Language/Thai/Grammar/Irregular-Verbs/nl

Uit Polyglot Club WIKI
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 stemmen)

Thai-Language-PolyglotClub.png
ThaiGrammaticaComplete 0 tot A1 Thai-cursusOnregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden[bewerken | brontekst bewerken]

Welkom bij deze les over onregelmatige werkwoorden in het Thais! In deze les leer je hoe je onregelmatige werkwoorden moet gebruiken en vervoegen in de tegenwoordige tijd.

In het Thais zijn er veel onregelmatige werkwoorden, maar in deze les zullen we ons concentreren op de meest voorkomende. Het is belangrijk om deze werkwoorden te kennen, omdat ze veel worden gebruikt in dagelijkse gesprekken.

Onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd[bewerken | brontekst bewerken]

In het Thais veranderen onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd niet van vorm, ongeacht het onderwerp. Hieronder staan ​​enkele voorbeelden van veelvoorkomende onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd:

Thai Uitspraak Nederlands
ไป (bpai) bprai gaan
กิน (gin) kin eten
มา (maa) maa komen
ดู (duu) doo kijken
เป็น (bpen) bpen zijn

Zoals je kunt zien, blijven deze werkwoorden in dezelfde vorm, ongeacht het onderwerp. Laten we enkele voorbeelden bekijken:

  • ฉัน ไป โรงเรียน (chan bpai rongrian) = Ik ga naar school.
  • เขา กิน ข้าว (khao kin khao) = Hij eet rijst.
  • พ่อ มา จาก ทำงาน (phor maa jaak tham-ngaan) = Vader komt terug van het werk.
  • เรา ดู หนัง (rao duu nang) = We kijken naar een film.
  • มัน เป็น สุนัข (man bpen sunakh) = Het is een hond.

Merk op dat de werkwoorden in deze zinnen niet van vorm veranderen, ongeacht het onderwerp. Dit is anders dan in het Nederlands, waar werkwoorden van vorm veranderen afhankelijk van het onderwerp.

Oefeningen[bewerken | brontekst bewerken]

Laten we nu enkele oefeningen doen om te zien of je de onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunt gebruiken.

  1. Vul de juiste vorm van het werkwoord in:
  • ฉัน ______ (maa) ที่ห้องเรียน (chan ____ (maa) thi horngrian) = Ik kom naar het klaslokaal.
  • เขา ______ (duu) ทีวี (khao ____ (duu) tiwi) = Hij kijkt televisie.
  • พ่อ ______ (bpai) ทำงาน (phor ____ (bpai) tham-ngaan) = Vader gaat werken.
  • เรา ______ (kin) กับ ครอบครัว (rao ____ (kin) kap khrua-khrua) = We eten met de familie.
  • มัน ______ (bpen) หนู (man ____ (bpen) nu) = Het is een muis.
  1. Vertaal de volgende zinnen naar het Thais:
  • Ik eet rijst.
  • Hij gaat naar school.
  • We kijken naar een film.
  • Vader komt terug van het werk.
  • Het is een hond.

Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]

Gefeliciteerd, je hebt nu geleerd hoe je onregelmatige werkwoorden in de tegenwoordige tijd kunt gebruiken en vervoegen in het Thais! Vergeet niet om te oefenen en deze werkwoorden te gebruiken in dagelijkse gesprekken.

Bedankt voor het volgen van deze les en tot de volgende keer!


Andere lessen[bewerken | brontekst bewerken]


Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson