Language/Czech/Grammar/Personal-Pronouns/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Czech-Language-PolyglotClub.png
TsjechischGrammatica0 tot A1 CursusPersoonlijke Voornaamwoorden

Persoonlijke Voornaamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

In deze les leer je hoe je persoonlijke voornaamwoorden gebruikt in het Tsjechisch. Persoonlijke voornaamwoorden zijn woorden die verwijzen naar personen of dingen en die de functie van onderwerp of lijdend voorwerp vervullen in een zin.

Onderwerp Voornaamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Onderwerp voornaamwoorden worden gebruikt als het onderwerp van de zin. Hieronder vind je een tabel met de Tsjechische, de uitspraak en de Nederlandse vertaling van de onderwerp voornaamwoorden.

Tsjechisch Uitspraak Nederlands
[ja:] ik
ty [ti:] jij
on [on] hij
ona [ona] zij (vrouwelijk)
ono [ono] het
my [mi:] wij
vy [vi:] jullie
oni [oni] zij (mannelijk, meervoud)
ony [oni] zij (vrouwelijk, meervoud)
ona a ono [ona a ono] zij (onzijdig, meervoud)

Lijdend voorwerp voornaamwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Lijdend voorwerp voornaamwoorden worden gebruikt als het lijdend voorwerp van de zin. Hieronder vind je een tabel met de Tsjechische, de uitspraak en de Nederlandse vertaling van de lijdend voorwerp voornaamwoorden.

Tsjechisch Uitspraak Nederlands
[mje:] mij
[tje:] jou
ho [ho] hem
ji [ji] haar
ho a to [ho a to] het
nás [na:s] ons
vás [va:s] jullie
je [je] hen (mannelijk of onzijdig)
je [je] hen (vrouwelijk)

Voorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

Hier zijn enkele voorbeelden van het gebruik van persoonlijke voornaamwoorden in zinnen:

  • Já jsem student. (Ik ben een student.)
  • Ty jsi studentka. (Jij bent een studente.)
  • On hraje na kytaru. (Hij speelt gitaar.)
  • Ona pije kávu. (Zij drinkt koffie.)
  • Ono je malé. (Het is klein.)
  • My studujeme češtinu. (Wij studeren Tsjechisch.)
  • Vy mluvíte anglicky. (Jullie spreken Engels.)
  • Oni pracují v kanceláři. (Zij werken op kantoor.)
  • Ony mají rády zvířata. (Zij houden van dieren.)
  • Ona a ono jsou sourozenci. (Zij zijn broer en zus.)
  • Mě baví číst knihy. (Ik vind het leuk om boeken te lezen.)
  • Tě miluji. (Ik hou van jou.)
  • Ho vidím každý den. (Ik zie hem elke dag.)
  • Ji znám už dlouho. (Ik ken haar al lang.)
  • Ho a to nepotřebuju. (Ik heb het niet nodig.)
  • Nás čekají těžké zkoušky. (We hebben zware examens.)
  • Vás zvou na oslavu. (Jullie zijn uitgenodigd voor het feest.)
  • Je vidím v parku. (Ik zie hen in het park. - mannelijk of onzijdig)
  • Je vidím v parku. (Ik zie hen in het park. - vrouwelijk)

Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

Gefeliciteerd, je hebt nu geleerd hoe je persoonlijke voornaamwoorden moet gebruiken in het Tsjechisch! Oefen met het maken van zinnen en gebruik de juiste voornaamwoorden om jezelf vertrouwd te maken met deze belangrijke grammaticale constructies.



Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson