Language/Portuguese/Vocabulary/Drink/nl

Portugees → Woordenschat → 0 tot A1 Cursus → Drinken

Drinken in het Portugees

In deze les leer je hoe je verschillende soorten dranken kunt bestellen in het Portugees. Laten we beginnen!

Basiswoorden

Laten we beginnen met de basiswoorden die je nodig hebt om drankjes te bestellen in Portugal:

Portugees	Uitspraak	Nederlands
água	['aɡwɐ]	water
café	['kafɛ]	koffie
chá	['ʃa]	thee
cerveja	[sɨɾ'vɐʒɐ]	bier
vinho	['viɲu]	wijn

• Water - Água
• Koffie - Café
• Thee - Chá
• Bier - Cerveja
• Wijn - Vinho

Meer drinken

Hier zijn enkele andere woorden voor drankjes:

Portugees	Uitspraak	Nederlands
sumo	['sumu]	sap
leite	['lɐjtɨ]	melk
refrigerante	[ʁɨfɾiʒeɾ'ɐ̃tɨ]	frisdrank
suco de laranja	['su.ku dɨ lɐ.ɾɐ̃.ʒɐ]	sinaasappelsap
cachaça	[ka.'ʃa.sa]	cachaça (alcoholische drank)

• Sap - Sumo
• Melk - Leite
• Frisdrank - Refrigerante
• Sinaasappelsap - Suco de laranja
• Cachaça - Cachaça

Bestellen

Nu je de basiswoorden kent, laten we eens kijken hoe je drankjes kunt bestellen in een café:

• Een glas water, alstublieft. - Um copo de água, por favor.
• Een kopje koffie, alstublieft. - Uma chávena de café, por favor.
• Een pot thee, alstublieft. - Um bule de chá, por favor.
• Een fles bier, alstublieft. - Uma garrafa de cerveja, por favor.
• Een glas wijn, alstublieft. - Um copo de vinho, por favor.

Een drankje aanbieden

Als je iemand een drankje wilt aanbieden, kun je het volgende zeggen:

• Wil je iets drinken? - Queres beber alguma coisa?
• Kan ik je iets te drinken aanbieden? - Posso te oferecer algo para beber?

Afsluiting

Geweldig! Je hebt nu geleerd hoe je verschillende drankjes kunt bestellen en aanbieden in het Portugees. Oefen deze woorden en zinnen en je zult in staat zijn om makkelijk te communiceren in een Portugees sprekend land.

Inhoudsopgave - Portugese Cursus - 0 tot A1

• Cursus Presentatie

  ---

Unit 1: Begroetingen en Basisuitdrukkingen

• Begroetingen
• Basisuitdrukkingen

  ---

Unit 2: Werkwoorden - Tegenwoordige Tijd

• Regelmatige Werkwoorden
• Ongeregeld Werkwoorden
• Zijn en Hebben

  ---

Unit 3: Familie en Beschrijvingen

• Familieleden
• Fysieke Beschrijvingen
• Persoonlijkheidsbeschrijvingen

  ---

Unit 4: Werkwoorden - Toekomende en Voorwaardelijke Tijden

• Toekomende Tijd
• Voorwaardelijke Tijd

  ---

Unit 5: Portugese sprekende landen en culturen

• Brazilië
• Portugal
• Kaapverdië
• Angola

  ---

Unit 6: Eten en drinken

• Eten
• Drinken
• Eetgewoonten

  ---

Unit 7: Werkwoorden - Verleden Tijd

• Regelmatige Werkwoorden
• Ongeregeld Werkwoorden

  ---

Unit 8: Reizen en Transport

• Luchtvervoer
• Grondtransport
• Vervoersgewoonten

  ---

Unit 9: Onbepaalde Voornaamwoorden en Voorzetsels

• Onbepaalde Voornaamwoorden
• Voorzetsels

  ---

Unit 10: Gezondheid en Noodgevallen

• Medische Vocabulaire
• Nooddiensten

Andere lessen

• Complete 0 tot A1 cursus → Woordenschat → Begroetingen
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Fysieke Beschrijvingen
• Complete 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Luchtreizen
• Complete 0 tot A1 Portugees Cursus → Woordenschat → Persoonlijkheidsbeschrijvingen
• Complete 0 tot A1 Portugees → Woordenschat → Grondvervoer
• 0 tot A1 Cursus → Woordenschat → Basiszinnen
• Complete 0 to A1 Course → Woordenschat → Familieleden
• Complete 0 tot A1 Portugese Cursus → Woordenschat → Medische Woordenschat
• 0 tot A1-cursus → Woordenschat → Eten