Language/Swedish/Grammar/Demonstrative-pronouns/nl





































Inleiding[edit | edit source]
Welkom bij onze les over aanwijzende voornaamwoorden in het Zweeds! Dit onderwerp is cruciaal omdat het je helpt om dingen aan te wijzen en te identificeren in gesprekken. Of je nu iets wilt beschrijven dat je ziet of het hebt over mensen en objecten, deze voornaamwoorden zijn onmisbaar in je dagelijkse communicatie. In deze les gaan we alles leren over deze voornaamwoorden, hoe ze worden gebruikt, en we zullen veel voorbeelden en oefeningen bekijken om je te helpen deze kennis in de praktijk toe te passen.
Wat zijn aanwijzende voornaamwoorden?[edit | edit source]
Aanwijzende voornaamwoorden zijn woorden die we gebruiken om iets of iemand specifiek aan te wijzen. In het Zweeds zijn de meest voorkomende aanwijzende voornaamwoorden:
- den här (deze - voor de-woorden)
- det här (dit - voor het-woorden)
- de här (deze - meervoud)
- den där (die - voor de-woorden)
- det där (dat - voor het-woorden)
- de där (die - meervoud)
Laten we deze voornaamwoorden eens goed bekijken en hun gebruik in verschillende contexten onderzoeken.
Voorbeeldzinnen[edit | edit source]
Hieronder vind je een tabel met voorbeelden van hoe je deze voornaamwoorden kunt gebruiken in zinnen. Het is belangrijk om zowel de uitspraak als de Nederlandse vertaling te begrijpen.
Zweeds | Uitspraak | Nederlands |
---|---|---|
den här boken | dɛːn hær ˈbuːkɛn | dit boek |
det här huset | dɛt hær ˈhyːsɛt | dit huis |
de här stolarna | deː hær ˈstuːlarna | deze stoelen |
den där bilen | dɛn dɛːr ˈbiːlɛn | die auto |
det där apoteket | dɛt dɛːr apuˈteːkɛt | die apotheek |
de där blommorna | deː dɛːr ˈblɔmːɔrna | die bloemen |
den här katten | dɛn hær ˈkatːɛn | deze kat |
det här äpplet | dɛt hær ˈɛpːlɛt | deze appel |
de här barnen | deː hær ˈbaːrnɛn | deze kinderen |
den där filmen | dɛn dɛːr ˈfɪlːmɛn | die film |
Gebruik van aanwijzende voornaamwoorden[edit | edit source]
Laten we nu dieper ingaan op de verschillende situaties waarin je deze voornaamwoorden kunt gebruiken. Het is belangrijk om te begrijpen wanneer je deze woorden moet gebruiken afhankelijk van het geslacht en het aantal van het zelfstandige naamwoord dat je aanwijst.
Enkelvoudige aanwijzende voornaamwoorden[edit | edit source]
- den här: Gebruik dit voor de-woorden in het enkelvoud.
- Voorbeeld: den här hunden (dit hond)
- det här: Gebruik dit voor het-woorden in het enkelvoud.
- Voorbeeld: det här äpplet (dit appel)
Meervoudige aanwijzende voornaamwoorden[edit | edit source]
- de här: Gebruik dit voor de-woorden en het-woorden in het meervoud.
- Voorbeeld: de här böckerna (deze boeken)
Afstandelijke aanwijzende voornaamwoorden[edit | edit source]
- den där: Gebruik dit voor de-woorden in het enkelvoud wanneer iets verder weg is.
- Voorbeeld: den där mannen (die man)
- det där: Gebruik dit voor het-woorden in het enkelvoud wanneer iets verder weg is.
- Voorbeeld: det där huset (dat huis)
- de där: Gebruik dit voor de-woorden en het-woorden in het meervoud wanneer ze verder weg zijn.
- Voorbeeld: de daar blommorna (die bloemen)
Oefeningen[edit | edit source]
Nu we de theorie hebben behandeld, is het tijd om te oefenen! Hier zijn enkele oefeningen om je te helpen wat je hebt geleerd toe te passen. Probeer de aanwijzende voornaamwoorden in de juiste context te gebruiken.
Oefening 1: Vul de lege plekken in[edit | edit source]
1. Ik zie ____ (deze) boek op tafel.
2. ____ (dat) huis is groot.
3. ____ (deze) kinderen zijn blij.
4. Ik wil ____ (die) film zien.
5. ____ (deze) kat is schattig.
Oplossingen:
1. den här
2. det där
3. de här
4. den där
5. den här
Oefening 2: Vertaal de zinnen naar het Zweeds[edit | edit source]
1. Dit huis is mooi.
2. Die bloemen zijn geel.
3. Deze auto is snel.
4. Dat boek is interessant.
5. Deze kinderen spelen buiten.
Oplossingen:
1. Det här huset är vackert.
2. De där blommorna är gula.
3. Den här bilen är snabb.
4. Den där boken är intressant.
5. De här barnen leker ute.
Oefening 3: Kies het juiste aanwijzende voornaamwoord[edit | edit source]
Kies tussen "den här", "det här", "de här", "den där", "det där", "de daar".
1. ____ (deze) lamp is kapot.
2. Ik heb ____ (die) schoenen gekocht.
3. ____ (dit) boek is van mij.
4. Ken je ____ (die) mensen daar?
5. ____ (deze) appels zijn lekker.
Oplossingen:
1. den här
2. de daar
3. det här
4. de daar
5. de här
Oefening 4: Maak een zin met het aanwijzende voornaamwoord[edit | edit source]
Maak een zin met de volgende woorden:
1. deze / boek
2. die / stoel
3. dit / huis
4. deze / kinderen
5. dat / eten
Oplossingen:
1. Den här boken är intressant.
2. Den där stolen är gammal.
3. Det här huset är stort.
4. De här barnen är glada.
5. Det där maten luktar gott.
Oefening 5: Schrijf een korte tekst[edit | edit source]
Schrijf een korte tekst van 4-5 zinnen over je favoriete dingen, gebruik daarbij de aanwijzende voornaamwoorden.
Oplossing: (voorbeeld)
"Den här katten är min favorit. Den där hunden är söt. De här böckerna är intressanta. Det här huset är mitt."
Conclusie[edit | edit source]
Dat was onze les over aanwijzende voornaamwoorden in het Zweeds! We hebben geleerd hoe je ze gebruikt om dingen en mensen aan te wijzen, en we hebben veel oefeningen gedaan om je kennis te versterken. Vergeet niet dat deze voornaamwoorden essentieel zijn voor je communicatie in het Zweeds, en oefening zal je helpen om ze gemakkelijker te gebruiken. Blijf oefenen en wees niet bang om ze in je gesprekken te gebruiken!