Language/Dutch/Vocabulary/Time

From Polyglot Club WIKI
Jump to navigation Jump to search
This lesson can still be improved. EDIT IT NOW! & become VIP
Rate this lesson:
0.00
(0 votes)

Learn dutch polyglotclub lessons.jpg
Time in Dutch
Time in Dutch

Hello everyone! 👋

In today's lesson, we will dive into the fascinating world of Dutch vocabulary, focusing on the topic of TIME⏰. As you explore this lesson, you'll learn some useful words and phrases to help you talk about time in Dutch.

Feel free to edit this page by adding new vocabulary to enhance your learning experience!

After mastering this lesson, you might also be interested in exploring other related topics, such as Dutch Vocabulary - Feelings and Emotions, The colors in Dutch, and Family Members.

Happy learning, and enjoy your journey through the Dutch language! 😊

ENGLISH DUTCH BRAZILIAN PORTUGUESE
NOW NU AGORA
YET / STILL NOG AINDA
NOT YET NOG NIET AINDA NÃO
TOMORROW MORGEN AMANHÃ
THE YEAR HET JAAR O ANO
THIS YEAR DIT JAAR ESSE ANO
BEFORE VOOR ANTES
BEFORE YESTERDAY VOOR GISTEREN ANTEONTEM
AFTER NA APÓS
SOMETIMES SOMS AS VEZES
UNTIL / TO TOT ATÉ
BEHIND ACHTER DEPOIS
SINCE SINDS DESDE
SINCE FEBRUARY SINDS FEBRUARI DESDE FEVEREIRO
THE DAY DE DAG O DIA
TWO DAYS TWEE DAGEN 2 DIAS
FIVE DAYS VIJF DAGEN 5 DIAS
SUNDAY ZONDAG DOMINGO
THE SEASON HET SEIZƒN A ESTAÇÃO (TEMPO)
FEBRUARY FEBRUARI FEVEREIRO
IN FEBRUARY IN FEBRUARI EM FEVEREIRO
THE HOLIDAY DE FEESTDAG O FERIADO
THE VACATION DE VAKANTIE AS FÉRIAS
ON VACATION OP VAKANTIE EM FÉRIAS
THE END HET EINDE O FIM
AT THE WEEKEND HET WEEKEND NO FIM DE SEMANA
THE FUTURE DE TƒKOMST O FUTURO
IN THE FUTURE IN DE TƒKOMST NO FUTURO
TODAY VANDAAG HOJE
THE HOUR HET UUR A HORA
THREE HOURS DRIE UREN 3 HORAS
FIVE HOURS VIJF UREN 5 HORAS
THE WINTER DE WINTER O INVERNO
JANUARY JANUARI JANEIRO
IN JANUARY IN JANUARI EM JANEIRO
JULY JULI JULHO
IN JULY IN JULI EM JULHO
JUNE JUNE JUNHO
IN JUNE IN JUNE EM JUNHO
MAY (MONTH) MEI MAIO
IN MAY IN MEI EM MAIO
MORNING DE MORGEN MANHÃ
IN THE MORNING ŽS MORGENS DE MANHÃ
THE MONTH DE MAAND O MÊS
THE MINUTE DE MINUUT O MINUTO
THREE MINUTES DRIE MINUTEN TRÊS MINUTOS
THE NIGHT DE NACHT A NOITE
AT NIGHT SÂŽNACHTS NA NOITE
YESTERDAY GISTEREN ONTEM
THE AUTUMN DE HERFST O OUTONO
THE SPRING (SEASON) DE LENTE A PRIMAVERA
IN THE SPRING IN DE LENTE NA PRIMAVERA
NEXT ... VOLGENDE ... PRÓXIMO ...
NEXT ... VOLGENDE ... PRÓXIMA ...
ON THE NEXT STREET OP DE VOLGENDE STRAAT NA PRÓXIMA RUA
WHEN WANNEER QUANDO
WEDNESDAY WƒNSDAG QUARTA
ON WEDNESDAY OP WƒNSDAG NA QUARTA
THURSDAY DONDERDAG QUINTA
THE CLOCK DE KLOK O RELÓGIO
SATURDAY ZATERDAG SÁBADO
ON SATURDAY OP ZATERDAG NO SÁBADO
MONDAY MAANDAG SEGUNDA
ON MONDAY OP MAANDAG NA SEGUNDA
THE WEEK DE WEEK A SEMANA
THE WEEKS DE WEKEN AS SEMANAS
NEXT WEEK VOLGENDE WEEK PRÓXIMA SEMANA
ALWAYS ALTIJD SEMPRE
FRIDAY VRIJDAG SEXTA
ON FRIDAY OP VRIJDAG NA SEXTA
THE AFTERNOON LAAT A TARDE
THE TIME DE TIJD O TEMPO
I HAVE ARRIVED ON TIME IK KWAM OP TIJD CHEGUEI A TEMPO
TUESDAY DINSDAG TERÇA
ON TUESDAY OP DINSDAG NA TERÇA
LAST ... LAASTE ... ÚLTIMO ...
LAST ... LAASTE ... ÚLTIMA ...
LAST DAY LAASTE DAG ÚLTIMO DIA
THE SUMMER DE ZOMER O VERÃO
THE TRAVEL DE REIS A VIAGEM
HAVE A GOOD TRAVEL ! HEB EEN GƒDE REIS ! BOA VIAGEM !
Dutch-time.jpg

