Language/Italian/Grammar/Futuro-Semplice/nl

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)


Italian-polyglot-club.jpg
Italiaans Grammatica0 tot A1 CursusFuturo Semplice

Inleiding[edit | edit source]

Welkom bij de les over de Futuro Semplice! In deze les gaan we de toekomsttijd in het Italiaans verkennen. De Futuro Semplice is een belangrijke tijd om te leren, omdat je hiermee kunt praten over dingen die in de toekomst gaan gebeuren. Of je nu plannen maakt, dromen deelt of simpelweg dingen wilt voorspellen, deze tijd helpt je om je gedachten en ideeën duidelijk te maken.

In deze les zullen we het volgende behandelen:

  • Wat is de Futuro Semplice?
  • Hoe vorm je de Futuro Semplice?
  • Voorbeeldzinnen
  • Oefeningen om je kennis te testen

Zorg ervoor dat je een notitieboek en een pen bij de hand hebt, zodat je alles kunt opschrijven! Laten we beginnen!

Wat is de Futuro Semplice?[edit | edit source]

De Futuro Semplice is de Italiaanse toekomsttijd die wordt gebruikt om aan te geven dat iets in de toekomst zal gebeuren. In het Nederlands zou je het kunnen vergelijken met "ik zal gaan" of "ik zal doen". Het is een eenvoudige manier om over toekomstige gebeurtenissen te praten.

Voorbeeld[edit | edit source]

  • Ik zal naar de winkel gaan. (Andrò al negozio.)
  • Zij zullen morgen komen. (Loro verranno domani.)

Hoe vorm je de Futuro Semplice?[edit | edit source]

De Futuro Semplice wordt gevormd door de stam van het werkwoord te nemen en daar de juiste eindigingen aan toe te voegen. Voor regelmatige werkwoorden zijn de eindigingen als volgt:

  • Voor -are werkwoorden: -erò, -erai, -erà, -eremo, -erete, -eranno
  • Voor -ere werkwoorden: -erò, -erai, -erà, -eremo, -erete, -eranno
  • Voor -ire werkwoorden: -irò, -irai, -irà, -iremo, -irete, -iranno

== Voorbeeldtabel van regelmatige werkwoorden:

Werkwoord Stam Ik (1e Persoon) Jij (2e Persoon) Hij/Zij (3e Persoon) Wij (1e Persoon) Jullie (2e Persoon) Zij (3e Persoon)
parlare parl- parlerò parlerai parlerà parleremo parlerete parleranno
credere cred- crederò crederai crederà crederemo crederete crederanno
dormire dorm- dormirò dormirai dormirà dormiremo dormirete dormiranno

In deze tabel zie je hoe de werkwoorden parlare (spreken), credere (geloven) en dormire (slapen) worden vervoegd in de Futuro Semplice. Let op de stam en de eindigingen die aan de stam worden toegevoegd.

Onregelmatige werkwoorden[edit | edit source]

Sommige werkwoorden zijn onregelmatig en hebben een andere stam in de Futuro Semplice. Hier zijn enkele veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden en hun vormen:

Werkwoord Nieuwe Stam Ik (1e Persoon) Jij (2e Persoon) Hij/Zij (3e Persoon) Wij (1e Persoon) Jullie (2e Persoon) Zij (3e Persoon)
essere sar- sarò sarai sarà saremo sarete saranno
avere avr- avrò avrai avrà avremo avrete avranno
andare andr- andrò andrai andrà andremo andrete andranno
fare far- farò farai farà faremo farete faranno

In deze tabel zie je de onregelmatige werkwoorden essere (zijn), avere (hebben), andare (gaan) en fare (doen). Hun stammen veranderen, en je moet deze vormen uit je hoofd leren.

Voorbeeldzinnen[edit | edit source]

Laten we nu een paar voorbeeldzinnen bekijken die de Futuro Semplice gebruiken. Deze voorbeelden helpen je om te begrijpen hoe je de tijd in context kunt gebruiken.

Italiaans Uitspraak Nederlands
Io andrò al mercato. io andrò al merˈkaːto Ik zal naar de markt gaan.
Tu parlerai con Maria. tu parˈlerai kon maˈri.a Jij zult met Maria praten.
Lui giocherà a calcio. lui dʒo.keˈra a ˈkal.tʃo Hij zal voetballen.
Noi avremo una festa. noi aˈvre.mo u.na ˈfe.sta Wij zullen een feest hebben.
Voi scriverete una lettera. voi skri.veˈre.te u.na ˈlet.te.ra Jullie zullen een brief schrijven.
Loro vedranno il film. ˈlo.ro veˈdran.no il film Zij zullen de film zien.
Io farò i compiti. io faˈrò i ˈkom.pi.ti Ik zal huiswerk maken.
Tu mangerai pizza. tu man.dʒeˈrai ˈpit.tsa Jij zult pizza eten.
Lei sarà felice. lei saˈrà feˈli.tʃe Zij zal gelukkig zijn.
Noi partiremo domani. noi par.tiˈre.mo doˈma.ni Wij zullen morgen vertrekken.

