Language/Dutch/Grammar/Irregular-Verbs/zh-CN

荷兰语 → 语法 → 0到A1课程 → 不规则动词

引言

在学习荷兰语的过程中，掌握不规则动词的变位是非常重要的，因为它们常常出现在日常交流中。虽然不规则动词的变位规则与规则动词不同，但一旦我们掌握了它们，就能更自信地使用荷兰语。这节课将专注于一些常见的不规则动词，帮助大家理解它们的变位方式，同时提供丰富的例子和练习来巩固学习效果。

不规则动词的重要性

不规则动词是荷兰语中最常用的动词之一，它们在句子的构建中起着核心作用。了解这些动词的变位不仅能帮助我们提高口语能力，还能增强我们对阅读和写作的理解。掌握不规则动词的变位是从初学者迈向更高水平的重要一步。

本课结构

本课将从以下几个部分进行讲解：

• 不规则动词的定义

• 20个常见不规则动词的变位表

• 10个练习题及其解析

不规则动词的定义

不规则动词是指在变位时不遵循常规规则的动词。在荷兰语中，许多常见动词都是不规则的，因此了解它们的变位形式对于学习者来说非常重要。与规则动词相比，不规则动词的变化往往没有规律可循，需要单独记忆。

常见不规则动词的变位

以下是20个常见的荷兰语不规则动词及其变位形式：

荷兰语	发音	中文翻译
zijn	zɛin	是
hebben	ˈhɛbən	有
gaan	ɡaːn	去
komen	ˈkoːmən	来
doen	dyn	做
zeggen	ˈzɛɣən	说
zien	ziːn	看见
weten	ˈveːtən	知道
kunnen	ˈkʏnən	能
moeten	ˈmutən	必须
willen	ˈvɪlən	想
houden	ˈɦɑʊdən	保持
lopen	ˈloːpən	走
spreken	ˈspreːkən	说
lezen	ˈleːzən	读
schrijven	ˈsreɪvən	写
vinden	ˈvɪndən	找到
geven	ˈɣeːvən	给
blijven	ˈblɛivən	留下
beginnen	bəˈɡɪnən	开始
vergeten	fərˈɣeːtən	忘记

不规则动词变位示例

对于每个不规则动词，以下是其在现在时、过去时和过去分词形式的详细变位：

1. zijn （是）

• 现在时：ik ben, jij bent, hij/zij/het is, wij/jullie/zij zijn

• 过去时：ik was, jij was, hij/zij/het was, wij/jullie/zij waren

• 过去分词：geweest

2. hebben （有）

• 现在时：ik heb, jij hebt, hij/zij/het heeft, wij/jullie/zij hebben

• 过去时：ik had, jij had, hij/zij/het had, wij/jullie/zij hadden

• 过去分词：gehad

3. gaan （去）

• 现在时：ik ga, jij gaat, hij/zij/het gaat, wij/jullie/zij gaan

• 过去时：ik ging, jij ging, hij/zij/het ging, wij/jullie/zij gingen

• 过去分词：gegaan

4. komen （来）

• 现在时：ik kom, jij komt, hij/zij/het komt, wij/jullie/zij komen

• 过去时：ik kwam, jij kwam, hij/zij/het kwam, wij/jullie/zij kwamen

• 过去分词：gekomen

5. doen （做）

• 现在时：ik doe, jij doet, hij/zij/het doet, wij/jullie/zij doen

• 过去时：ik deed, jij deed, hij/zij/het deed, wij/jullie/zij deden

• 过去分词：gedaan

6. zeggen （说）

• 现在时：ik zeg, jij zegt, hij/zij/het zegt, wij/jullie/zij zeggen

• 过去时：ik zei, jij zei, hij/zij/het zei, wij/jullie/zij zeiden

• 过去分词：gezegd

7. zien （看见）

• 现在时：ik zie, jij ziet, hij/zij/het ziet, wij/jullie/zij zien

• 过去时：ik zag, jij zag, hij/zij/het zag, wij/jullie/zij zagen

• 过去分词：gezien

8. weten （知道）

• 现在时：ik weet, jij weet, hij/zij/het weet, wij/jullie/zij weten

• 过去时：ik wist, jij wist, hij/zij/het wist, wij/jullie/zij wisten

• 过去分词：geweten

9. kunnen （能）

• 现在时：ik kan, jij kunt, hij/zij/het kan, wij/jullie/zij kunnen

• 过去时：ik kon, jij kon, hij/zij/het kon, wij/jullie/zij konden

• 过去分词：gekund

10. moeten （必须）

• 现在时：ik moet, jij moet, hij/zij/het moet, wij/jullie/zij moeten

• 过去时：ik moest, jij moest, hij/zij/het moest, wij/jullie/zij moesten

• 过去分词：gemoeten

11. willen （想）

• 现在时：ik wil, jij wilt, hij/zij/het wil, wij/jullie/zij willen

• 过去时：ik wilde, jij wilde, hij/zij/het wilde, wij/jullie/zij wilden

• 过去分词：gewild

12. houden （保持）

• 现在时：ik houd, jij houdt, hij/zij/het houdt, wij/jullie/zij houden

• 过去时：ik hield, jij hield, hij/zij/het hield, wij/jullie/zij hielden

• 过去分词：gehouden

13. lopen （走）

• 现在时：ik loop, jij loopt, hij/zij/het loopt, wij/jullie/zij lopen

• 过去时：ik liep, jij liep, hij/zij/het liep, wij/jullie/zij liepen

• 过去分词：gelopen

14. spreken （说）

• 现在时：ik spreek, jij spreekt, hij/zij/het spreekt, wij/jullie/zij spreken

• 过去时：ik sprak, jij sprak, hij/zij/het sprak, wij/jullie/zij spraken

• 过去分词：gesproken

15. lezen （读）

• 现在时：ik lees, jij leest, hij/zij/het leest, wij/jullie/zij lezen

• 过去时：ik las, jij las, hij/zij/het las, wij/jullie/zij lazen

• 过去分词：gelezen

16. schrijven （写）

• 现在时：ik schrijf, jij schrijft, hij/zij/het schrijft, wij/jullie/zij schrijven

• 过去时：ik schreef, jij schreef, hij/zij/het schreef, wij/jullie/zij schreven

• 过去分词：geschreven

17. vinden （找到）

• 现在时：ik vind, jij vindt, hij/zij/het vindt, wij/jullie/zij vinden

• 过去时：ik vond, jij vond, hij/zij/het vond, wij/jullie/zij vonden

• 过去分词：gevonden

18. geven （给）

• 现在时：ik geef, jij geeft, hij/zij/het geeft, wij/jullie/zij geven

• 过去时：ik gaf, jij gaf, hij/zij/het gaf, wij/jullie/zij gaven

• 过去分词：gegeven

19. blijven （留下）

• 现在时：ik blijf, jij blijft, hij/zij/het blijft, wij/jullie/zij blijven

• 过去时：ik bleef, jij bleef, hij/zij/het bleef, wij/jullie/zij bleven

• 过去分词：gebleven

20. vergeten （忘记）

• 现在时：ik vergeet, jij vergeet, hij/zij/het vergeet, wij/jullie/zij vergeten

• 过去时：ik vergat, jij vergat, hij/zij/het vergat, wij/jullie/zij vergaten

• 过去分词：vergeten

练习与应用

为了帮助大家巩固所学的知识，以下是10个练习题。每道题目后面都有详细的解析。

练习题

1. 将以下句子中的动词变为现在时：

• 我（ik） __________（去）商店。

2. 将以下句子中的动词变为过去时：

• 我（ik） __________（说）你好。

3. 选择正确的动词变位：

• Hij __________（是） een学生。

4. 将“我（ik）”和“她（zij）”的动词变为过去分词：

• 我（ik） __________（来）学校。

5. 选择正确的动词形式：

• Wij __________（知道）答案。

6. 将以下句子中的动词变为现在时：

• 他们（zij） __________（写）信。

7. 将以下句子中的动词变为过去时：

• 你（jij） __________（看见）电影。

8. 选择正确的动词变位：

• 我（ik） __________（能）游泳。

9. 将以下句子中的动词变为过去分词：

• 她（zij） __________（找）她的书。

10. 选择正确的动词形式：

• 我们（wij） __________（想）吃晚餐。

练习答案与解析

1. 我（ik） ga（去）商店。

• 解析：动词“gaan”的现在时变位是“ga”。

2. 我（ik） zei（说）你好。

• 解析：动词“zeggen”的过去时变位是“zei”。

3. Hij is（是）一个学生。

• 解析：动词“zijn”的现在时变位是“is”。

4. 我（ik） gekomen（来）学校。

• 解析：动词“komen”的过去分词是“gekomen”。

5. Wij weten（知道）答案。

• 解析：动词“weten”的现在时变位是“weten”。

6. 他们（zij） schrijven（写）信。

• 解析：动词“schrijven”的现在时变位是“schrijven”。

7. 你（jij） zag（看见）电影。

• 解析：动词“zien”的过去时变位是“zag”。

8. 我（ik） kan（能）游泳。

• 解析：动词“kunnen”的现在时变位是“kan”。

9. 她（zij） gevonden（找）她的书。

• 解析：动词“vinden”的过去分词是“gevonden”。

10. 我们（wij） willen（想）吃晚餐。

• 解析：动词“willen”的现在时变位是“willen”。

通过以上练习，希望大家能够更好地掌握荷兰语的不规则动词变位。继续加油，祝大家学习顺利！

荷兰语课程 - 0级到A1级 表格目录

• 课程介绍

  ---

字母和发音

• 元音和辅音
• 重音和音调

  ---

名词和冠词

• 性别和冠词
• 复数和指小

  ---

动词和变位

• 现在时和规则动词
• 不规则动词
• 情态动词

  ---

形容词和副词

• 形容词和副词比较
• 形容词和副词的顺序

  ---

介词和代词

• 时间和地点介词
• 反身代词和所有格代词

  ---

家庭

• 家庭成员
• 家庭生活和关系

  ---

食物和饮料

• 食物和成分
• 饮料和饮品

  ---

旅行

• 交通工具
• 旅游目的地

  ---

工作和职业

• 职业和职业
• 工作申请和面试

  ---

荷兰

• 地理和地标
• 历史和传统

  ---

荷兰习俗

• 问候和礼仪
• 节日和庆典

其他课程

• 0到A1课程 → 语法 → 性别和冠词
• Present Tense and Regular Verbs
• 0至A1课程 → 语法 → 复数和小型词
• 0到A1课程 → 语法 → 元音和辅音
• 0至A1课程 → 语法 → 口音符号和重音