Time - tijd[edit | edit source]

Time tijd
today vandaag
yesterday gisteren
the day before yesterday eergisteren
tomorrow morgen
the day after tomorrow overmorgen
in the morning in de morgen / 's morgens
in the afternoon in de middag / 's middags
in the evening in de avond / 's avonds
at night in de nacht / 's nachts
this morning vanmorgen / deze morgen
this afternoon vanmiddag / deze middag
tonight vanavond / deze avond / vannacht
last night vannacht / gisternacht / gisteravond
tomorrow morning morgenochtend
tomorrow night morgenavond
midnight middernacht
that day die dag
every day iedere dag
the whole day de hele dag
the next day de volgende dag
after three days na drie dagen
three days ago drie dagen geleden / drie dagen terug
week week (de)
this week deze week
next week volgende week
two weeks long twee weken lang
month maand (de)
this year dit jaar
last year vorig jaar / afgelopen jaar
next year volgend jaar
a year een jaar
late laat
early vroeg
soon binnenkort
later later
at this moment op dit moment
now nu

clock - klok[edit | edit source]

Clock Klok
digital clock digitale klok (de)
24 hours 24 uur
analog clock analoge klok (de)
12 hours 12 uur
AM voor de middag; 's ochtends
PM na de middag; 's middags / 's avonds
second seconde (de)
seconds seconden
one second Ă©Ă©n seconde
two seconds twee seconden
minute minuut (de)
one minute Ă©Ă©n minuut
two minutes twee minuten
quarter kwartier (het)
half an hour half uur
three quarter drie kwartier
hour uur (het)

What time is it? - Hoe laat is het? Het is.......[edit | edit source]

Time What time is it? Hoe laat is het?
01:00/13:00 one o'clock Ă©Ă©n uur
01:05/13:05 five past one vijf over Ă©Ă©n
01:10/13:10 ten past one tien over Ă©Ă©n
01:15/13:15 quarter past one kwart over Ă©Ă©n
01:20/13:20 twenty past one twintig over Ă©Ă©n / tien voor half twee
01:25/13:25 twenty-five past one vijf voor half twee
01:30/13:30 half past one half twee
01:35/13:35 twenty-five till two vijf over half twee
01:40/13:40 twenty to two twintig voor twee / tien over half twee
01:45/13:45 quarter to two kwart voor twee
01:50/13:50 ten to two tien voor twee
01:55/13:55 five to two vijf voor twee
02:00/14:00 two o'clock twee uur
16.30/16:30 sixteen thirty zestien uur dertig / half vijf
at half past six om half zeven
at seven om zeven uur

Other Lessons[edit | edit source]

Contributors

Maintenance script


Create a new Lesson