Tekst fra -
Nederlands
Bakken, bederven, beginnen,...
- 1) Ik bak een cake.
- Zij bakten muffins.
- Wij hebben gebakken.
- 2) Mijn cake bederft.
- Mijn cake bedierf.
- Mijn cake is bedorven.
- 3) Ik begin een boek.
- Het boek is begonnen.
- De actie begon.
- 4) Jullie begrijpen het niet.
- Ik begreep het niet.
- Maar zij hebben het begrepen.
- 5) Wij bewegen ons. Ik bewoog mij.
- Wij hebben ons bewogen.
- 6) Ze bidden Antje, een televisie te kopen. Ik bad ook.
- Wij heeben Antje gebeden.
- 7) Ik bied mijn racefiets tegen jouw koudkast.
- Ik bood mijn radio tegen iemands dvd.
- Ik heb iemand appelsap tegen perensap geboden.
- 8) Ik bijt in een appel.
- Ik beet in een appel.
- Ik heb in een appel gebeten.
- 9) Ik bind een lus.
- Ik bond een lus.
- Ik heb een lus gebonden.
- 10) Ik blaas een ballon op.
- Ik blies een ballon op.
- Ik heb een ballon opgeblazen.
- 11) Een boom blijkt.
- Een boom bleekt.
- Een boom is gebleken.
- 12) Zij blijft. Zij bleef.
- Zij is gebleven. 13) Ik brad. Je braaddet.
- Wij hebben gebraden.
- 14) Je brekt een regel.
- Je brakt een regel.
- Je hebt een regel gebroken.
- 15) Ik breng cadeaus.
- Ik bracht cadeaus.
- Ik heb cadeaus gebracht.
- YellowTrillian
July 2018
100% GOOD (1 votes)
Venligst hjælp med at rette hver en sætning! -
Nederlands