Oefeningen[edit | edit source]

Nu is het tijd om je kennis te testen! Hier zijn enkele oefeningen die je kunt maken om de Futuro Semplice te oefenen.

Oefening 1: Vervoeg de werkwoorden[edit | edit source]

Vervoeg de volgende werkwoorden in de Futuro Semplice.

1. vedere (zien)

2. andare (gaan)

3. mangiare (eten)

4. venire (komen)

5. studiare (studeren)

Oplossingen voor oefening 1[edit | edit source]

1. vedrò, vedrai, vedrà, vedremo, vedrete, vedranno

2. andrò, andrai, andrà, andremo, andrete, andranno

3. mangerò, mangerai, mangerà, mangeremo, mangerete, mangeranno

4. verrò, verrai, verrà, verremo, verrete, verranno

5. studierò, studierai, studierà, studieremo, studierete, studieranno

Oefening 2: Vul de juiste vorm in[edit | edit source]

Vul de juiste vorm van het werkwoord in de Futuro Semplice in.

1. Io __________ (andare) al cinema.

2. Tu __________ (parlare) con je vrienden.

3. Lui __________ (fare) een taart.

4. Noi __________ (dormire) in een hotel.

5. Voi __________ (avere) een vakantie.

Oplossingen voor oefening 2[edit | edit source]

1. andrò

2. parlerai

3. farà

4. dormiremo

5. avrete

Oefening 3: Maak zinnen[edit | edit source]

Maak een zin in de Futuro Semplice met de volgende woorden.

1. (io / mangiare / gelato)

2. (tu / vedere / film)

3. (lui / scrivere / brief)

4. (noi / viaggiare / Italië)

5. (loro / avere / feestje)

Oplossingen voor oefening 3[edit | edit source]

1. Io mangerò gelato.

2. Tu vedrai il film.

3. Lui scriverà la lettera.

4. Noi viaggeremo in Italia.

5. Loro avranno una festa.

Oefening 4: Vertaal de zinnen[edit | edit source]

Vertaal de volgende zinnen naar het Italiaans.

1. Ik zal naar de stranden gaan.

2. Jij zult een boek lezen.

3. Hij zal morgen werken.

4. Wij zullen een nieuwe auto kopen.

5. Jullie zullen naar het concert gaan.

Oplossingen voor oefening 4[edit | edit source]

1. Andrà alle spiagge.

2. Leggerai un libro.

3. Lavorerà domani.

4. Compreremo una nuova auto.

5. Andrete al concerto.

Oefening 5: Klopt de zin?[edit | edit source]

Beoordeel of de volgende zinnen juist zijn. Zo niet, corrigeer ze.

1. Io sarò un dottore. (Ik zal een dokter zijn.)

2. Voi andate al ristorante. (Jullie gaan naar het restaurant.)

3. Lei mangia una pizza. (Zij eet een pizza.)

4. Noi scriviamo una lettera. (Wij schrijven een brief.)

5. Loro faranno i compiti. (Zij zullen het huiswerk maken.)

Oplossingen voor oefening 5[edit | edit source]

1. Juist.

2. Onjuist. Het moet zijn: Voi andrete al ristorante.

3. Onjuist. Het moet zijn: Lei mangerà una pizza.

4. Onjuist. Het moet zijn: Noi scriveremo una lettera.

5. Juist.

Samenvatting[edit | edit source]

We hebben nu de Futuro Semplice in het Italiaans geleerd. We hebben gekeken naar hoe we deze tijd vormen en gebruiken, en we hebben ook voorbeelden en oefeningen besproken. Het is belangrijk om deze tijd goed te beheersen, zodat je effectief kunt communiceren over toekomstige gebeurtenissen in het Italiaans.

Blijf oefenen, en voor je het weet, spreek je vloeiend Italiaans! Tot de volgende les!

Inhoudsopgave - Italiaanse Cursus - 0 tot A1[edit source]

Introductie tot de Italiaanse Taal


Dagelijkse Uitdrukkingen


Italiaanse Cultuur en Traditie


Vervoeging in de Verleden en Toekomst


Sociaal en Werk Leven


Italiaanse Literatuur en Film


Onbepaalde en Gebiedende Wijs


Wetenschap en Technologie


Italiaanse Politiek en Samenleving


Samenstelling van Tijden


Kunst en Design


Italiaanse Taal en Dialecten


Andere lessen[edit | edit source]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson