Language/Indonesian/Grammar/Future-Tense/nl





































In deze les gaan we de toekomende tijd in het Indonesisch verkennen. De toekomende tijd is een essentieel onderdeel van de grammatica, omdat het ons in staat stelt om te communiceren over wat er in de toekomst zal gebeuren. Het begrijpen van hoe je deze tijd correct gebruikt, kan je helpen om effectiever te communiceren in het Indonesisch. We zullen de belangrijkste woorden en structuren bekijken die je nodig hebt om de toekomende tijd te vormen, en we zullen enkele voorbeelden en oefeningen geven om je te helpen deze nieuwe concepten te beheersen.
Wat is de Toekomende Tijd?
De toekomende tijd in het Indonesisch wordt vaak gevormd met het woord "akan", wat "zal" betekent in het Nederlands. Dit is de meest gebruikelijke manier om de toekomende tijd aan te geven. Er zijn echter ook andere woorden die je kunt gebruiken, zoals "sudah" (al), "belum" (nog niet), en "nanti" (later). Laten we deze woorden en hun gebruik in detail bekijken.
Structuur van de Toekomende Tijd
De basisstructuur voor het vormen van een zin in de toekomende tijd is als volgt:
[onderwerp] + akan + [werkwoord]
Bijvoorbeeld:
- Ik zal gaan - Saya akan pergi
Laten we nu dieper ingaan op de verschillende woorden die we gebruiken om de toekomende tijd te vormen.
Het gebruik van "akan"
"Akan" is het belangrijkste woord om de toekomende tijd aan te geven. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iets in de toekomst zal gebeuren. Hier zijn enkele voorbeelden:
Indonesisch | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Saya akan makan. | saʲa aˈkan ˈmakɑn | Ik zal eten. |
Dia akan belajar. | diˈa aˈkan bəlɨˈd͡ʒaɾ | Hij/zij zal leren. |
Kami akan pergi. | ˈka.mi aˈkan pərˈɡi | Wij zullen gaan. |
Mereka akan bermain. | məˈrɛ.kɑ aˈkan bərˈmaɪn | Zij zullen spelen. |
Het gebruik van "sudah"
"Sudah" betekent "al" en wordt gebruikt om aan te geven dat iets al is gebeurd in de toekomst. Hier zijn enkele voorbeelden:
Indonesisch | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Saya sudah makan. | saʲa suˈdaʔ ˈmakɑn | Ik heb al gegeten. |
Dia sudah belajar. | diˈa suˈdaʔ bəlɨˈd͡ʒaɾ | Hij/zij heeft al geleerd. |
Kami sudah pergi. | ˈka.mi suˈdaʔ pərˈɡi | Wij zijn al gegaan. |
Mereka sudah bermain. | məˈrɛ.kɑ suˈdaʔ bərˈmaɪn | Zij hebben al gespeeld. |
Het gebruik van "belum"
"Belum" betekent "nog niet" en wordt gebruikt om aan te geven dat iets nog niet is gebeurd. Voorbeelden zijn:
Indonesisch | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Saya belum makan. | saʲa bəˈlum ˈmakɑn | Ik heb nog niet gegeten. |
Dia belum belajar. | diˈa bəˈlum bəlɨˈd͡ʒaɾ | Hij/zij heeft nog niet geleerd. |
Kami belum pergi. | ˈka.mi bəˈlum pərˈɡi | Wij zijn nog niet gegaan. |
Mereka belum bermain. | məˈrɛ.kɑ bəˈlum bərˈmaɪn | Zij hebben nog niet gespeeld. |
Het gebruik van "nanti"
"Nanti" betekent "later" en wordt vaak gebruikt om aan te geven dat iets in de toekomst zal gebeuren, maar niet onmiddellijk. Hier zijn enkele voorbeelden:
Indonesisch | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
Saya akan pergi nanti. | saʲa aˈkan pərˈɡi ˈnanti | Ik zal later gaan. |
Dia akan belajar nanti. | diˈa aˈkan bəlɨˈd͡ʒaɾ ˈnanti | Hij/zij zal later leren. |
Kami akan makan nanti. | ˈka.mi aˈkan ˈmakɑn ˈnanti | Wij zullen later eten. |
Mereka akan bermain nanti. | məˈrɛ.kɑ aˈkan bərˈmaɪn ˈnanti | Zij zullen later spelen. |
Voorbeelden en Oefeningen
Laten we nu wat oefeningen doen om te zorgen dat je deze concepten goed begrijpt. Hier zijn enkele oefeningen die je kunt proberen:
Oefening 1: Vul de juiste vorm in
Vul de lege plekken in met "akan", "sudah", "belum" of "nanti".
1. Saya ______ pergi ke sekolah.
2. Dia ______ makan siang.
3. Kami ______ belajar untuk ujian.
4. Mereka ______ belum datang.
Oplossingen:
1. akan
2. sudah
3. akan
4. belum
Oefening 2: Vertaal de zinnen
Vertaal de volgende zinnen naar het Indonesisch.
1. Ik zal spelen later.
2. Zij hebben al gegeten.
3. Hij heeft nog niet geleerd.
4. Wij zullen gaan.
Oplossingen:
1. Saya akan bermain nanti.
2. Mereka sudah makan.
3. Dia belum belajar.
4. Kami akan pergi.
Oefening 3: Maak een zin
Maak een zin met de volgende woorden en gebruik de toekomende tijd: (ik, naar de winkel gaan, later).
Oplossing:
Saya akan pergi ke toko nanti.
Oefening 4: Vragen maken
Maak vragen met de woorden: (jij, naar het feest gaan, morgen).
Oplossing:
Apakah kamu akan pergi ke pesta besok?
Oefening 5: Zinnen omzetten
Zet de volgende zinnen om in de toekomende tijd:
1. Ik eet.
2. Zij leren.
Oplossingen:
1. Saya akan makan.
2. Mereka akan belajar.
Oefening 6: Vul de zin in
Vul de zin in met "akan", "sudah" of "belum":
1. Kami ______ pergi.
2. Saya ______ al gegeten.
Oplossingen:
1. akan
2. sudah
Oefening 7: Vul in de lege plekken
Vul de lege plekken in de zinnen in:
1. Dia ______ (belajar) di rumah.
2. Kami ______ (makan) di restoran.
Oplossingen:
1. akan
2. akan
Oefening 8: Vragen beantwoorden
Beantwoord de vragen in de toekomende tijd:
1. Wat ga je morgen doen?
Oplossing:
Saya akan belajar besok.
Oefening 9: Maak een gesprek
Schrijf een kort gesprek tussen twee vrienden over wat ze morgen gaan doen.
Oplossing:
A: Apa yang kamu lakukan besok?
B: Saya akan pergi ke pantai.
A: Oh, saya juga akan pergi ke pantai!
Oefening 10: Toekomstige plannen
Schrijf drie dingen die je in de toekomst gaat doen, gebruik daarbij "akan".
Oplossingen kunnen variëren, bijvoorbeeld:
1. Saya akan bekerja.
2. Saya akan berlibur.
3. Saya akan belajar.
Met deze oefeningen heb je een goed begrip van de toekomende tijd in het Indonesisch. Blijf oefenen en gebruik de nieuwe structuren in je gesprekken. Succes met je studie van het Indonesisch!
Andere lessen
- 0 to A1 Course
- Complete 0 to A1 Course → Grammatica → Werkwoorden in het Indonesisch
- Complete 0 to A1 Course → Grammatica → Indirecte Rede
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Indonesische Zelfstandige naamwoorden
- Complete 0 tot A1 Indonesisch → Grammatica → Vragen en Antwoorden
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Vergelijkend
- Complete A1-cursus → Grammatica → Superlatief
- Complete 0 tot A1 Indonesische cursus → Grammatica → Bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden
- Complete 0 tot A1 Indonesisch → Grammatica → Verleden tijd
- Complete 0 tot A1 Indonesisch → Grammatica → May en Should
- 0 tot A1-cursus → Grammatica → Kunnen en moeten
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Tegenwoordige Tijd
- Complete 0 tot A1 Indonesisch cursus → Grammatica → Ontkenning en Bevestiging
- 0 tot A1 Cursus → Grammatica → Woordvolgorde