Language/Dutch/Vocabulary/Food-and-Ingredients/el
< Language | Dutch | Vocabulary | Food-and-Ingredients
Jump to navigation
Jump to search
Translate to:
Հայերէն
Български език
官话
官話
Hrvatski jezik
Český jazyk
English
Suomen kieli
Français
Deutsch
עברית
हिन्दी
Magyar
Bahasa Indonesia
فارسی
Italiano
日本語
Қазақ тілі
한국어
Lietuvių kalba
Νέα Ελληνικά
Şimali Azərbaycanlılar
Język polski
Português
Limba Română
Русский язык
Српски
Español
العربية القياسية
Svenska
Wikang Tagalog
தமிழ்
ภาษาไทย
Türkçe
Українська мова
Urdu
Tiếng Việt





































Rate this lesson:
Nederlands → Woordenschat → 0 tot A1-cursus → Eten en ingrediënten
Nederlands voedsel
Hier zijn enkele van de meest voorkomende voedingsmiddelen in de Nederlandse keuken:
Nederlands | Uitspraak | Vertaling in het Modern Grieks (1453-) |
---|---|---|
aardappel | aar-dap-pel | πατάτα |
brood | brood | ψωμί |
kaas | kaas | τυρί |
vlees | vlees | κρέας |
groente | groen-te | λαχανικά |
fruit | fruit | φρούτα |
vis | vis | ψάρι |
Ingrediënten
Hier zijn enkele van de meest voorkomende ingrediënten in de Nederlandse keuken:
- bloem (meel)
- boter
- suiker
- zout
- melk
- eieren
Zinnen om te oefenen
Hier zijn enkele nuttige zinnen om te oefenen met de voedsel- en ingrediëntenvocabulaire:
- Ik hou van kaas. - Ik ben dol op kaas.
- Ik eet graag aardappelen. - Ik hou van aardappelen.
- Ik wil wat brood. - Ik wil wat brood.
- Mag ik wat melk alstublieft? - Kan ik een beetje melk alstublieft?
- Ik kook vlees vanavond. - Ik ga vanavond vlees koken.
- Waar is de vis? - Waar is de vis?
Veel succes met het leren van de Nederlandse voedsel- en ingrediëntenvocabulaire!