सुधार

HELP TO CORRECT NOW!संशोधित

Text from dimi3 - Nederlands

  • Mijn huisbaas

  • Mijn huisbaas is een meedogenloze en hardvochtige man.
    • Hij heeft geen genade voor degene die onder hem zijn.
    • Ja, ik ben een van hen, want ik woon in benedenwoning.
  • En hij en zijn gezin wonen vlak boven mij.
  • Dit is een van de redenen waarom hij me zo slecht behandelt.
    • Wanneer ik hem op straat ontmoet, kijkt hij me nauwelijks aan.
  • Soms slaag ik erin zijn koude blik te vangen.
  • Hij kijkt me beschaamd en nerveus aan met zijn blauwe ogen.
    • Zijn krulhaar altijd ziet vrouwelijk uit aan zijn zware kop.
    • De hele gezin van hem ziet typisch uit.
  • Zijn vrouw is lang en stoer met de juiste gelaatstrekken.
    • Hun kinderen zijn blonde engelen, die me wantrouwig aankijken.
  • Hij begroet mij onverstaanbaar.
    • De klap van zijn deur is de taal waarin hij met mij vaker spreekt.
    • Ik hoor die klaap vaak, gewoonlijk gevolgd door hun luide spraak.

PLEASE, HELP TO CORRECT EACH SENTENCE! - Nederlands