fame quando rientravo a casa. (Ik had honger als ik thuiskwam.)
  • Beschrijven van tijd in het verleden: Erano le tre di notte. (Het was drie uur 's nachts.)

Onregelmatige Italiaanse werkwoorden in de onvoltooid verleden tijd

Er zijn veel Italiaanse werkwoorden die onregelmatige vormen hebben in de onvoltooid verleden tijd. Hier zijn enkele van de meest voorkomende werkwoorden:

Werkwoord Onvoltooid verleden tijd
essere (zijn) io ero, tu eri, egli/ella/lui era, noi eravamo, voi eravate, essi/esse/loro erano
fare (doen) io facevo, tu facevi, egli/ella/lui faceva, noi facevamo, voi facevate, essi/esse/loro facevano
bere (drinken) io bevevo, tu bevevi, egli/ella/lui beveva, noi bevevamo, voi bevevate, essi/esse/loro bevevano
dire (zeggen) io dicevo, tu dicevi, egli/ella/lui diceva, noi dicevamo, voi dicevate, essi/esse/loro dicevano
stare (zijn/verblijven) io stavo, tu stavi, egli/ella/lui stava, noi stavamo, voi stavate, essi/esse/loro stavano }

Voorbeeld

Italiaans Uitspraak Nederlands
Io giocavo iːo ʤoˈkaːvo Ik speelde
Tu mangiavi tu manˈdʒaːvi Jij at
Egli/ella/lui rideva ˈeʎʎi/ˈɛlla/lui ˈriːdeva Hij/Zij/Het lachte
Noi studiavamo noi studiˈavaːmo Wij studeerden
Voi ballavate voi balˈlaːvate Jullie dansten
Essi/esse/loro mangiavano ˈɛssi/ˈɛsse/ˈlɔːro manˈdʒavaːno Zij aten }

Inhoudsopgave - Italiaanse Cursus - 0 tot A1

Introductie tot de Italiaanse Taal


Dagelijkse Uitdrukkingen


Italiaanse Cultuur en Traditie


Vervoeging in de Verleden en Toekomst


Sociaal en Werk Leven


Italiaanse Literatuur en Film


Onbepaalde en Gebiedende Wijs


Wetenschap en Technologie


Italiaanse Politiek en Samenleving


Samenstelling van Tijden


Kunst en Design


Italiaanse Taal en Dialecten



Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson